Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kat over het bericht ‘Geen plek meer in daklozenopvang in Utrecht en Amersfoort: 'Mensen slapen noodgedwongen op straat'
Vragen van het lid Kat (D66) aan de Ministers voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Geen plek meer in daklozenopvang in Utrecht en Amersfoort: «Mensen slapen noodgedwongen op straat»» (ingezonden 1 december 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Defensie
(ontvangen 5 februari 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024,
nr. 700.
Vraag 1
Wat zijn de eisen en voorwaarden waar institutionele beleggers en verhuurders zich
aan dienen te houden voor het verhuren van woningen?1
Antwoord 1
Verhuurders moeten zich houden aan de wet- en regelgeving over het verhuren van woonruimte,
waaronder het Burgerlijk Wetboek, de Wet goed verhuurderschap en de Huisvestingswet
2014. Ook moet de woning voldoen aan de bouwkundige vereisten die zijn vastgelegd
in het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Vraag 2
Welke risicoprofielen hanteren verhuurders bij het selecteren van huurders en hoe
verhouden die zich tot de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en tot sociale
grondrechten als recht op huisvesting?
Antwoord 2
Vastgoed Belang, de vereniging van institutionele beleggers in vastgoed (IVBN) en
Aedes geven aan dat zij geen risicoprofielen gebruiken. IVBN en Vastgoed Belang maken
gebruik van de standaardselectieprocedure van ROZ2 die met het oog op de Wet goed verhuurderschap is vastgelegd. Indien gebruik gemaakt
wordt van dit soort profielen, mag enkel rekening gehouden worden met feiten en omstandigheden
die voor de verhuur van de woning van belang zijn. Zo mogen gegevens omtrent de etnische
of culturele achtergrond, religieuze identiteit, politieke gezindheid, fysieke of
mentale gezondheid of seksuele gerichtheid geen rol spelen bij het aanbieden van een
huurwoning.
Sinds de invoering van de Wet goed verhuurderschap zijn verhuurders en verhuurbemiddelaars
verplicht om gebruik te maken van een transparant en helder selectieproces indien
zij een huurwoning openbaar aanbieden. Hierbij moeten verhuurders en verhuurbemiddelaars
een huurder kiezen op basis van relevante en niet-discriminerende selectiecriteria.
Hierbij kan gedacht worden aan inkomensgegevens of informatie over het gedrag van
de huurder in het verleden. Een verhuurder kan op deze manier onderzoeken of de huurder
de huurprijs kan voldoen en zich zal gedragen zoals een goed huurder betaamt. Deze
gegevens moet de huurder zelf aanleveren aan de verhuurder en daarmee stemt hij in
met het verwerken van deze gegevens. Om te voorkomen dat een huurwoning gebruikt wordt
voor illegale doeleinden maken bepaalde verhuurders gebruik van de checklist van het
CCV3. De gegevens van de huurder die hierbij betrokken mogen worden zijn ofwel openbare
gegevens ofwel gegevens die de huurder zelf heeft aangeleverd.
Vraag 3
Welke credit-checks kunnen door de verhuurders worden uitgevoerd?
Antwoord 3
Verhuurders kunnen aan de kandidaat-huurder een bewijs van inkomen vragen zoals salarisstroken.
Ook kunnen zij vragen naar schulden die de huurder heeft om te bepalen of de kandidaat-huurder
de huur voor de woning kan betalen. Het is niet verboden om aan een huurder een verklaring
van de vorige verhuurder te vragen. Verhuurders kunnen geen registratie van het Bureau
Krediet Registratie (BKR) opvragen. Wel kunnen verhuurders een commercieel bedrijf
inhuren om een credit check uit te laten voeren.
Vraag 4
In hoeverre worden de belangen van de woningzoekende gewaarborgd bij het uitvoeren
van de kredietwaardigheidstoetsen door verhuurders? Waar kunnen de woningzoekenden
terecht bij klachten en vragen hierover?
Antwoord 4
Het uitgangspunt is dat de woningzoekende kan aantonen dat hij de huur kan betalen.
De verhuurders dienen zich bij het uitvoeren van de kredietwaardigheidstoetsen te
houden aan wet- en regelgeving. Indien een verhuurder zich daar niet aan houdt, kan
de huurder zijn vragen of klachten in eerste instantie voorleggen aan de verhuurder.
Komen zij er samen niet uit dan kan de huurder juridische stappen ondernemen. Indien
de vraag of klacht gaat over het gebruik van de persoonsgegevens dan kan de woningzoekende
ook terecht bij de Autoriteit Persoonsgegevens.
