Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mutluer over hulp aan mannelijke sekswerkers
Vragen van het lid Mutluer (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over hulp aan mannelijke sekswerkers (ingezonden 13 december 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 1 februari
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 731.
Vraag 1
Kent u het artikel «Eindhovens inloophuis voor jongensprostitués met sluiting bedreigd:
«Probleem alleen nog maar groter»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat jonge en zelfs minderjarige mannelijke sekswerkers die te maken
hebben met misstanden waaronder gedwongen prostitutie, mensenhandel en uitbuiting
hulp nodig hebben? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat die hulp geboden dient te
worden onder andere om uitstappen mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Er is een onderscheid tussen sekswerk en seksuele uitbuiting (mensenhandel). Sekswerk
is in Nederland een legaal beroep voor meerderjarigen. Voor sekswerkers die willen
stoppen met het werk en daarbij hulp nodig hebben, worden uitstapprogramma’s gefinancierd
middels de Decentralisatie Uitkering Uitstapprogramma’s Prostituees (DUUP). Het doel
van de uitstapprogramma’s is om in contact te komen met sekswerkers om hen indien
gewenst te voorzien van informatie, hulp aan te bieden bij het proces van overwegen
te stoppen en/of het realiseren van een andere daginvulling. De uitstapprogramma’s
zijn toegankelijk voor alle sekswerkers. Er bestaat een grote diversiteit onder de
sekswerkers, waaronder ook meerderjarige mannelijke sekswerkers, transpersonen en
buitenlandse sekswerkers.
Het kopen van seks met een minderjarige is een strafbaar feit. Dit is strafbaar gesteld
onder art. 248b van het Wetboek van Strafrecht (Sr.) wanneer het gaat om 16- of 17-jarige
slachtoffers. In het geval van slachtoffers jonger dan 16 jaar valt het kopen van
seks onder andere zedenfeiten, namelijk ontucht met een persoon jonger dan 16 jaar
(art. 245 of 247 Sr.). Wanneer sprake is van een uitbuitingssituatie, spreken we van
mensenhandel. Dit is expliciet strafbaar gesteld in artikel 273f Sr. Hulp en opvang
aan slachtoffers van mensenhandel wordt op verschillende manieren aangeboden, denk
aan opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo2015), de Categorale
Opvang Slachtoffers Mensenhandel (COSM), en de Jeugdwet.
Naar specifiek jongensslachtoffers van seksuele uitbuiting heeft het «Consortium seksuele
uitbuiting jongens en jonge mannen» (een samenwerking tussen zorg- en expertiseorganisaties
Koraal, Fier, Lumens, Pretty Woman/Best Man, Sterk Huis) in opdracht van het Ministerie
van VWS onderzoek2 uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de achtergrond en ondersteuningsbehoefte
van jongensslachtoffers van seksuele uitbuiting. In het onderzoek zijn jongens zelf
aan het woord gelaten over seksuele uitbuiting en seksueel geweld en wat eraan vooraf
ging. De opgedane kennis en inzichten zijn gebundeld in handreikingen voor ouders
van jongensslachtoffers en geven professionals in de zorg, het wijkteam, het onderwijs
en bij politie handvatten voor het signaleren, handelen en bieden van passende zorg
en ondersteuning. Het Ministerie van VWS ondersteunt in het kader van de no-regrets
2023 van het Programma Samen tegen Mensenhandel in 2024 het vervolgtraject van het
Consortium. Dit ziet o.a. op het bereiken van (potentiële) jongensslachtoffers met
informatie over slachtofferschap en mogelijkheden voor hulp, gratis e-learning voor
professionals en het doorontwikkelen en implementeren van specifieke zorgmethodieken
voor jongens en mannen, wat bijdraagt aan laagdrempeligere en toegankelijke zorg en
ondersteuning.
Ten slotte is vanuit het Programma Samen tegen Mensenhandel in 2023 een pilot gestart
om kwetsbare jongens online proactief te benaderen. Met de pilot, uitgevoerd door
het Centrum Kinderhandel en Mensenhandel (CKM), wordt beoogd online preventie, signalering
en zorg aan te bieden aan jongens. Hierbij wordt de overdracht van online naar offline
hulpverlening landelijk goed afgestemd.
Vraag 3
Kunt u een indicatie geven van hoe groot deze groep landelijk is?
Antwoord 3
Het is moeilijk om zicht te krijgen op het aantal slachtoffers van seksuele uitbuiting,
waaronder het aantal mannelijke slachtoffers. In het jaarbeeld van 2022 van Comensha
wordt gesproken over 1 jongensslachtoffer en 53 mannelijke slachtoffers in 2022. In
eerder onderzoek wordt echter aangegeven dat geen goede inschatting gemaakt kan worden
van de grootte van de groep mannelijke slachtoffers van seksuele uitbuiting.3
Vraag 4
Klopt het dat het Eindhovense inloophuis zelf jaarlijks 70–100 jongens opvangt en
begeleidt naar een normaal leven? Hoeveel van die jongens komen van buiten de gemeente
Eindhoven?
Antwoord 4
Ik heb geen inzage in de aantallen jongens en mannen die gebruik maken van dit inloophuis
en uit welke regio zij komen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het voor jonge mannelijke sekswerkers vanwege taboes op homoseksualiteit,
sekswerk en mannelijk slachtofferschap moeilijk is om hulp te zoeken? Zo ja, waarom?
