Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over het artikel ‘Extra munitie voor Oekraïne vergt enorme investeringen’
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister en Staatssecretaris van Defensie over het artikel «Extra munitie voor Oekraïne vergt enorme investeringen» (ingezonden 15 januari 2024).
Antwoord van Minister Ollongren (Defensie) en van Staatssecretaris Van der Maat (Defensie)
(ontvangen 5 februari 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Extra munitie voor Oekraïne vergt enorme investeringen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kan het kabinet beter samenwerken met andere Europese landen om de productie van
Defensiematerieel, zoals de gangbare kalibers artilleriegranaten en klein kaliber
munitie, op korte termijn te stimuleren? Welke rol ziet u hier voor Nederland?
Antwoord 2
Het kabinet zet in op samenwerking met onze NAVO-bondgenoten en Europese partners
om de productie van defensiematerieel te stimuleren. Vraagbundeling draagt bij aan
het vergroten van deze productiecapaciteit, omdat dit producenten de benodigde zekerheid
op afname van grote hoeveelheden biedt. Dit is recent en in lijn met motie-Dassen
over meer gezamenlijke Europese inkoop van munitie (Kamerstuk 36 124, nr. 20) gebeurd door Roemenië, Spanje, Duitsland en Nederland, onder coördinatie van de
NAVO Supply and Procurement Agency (NSPA) voor de nieuwe productielijn van Patriot luchtverdedigingsraketten in Europa.
Een ander voorbeeld is het contract voor levering van deze Very Short Range Anti-Tank (VSRAT) systemen dat midden-2022 namens 13 NAVO-bondgenoten door de NSPA is getekend.
Door schaalvoordelen zijn de eerste raketten een jaar eerder dan voorzien aan de eenheden
geleverd.2
Nederland heeft sinds begin deze eeuw3 geen nationale munitieproducerende industrie meer. Daarom hanteert Defensie langlopende
raamcontracten, bijvoorbeeld voor klein kaliber munitie (KKM) voor geweren en mitrailleurs.
Circa 80% van de klein- en middenkaliber munitie wordt door Nederland in Europa besteld.
In lijn met de motie-Tuinman en van Campen over het plaatsen van orders voor gangbare
munitiesoorten (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1978) treft Defensie voorbereidingen om voor de korte termijn binnen de Defensiebegroting
versneld aanvullend munitie te bestellen. Wij zullen uw Kamer door middel van een
DMP-brief zo spoedig mogelijk informeren over de invulling hiervan en de daarbij behorende
consequenties. Daarnaast speelt Nederland een actieve rol bij mogelijkheden tot vraagbundeling
zoals hierboven beschreven. We zoeken samen met het Ministerie van EZK actief naar
mogelijkheden om de Nederlandse Defensie industrie te betrekken bij de productie van
Battle Decisive Munitions (BDM) en klein kaliber munitie (KKM), onder meer door licentieproductie in Europa,
consortiumvorming en afspraken m.b.t. industriële participatie.
Vraag 3
In hoeverre zouden belastingkortingen een rol moeten spelen in het bevorderen van
investeringen in de Europese wapenindustrie ten opzichte van subsidies en directe
investeringen vanuit de overheid zelf?
Antwoord 3
Wat het effect zou zijn van een belastingkorting op investering in de wapenindustrie
wordt momenteel op Europees en nationaal niveau onderzocht. Anticiperend op een mogelijk
voorstel van de Europese Commissie (EC) gaan wij met Financiën in gesprek over de
positieve of negatieve gevolgen van zo’n maatregel. In deze analyse worden ook naar
alternatieve beleidsopties gekeken ter bevordering van investeringen in de defensie-industrie.
De uitkomsten van de studie door de EC van 11 januari naar de financieringsproblemen
van MKB in de defensie-industrie zijn hier behulpzaam. Tenslotte wordt gekeken hoe
een dergelijke maatregelen samenhangen met bestaande nationale en Europese initiatieven
in deze richting, zoals Defence Equity Facility(€ 175 miljoen) specifiek gericht op MKB in de defensie-industrie.4
Vraag 4
Kunt u een overzicht geven van de stappen die worden genomen om pensioenfondsen en
banken aan te moedigen om te investeren in de Europese Defensie-industrie? Kunt u
hierbij specifiek aangeven wat u heeft gedaan sinds de motie Valstar aangenomen is
bij de begrotingsbehandeling van 2023? Met welke partijen heeft u wanneer gesproken?