Vraag 5
Welke mogelijkheden hebben verhuurders om de financiële gangen van een aanstaande
huurder na te gaan? En hoeverre verhoudt dit zich met de aanstaande publieke taak
van het Bureau Krediet Registratie (BKR)?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op vraag 3 voor wat betreft de mogelijkheden om de financiële gangen
na te gaan. Zoals gesteld is het voor verhuurders momenteel niet mogelijk om het BKR-register
te raadplegen. Ook nadat het beheer van het stelsel van kredietregistratie een wettelijke
taak wordt, toe te wijzen aan het BKR, zal dit niet mogelijk zijn. Het BKR-register
heeft ten doel om verantwoorde kredietverstrekking te faciliteren zodat overkreditering
wordt vermeden, om daarmee problematische schulden te voorkomen. Het raadplegen van
gegevens bij het BKR blijft daarom voorbehouden aan kredietverstrekkers die zijn aangesloten
bij het register.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat mensen met een «hoge creditcheck vanwege in het verleden opgelopen
betalingsachterstanden» niet in aanmerking komen voor een woning? Ondanks dat er nu
sprake is van een bewindvoerder en een stabiele financiële situatie?
Antwoord 6
Het is aan de verhuurder om aan de hand van alle relevante omstandigheden een individuele
afweging te maken of iemand wel of niet in aanmerking komt voor een woning. Het feit
dat iemand onder bewind is gesteld, zorgt juist voor een extra zekerheid voor de verhuurder
dat de huur ook daadwerkelijk betaald wordt. Het bredere signaal dat mensen niet in
aanmerking komen voor een woning ondanks dat er sprake is van een bewindvoerder en
een stabiele financiële situatie is ons niet bekend.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat mensen worden geweigerd voor een woning vanwege het hebben van
een beschermingsbewindvoerder? Hoe kunnen dak- en thuislozen een nieuwe start maken
zonder woning?
Antwoord 7
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 6 is het signaal dat (groepen) mensen vanwege
een het hebben van een bewindvoerder standaard niet in aanmerking komen voor een woning
bij ons niet bekend. Vastgoed Belang, IVBN en Aedes hebben ons laten weten dat voor
de verhuurders die bij hen aangesloten zijn, dat het hebben van een beschermingsbewindvoerder
geen reden is om mensen te weigeren als nieuwe huurder. De bewindvoerder ziet toe
op de financiën van de onderbewindgestelde, waardoor er juist meer borging is dat
de vaste lasten betaald worden.
In het Nationaal Actieplan Dakloosheid dat het kabinet in december 2022 lanceerde,
staan het voorkomen van dakloosheid en het behouden van een thuis of het zo snel mogelijk
krijgen van een nieuw stabiel thuis, centraal. Een eigen woonplek vormt immers de
basis voor het werken aan herstel en is hiermee van groot belang voor het maken van
een nieuwe start. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zet zich
in voor voldoende woonruimte voor woningzoekenden, waaronder dakloze mensen, door
het zo snel mogelijk uitbreiden van de woningvoorraad via nieuwbouw, flexwonen en
beter benutten van de bestaande voorraad. Daarnaast moeten tijdens deze schaarste
aan woningen de meest kwetsbare mensen beschermd worden. Daarom worden met het Wetsvoorstel
Versterking Regie op de Volkshuisvesting groepen als urgent woningzoekenden aangewezen
aan wie met voorrang huisvesting moet worden toegewezen. Mensen die uitstromen uit
de maatschappelijke opvang (dakloze mensen) vallen hieronder.
Vraag 8
Hoe gaat u mensen met een beschermingsbewindvoerder beschermen tegen discriminatie
bij het vinden van een woning?
Antwoord 8
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 6 is het aan de verhuurder om aan de
hand van alle relevante omstandigheden een individuele afweging te maken of iemand
wel of niet in aanmerking komt voor een woning. Navraag bij Vastgoed Belang, IVBN
en Aedes wijst uit dat het hebben van een beschermingsbewindvoerder voor de bij hen
aangesloten verhuurders geen reden is om mensen te weigeren als nieuwe huurder. Het
feit dat iemand onder bewind is gesteld, zorgt juist voor een extra zekerheid voor
de verhuurder dat de huur ook daadwerkelijk betaald wordt. Het bredere signaal, dat
mensen niet in aanmerking komen voor een woning ondanks dat er sprake is van een bewindvoerder
en een stabiele financiële situatie, is ons niet bekend. Het hebben van een beschermingsbewindvoerder
is bovendien geen discriminatie. Het betreft geen persoonskenmerk dat wettelijk is
beschermd. Indien mensen geen huurwoning krijgen vanwege het feit dat zij een beschermingsbewindvoerder
hebben, is er geen sprake van ongerechtvaardigd onderscheid.