Zo nee, waarom niet en waar kunnen deze sekswerkers dan wel terecht?
Antwoord 5
Onderzoek bevestigt dat mannelijke sekswerkers vaak minder goed op de radar staan
van instanties als hulp- en zorgverleners binnen gemeenten. Dat kan onder andere komen
door taboes op homoseksualiteit, sekswerk en mannelijk slachtofferschap.4 Mannelijke sekswerkers vallen soms buiten het bereik van het ondersteuningsaanbod.5 Om de drempel voor mannelijke sekswerkers te verlagen hebben verschillende DUUP-organisaties
mannelijke hulpverleners aangenomen. Ook concentreren bepaalde organisaties zich op
een afgebakende groep binnen de seksbranche, zoals mannelijke sekswerkers. Informatie
over moeilijk bereikbare doelgroepen wordt onder andere gedeeld met hulpverleningsorganisaties
en DUUP-(centrum)gemeenten via de landelijke ontmoetingsdagen. De verwachting is dat
kennisuitwisseling over moeilijk bereikbare doelgroepen ervoor zorgt dat het ondersteuningsaanbod
beter aansluit bij de behoefte, waardoor mannelijke sekswerkers de uitstapprogramma’s
beter weten te vinden.
Zoals vermeld bij de beantwoording van vraag 2 is in de afgelopen jaren en wordt het
komende jaar ingezet op het bieden van betere bescherming en hulp aan jongensslachtoffers
van seksuele uitbuiting. Onder andere door het verlagen van drempels voor jongensslachtoffers
om hulp te zoeken die – veelal door taboes – niet durven te praten over wat ze meemaken.
Vraag 6
Deelt u de mening dat er een laagdrempelige en bij deze doelgroep landelijk bekende
hulpvoorziening moet blijven? Zo ja, waarom? Zo nee, waar kunnen deze sekswerkers
dan wel terecht?
Antwoord 6
Meerderjarige mannelijke sekswerkers kunnen voor laagdrempelige hulpvoorzieningen
terecht bij de uitstapprogramma’s. Op dit moment is een landelijk dekkend netwerk
van uitstapprogramma’s operationeel. Naast de uitstapprogramma’s kunnen meerderjarige
mannelijke sekswerkers ook terecht bij andere organisaties, bijvoorbeeld de GGD voor
hulp rond seksuele gezondheid.
Vraag 7 en 9
Deelt u de mening dat het House of Inner Strength (HIS) een goede plek is waartoe
vanuit heel Nederland mannen en jongens die sekswerk verrichten zich kunnen wenden
en waar zij geholpen kunnen worden? Zo ja, welke acties gaat u ondernemen om dit inloophuis
te laten continueren en in ieder geval niet voor het einde van het jaar al te laten
stoppen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om na te gaan hoe het HIS in ieder geval voor 2024 financiering kan
ontvangen om de genoemde hulp te kunnen waarborgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7 en 9
Het is voor potentiële slachtoffers van alle vormen van uitbuiting van belang dat
zij de juiste opvang en ondersteuning op de juiste plek krijgen. De opvang van slachtoffers
mensenhandel wordt voornamelijk door de centrumgemeenten Vrouwenopvang uit de Decentralisatie-uitkering
Vrouwenopvang bekostigd. Hier valt ook de mannenopvang onder. Voor specialistische
jeugdhulp voor minderjarigen die te maken hebben met seksuele uitbuiting en seksueel
geweld kunnen gemeenten gebruik maken van specialistische zorginstellingen. Gemeenten
kunnen hiervoor eigen middelen uit de Algemene Uitkering en de Wmo2015 en Jeugdwet
inzetten om de opvang, ondersteuning en hulp te financieren.
Binnen dit stelsel kunnen voorzieningen als het House of Inner Strength, waarin jongens
op laagdrempelige wijze in contact komen met lotgenoten en verschillende vormen van
hulp kunnen krijgen, bekostigd worden.
Het is nadrukkelijk de taak van gemeenten om opvang en ondersteuning te organiseren.
Als het gaat om meer gespecialiseerde voorzieningen kan regionale of bovenregionale
samenwerking daarbij noodzakelijk zijn.
Ik heb de kwestie van het House of Inner Strength vorig jaar voorgelegd aan de VNG
met het verzoek hierover in gesprek te gaan met de gemeente Eindhoven. Om tegemoet
te komen aan de motie Mutluer c.s.6 die de regering verzoekt om met betrokken gemeenten en de VNG in overleg te treden
over mogelijke continuering van het House of Inner Strength, zullen zowel JenV als
VWS deelnemen aan een vervolggesprek met betrokken organisaties. Dit gesprek zal in
maart plaatsvinden.
Vraag 8
Bent u bereid om Decentralisatie Uitkering Uitstapprogramma’s voor Prostituees (DUUP)
van nu 6 miljoen euro per jaar te verhogen zodat ook de specifieke hulp voor jongen
mannelijke sekswerkers daaronder komt te vallen? Zo ja, met welk bedrag gaat u deze
uitkering verhogen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Vanaf 2023 is er per jaar 6 miljoen euro structureel beschikbaar voor de uitstapprogramma’s.
Hieronder valt ook de specifieke hulp aan meerderjarige mannelijke sekswerkers. Het
netwerk van uitstapprogramma’s is landelijk dekkend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.