Welke acties heeft u uitgezet?
Antwoord 4
Tijdens de Bestuursraad van het Europees Defensie Agentschap (EDA) op 14 november
2023 namen de Ministers van Defensie een gezamenlijke verklaring aan. Hierin zijn
de financiële instellingen aangespoord om hun investeringsbeleid aan te passen en
daarbij meer oog te hebben voor het maatschappelijk belang van de defensie-industrie.
Nationaal verkent het Ministerie van EZK samen met Defensie, ook in gesprekken met
pensioenfondsen en banken, de mogelijkheden voor verbetering van de financiering voor
de defensie-industrie. In 2024 zetten we onze verkennende gesprekken met vermogensbeheerders
voort, met als doel om de financieringspositie van de defensie-industrie structureel
te verbeteren.
Vraag 5
Wat zijn de belemmeringen voor Europese landen om vrijwillig gezamenlijk Defensiematerieel
in te kopen en hoe kan dit proces worden verbeterd? Hoe beoordeelt u de rol van de
Europese Vredesfaciliteit bij het ondersteunen van gezamenlijke inkoopinitiatieven
voor Defensiematerieel?
Antwoord 5
Het gezamenlijk inkopen van defensiematerieel kan worden belemmerd doordat partners
elkaar onvoldoende informeren over de nationale planning of te weinig concessies doen
aan hun nationale eisen waardoor ze niet goed met elkaar kunnen samenwerken aan geharmoniseerde
behoeftestellingen. Ook zijn de leveringsketens in de defensiemarkt vaak nationaal
georiënteerd en is dat moeilijk te doorbreken. Samen met onze NAVO-bondgenoten en
Europese partners zet Nederland zich er daarom voor in om aanknopingspunten en genoemde
sleutelelementen voor samenwerking te verbeteren, bijvoorbeeld via het EDA en de NAVO
Defence Industrial Production Board(DIPB). Hiermee willen wij de interoperabiliteit, en daarmee de slagkracht van de
Europese landen, vergroten.
Wij verwelkomen de rol van de Europese Vredesfaciliteit bij het ondersteunen van gezamenlijke
inkoopinitiatieven voor defensiematerieel. Vorig jaar werd € 1 miljard uit de Europese
Vredesfaciliteit ingezet voor de gezamenlijke aanschaf van munitie, als onderdeel
van de EU munitie-initiatieven ten behoeve van leveringen aan Oekraïne. In dat kader
heeft het kabinet vorig jaar via twee sporen meegedaan aan gezamenlijke aanschaf van
155mm munitie: voor € 130 miljoen aan het inkoopproject van het EDA en voor € 130 miljoen
aan het door Duitsland geleide inkoopproject.
Vraag 6
Welke maatregelen overweegt het kabinet om de Nederlandse Defensie-industrie op lange
termijn te versterken?
Antwoord 6
De «Defensie Industrie Strategie in een nieuwe geopolitieke context»5 omschrijft welke maatregelen het kabinet hanteert om dat te realiseren. Het kabinet
zet daarbij in op de versterking, bescherming en (internationale) positionering van
de Nederlandse Defensie Technologische & Industriële Basis (NLDTIB).
In de veranderende veiligheidscontext is er geen enkel Europees land dat geheel zelfstandig
voor zijn eigen veiligheid kan zorgen. Nederland wil daarom met vertrouwde partners
en in samenspraak met vertegenwoordigers van de NLDTIB en Europese Defensie Technologische
en Industriële Basis (EDTIB), een voorstrekkersrol spelen in gemeenschappelijke verwerving,
waarbij de weerbaarheid en voortzettingsvermogen van de toeleveranciersketens cruciaal
is. De inzet is onder andere gericht op het verstevigen van Nederlandse industriële
sterktes. Een voorbeeld daarvan is de inzet op de maritieme maakindustrie, waarover
de Kamer onlangs is geïnformeerd6.