Vraag 9
Acht u het hebben van een beschermingsbewindvoerder een terecht risico als in de zin
van een risicoprofiel?
Antwoord 9
Nee, de maatregel bewind dient er juist voor om te zorgen dat vaste lasten betaald
worden en er een financieel stabiele situatie voor de onderbewindgestelde opgebouwd
kan worden. Daardoor is het risico beperkt.
Vraag 10
Klopt het dat om woondiscriminatie tegen te gaan verhuurders een heldere en transparante
selectieprocedure moeten gebruiken?
Antwoord 10
Ja, dat klopt. Verhuurders en verhuurbemiddelaars zijn vanaf 1 juli 2023, met de inwerkingtreding
van de Wet goed verhuurderschap, verplicht om een heldere en transparante selectieprocedure
te hanteren bij het openbaar aanbieden van een woning. Hierbij moeten verhuurders
en verhuurbemiddelaars gebruik maken van objectieve en relevante selectiecriteria.
Daarnaast moeten zij aan de afgewezen kandidaten uitleggen waarom de keuze is gevallen
op de gekozen huurder. Op deze manier wordt het maken van ongerechtvaardigd onderscheid
tegengegaan.
Verhuurders en verhuurbemiddelaars zijn per 1 januari 2024 ook verplicht om een schriftelijke
werkwijze ter voorkoming van woondiscriminatie vast te leggen en openbaar te maken
zodat eenieder er kennis van kan nemen. De werkwijze dient te bestaan uit doeltreffende
maatregelen die verhuurders en verhuurbemiddelaars kunnen uitvoeren. Daarnaast moeten
zij hun werknemers die huurovereenkomsten afsluiten voorbereiden, informeren en instrueren
zodat zij woondiscriminatie kunnen herkennen en voorkomen. De werkwijze en de daarbij
behorende maatregelen dienen aangepast te worden als de daarmee opgedane ervaring
daartoe aanleiding geeft.
Vraag 11
Klopt het dat de verhuurder geen informatie mag vragen over de etnische of culturele
achtergrond, religieuze identiteit, politieke voorkeur, seksuele gerichtheid en over
de lichamelijke of geestelijke gezondheid?
Antwoord 11
Verhuurders mogen deze persoonskenmerken niet laten meewegen bij de keuze voor een
huurder van een woonruimte. Etnische of culturele achtergrond, religieuze identiteit,
politieke voorkeur, seksuele gerichtheid en/of de lichamelijke of geestelijke gezondheid
van de huurder zijn namelijk persoonskenmerken die beschermd zijn. Op basis van de
Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) en de Wet gelijke behandeling op grond van
handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) is het verboden op die kenmerken onderscheid
te maken.
Vraag 12
Constaterende dat volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie beschermingsbewind
onder het begrip «maatschappelijk werk» – diensten die worden verricht om personen
in een situatie van mentale hulpbehoevendheid te beschermen tegen burgerlijke handelingen
die schadelijk kunnen zijn voor hun eigen financiële of andere belangen, of de waardigheid
van hun bestaan in gevaar kunnen brengen – valt, bent u van mening dat het hebben
van een beschermingsbewindvoerder geen economische afwijzing is, maar een afwijzing
op grond van de lichamelijke of geestelijke gezondheid? Zo ja, bent u bereid dit expliciet
te benoemen in de wet? Hoe gaat u dit onder de aandacht brengen bij verhuurders en
bemiddelingskantoren?
Antwoord 12
De geestelijke of lichamelijke toestand kan ertoe leiden dat iemand niet in staat
is om de eigen financiën en goederen te beheren. Op grond van het VN Verdrag inzake
de rechten van personen met een handicap in artikel 28 onder lid 2 sub c is de overheid
verplicht om mensen bij te staan als dit noodzakelijk is. Dit doen wij in Nederland
onder andere door middel van het beschermingsbewind.
Het beschermingsbewind is een maatregel waarbij een bewindvoerder het beheer krijgt
over de goederen van de onder bewind gestelde. De grondslag voor het bewind kan tweeledig
zijn, te weten vanwege de geestelijke of lichamelijke toestand (het toestandsbewind)
of problematische schulden (het schuldenbewind). Wanneer er sprake is van een toestandsbewind
kan er gelijktijdig sprake zijn van problematische schulden. Dit ligt geheel aan de
omstandigheden en hier is niet per definitie sprake van een afwijzing op basis van
een geestelijke of lichamelijke grond. Dus ik zie geen aanleiding om de wet aan te
passen dan wel verhuurders en verhuurbemiddelaars hierover te informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.