Schriftelijke vragen : Gasboring in de Waddenzee
Vragen van de leden Chakor en Bushoff (beiden GroenLinks/PvdA) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en voor Natuur en Stikstof en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over gasboring in de Waddenzee (ingezonden 1 februari 2024).
Vraag 1
Deelt u het onderscheid dat uw voorganger maakte tussen een winningsvergunning (marktordening)
en toestemming door het Rijk voor een nieuwe productieboring in de Waddenzee bij Ternard1? Zo nee, waarom niet?
Vraag 2
Klopt het dat u de gedateerde winningsvergunning ook na 54 jaar gedeeltelijk kan weigeren,
onder andere op grond van Artikel 9 uit de Mijnbouwwet? Wat zijn hier de juridische
afwegingen bij?
Vraag 3
Bent u nog steeds van mening dat de NAM «gebrek aan verantwoordelijkheidszin heeft»2? Leidt het feit dat de NAM ook voor illegale afvalverwerking voor de rechter staat
tot meer of minder vertrouwen in het bedrijf? Is dit gebrek aan maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef,
voldoende morele reden om geen vergunning te verlenen? En juridisch? Bent u bereid
om, op grond van het trackrecord van de NAM en de mogelijkheden in de wet, de gedateerde
winningsvergunning (gedeeltelijk) te weigeren voor de nieuwe productiewinning onder
de Waddenzee? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Wat is volgens u de relevantie van Artikel 21 leden k en l, en het door de Tweede
Kamer in de Mijnbouwwet opgenomen amendement, dat de expliciete bedoeling had nieuwe
gaswinningsprojecten op de Waddeneilanden, in en onder de Waddenzee, in het Werelderfgoed
gebied en in de aan de Waddeneilanden grenzende Natura 2000 gebieden onmogelijk te
maken? Kunt u op bovengenoemde weigeringsgronden de gedateerde concessie van NAM gedeeltelijk
weigeren conform de bedoeling van de wetgever? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Kunt u na besluit van UNESCO een vergunning weigeren op grond van Artikel 21, lid
m, uit de Mijnbouwwet ook omdat UNESCO’s Werelderfgoed Comité de Nederlandse regering
daar een dringende oproep toe doet? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Zijn er volgens u andere mogelijke wettelijke gronden, verdragen of omstandigheden
om de voorliggende aanvraag voor een nieuwe productieboring te weigeren? Zo ja, welke
en bent u bereid deze toe te passen?
Vraag 7
Kunt u aangeven waarom u bij antwoord op eerdere Kamervragen van andere leden de Kamer
niet informeerde over bestaande weigeringsgronden, zoals schade aan het milieu en
schade aan de natuur, zoals verwoord in Artikel 36 van de Mijnbouwwet?
Vraag 8
Deelt u de mening dat voor het winnen en gebruiken van fossiele brandstoffen onder
een UNESCO-werelderfgoed, toepassing van artikel 9, artikel 21 en artikel 36 als weigeringsgronden
terecht zou zijn? Heeft u hier juridisch advies op in gewonnen en zo ja, hoe luidde
dat? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Hoe duidt u het memo van de Waddenacademie3, dat onder andere stelt dat het beschermen van de «Outstanding Universal Value» van
het waddengebied wel degelijk een juridisch bindende verplichting is? Zo ja, hoe verhoudt
deze verplichting en het hiermee verbonden algemeen belang zich tot de mogelijke rechten
en het korte termijn economisch belang van een particulier bedrijf «zonder verantwoordelijkheidszin»?
Vraag 10
Welke gevolgen gaat u verbinden aan de kritiek dat toetsing aan de Natura 2000-regels
niet voldoende is om de onaantastbaarheid van de «Outstanding Universal Value» te
toetsen? Gaat dit alsnog gebeuren? Zo ja, wat betekent dit voor de lopende procedure?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Glimina Chakor, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Julian Bushoff, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.