Voor de leveringszekerheid geldt dat in een markt die door opgelopen geopolitieke
spanningen, een snel groeiende vraag en een achterblijvend aanbod meer onder druk
komt te staan, Nederland de strategische nationale belangen sterker borgt. Naast product,
levertijd en prijs zal Defensie in het vervolg ook, productiezekerheid, leveringszekerheid
en strategische autonomie sterker meewegen. Dit kan betekenen dat Defensie een hogere
prijs moet betalen voor Defensiematerieel omdat het bijvoorbeeld in Nederland of een
ander Europees land wordt geproduceerd in plaats van daar buiten.
Vraag 7
Zijn er plannen om de Nederlandse Defensie-industrie ook meer te richten op nieuwe
technologieën zoals drones?
Antwoord 7
Defensie gaat extra investeren in samenwerkingen met de Nederlandse defensie-industrie
om zo de innovatiekracht te verhogen zoals gemeld in de «Uitvoeringsagenda onderzoek
en innovatie»7. Drones en dronetechnologie maken deel uit van de technologiegebieden in deze uitvoeringsagenda.
Hierbij zetten we ook in op samenwerking met Europese ecosystemen en initiatieven
zoals het Europees Defensiefonds. Wij informeren de Kamer uiterlijk Q2 2024 met een
uitgebreidere brief over de voortgang van deze agenda en de concrete vervolgstappen.
Vraag 8
Op welke manier wordt met industrieën buiten Europa samengewerkt om tekorten aan Defensiematerieel
aan te vullen?
Antwoord 8
Nederland werkt bij voorkeur samen met NAVO-bondgenoten en Europese partners. Met
de Verenigde Staten wordt voor de aanschaf van bijvoorbeeld bepaalde typen BDM samengewerkt
via het Amerikaanse Foreign Miltary Sales-proces. Voor specifieke types defensie-materieel
werkt Nederland ook samen met gelegenheidspartners. Zo is er bijvoorbeeld in juni
2023 met Zuid-Korea een Memorandum of Understanding afgesloten voor versterkte internationale materieelsamenwerking.
Een ander voorbeeld van internationale industriesamenwerking is de Europese productielijn
van F35 jachtvliegtuigen. Defensie heeft recent een zestal F-35’s en een viertal MQ-9’s
versneld besteld8. De assemblage van de F-35’s, die door een Amerikaans bedrijf worden geleverd, vindt
plaats bij de productielijn in Italië. Uw Kamer ontvangt dit kwartaal een brief over
de doorontwikkeling van het F-35 programma.
Vraag 9
Hoe kan de Europese Defensie-industrie worden gestimuleerd om flexibeler om te gaan
met langlopende contracten buiten Europa en zo beter in te spelen op urgente behoeften?
Antwoord 9
Het kabinet is in gesprek met de defensie-industrie over hoe we in nauwere samenwerking
beter kunnen inspelen op de urgente behoeften van Defensie. Defensie kiest ervoor
om de ruimte in de bestaande (raam)contracten maximaal uit te nutten zodat we onze
munitievoorraden laten doorgroeien richting de geldende NAVO-normen9. De Kamer zal nader geïnformeerd worden over plannen om de productie- en leveringszekerheid
in Nederland en Europa te verhogen, zodat de urgente behoeften snel kunnen worden
ingevuld.
Vraag 10
Wat is de laatste stand van zaken van de gesprekken om aan te sluiten bij het Frans-Duits-Spaanse
wapenexportverdrag om zo de industrie meer zekerheid te verlenen?
Antwoord 10
De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd over het kabinetsvoornemen
van Nederlandse toetreding tot het verdrag inzake exportcontrole in het defensiedomein
waar op het moment Duitsland, Frankrijk en Spanje bij zijn aangesloten. Na verzending
van deze brief zijn de Ministers van Buitenlandse Zaken van de drie huidige verdragspartijen
formeel per brief geïnformeerd over de Nederlandse wens tot toetreding waarbij zij
zijn verzocht de Nederlandse wens tot toetreding onderling te bespreken.
De verdragspartijen hebben de ontvangst van deze brief bevestigd en toegezegd de Nederlandse
wens tot toetreden te bespreken. Het kabinet is in afwachting van de uitkomst van
deze besprekingen. Indien de andere verdragspartijen instemmen met de Nederlandse
toetreding zal het kabinet toetreding tot het verdrag ter goedkeuring aan het parlement
voorleggen.
Vraag 11
Kunt u deze vragen uiterlijk op 5 februari 2024 beantwoorden, zodat deze betrokken
kunnen worden bij de begrotingsbehandeling?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.