Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Paulusma over het weigeren van palliatieve zorg vanwege het bereiken van het budgetplafond
Vragen van het lid Paulusma (D66) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over het weigeren van palliatieve zorg vanwege het bereiken van het budgetplafond (ingezonden 11 januari 2024).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 29 januari
2024).
Vraag 1
Bent u bekend met signalen uit het veld dat palliatieve zorg in eerste instantie geweigerd
werd omdat het budgetplafond voor palliatieve zorg thuis voor dit jaar bereikt zou
zijn bij Zilveren Kruis?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat thuis kunnen sterven geweigerd werd vanwege (een
misverstand rondom) het budgetplafond en het feit dat dit al meerdere jaren speelt?
Antwoord 2
Dit was een vervelend misverstand op een kwetsbaar moment. Gelukkig is dit misverstand
in overleg met de zorgverzekeraar opgelost. Zoals ook blijkt uit het antwoord op vraag 3
kan een dergelijke situatie door goede en tijdige afstemming tussen zorgverzekeraar
en zorgaanbieder veelal voorkomen worden.
Vraag 3
Hoe verhouden deze signalen zich tot de afspraak van zorgverzekeraars en zorgaanbieders
dat het budgetplafond geen belemmering mag vormen om thuis te kunnen sterven?
Antwoord 3
De meeste zorgverzekeraars hebben met gecontracteerde zorgaanbieders afspraken over
omzetplafonds. Het is de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder om gedurende het
jaar te monitoren hoe de gerealiseerde omzet zich verhoudt tot het omzetplafond. Als
er overschrijding dreigt dient de zorgaanbieder tijdig een verzoek in te dienen voor
ophoging van het omzetplafond. Dat is bij de meeste zorgverzekeraars bij een bepaald
percentage van het plafond, bijvoorbeeld 70%. Wanneer de informatie uit de aanvraag
compleet is, ontvangt de zorgaanbieder bericht van de zorgverzekeraar en volgt binnen
een paar weken uitsluitsel over het wel/niet ophogen van het plafond. Het is dus van
belang dat er tijdig een aanvraag wordt gedaan. Het kan voorkomen dat een gecontracteerde
zorgaanbieder een zorgvraag krijgt aangemeld van een cliënt voor palliatief terminale
zorg (PTZ), maar dat de betreffende aanbieder zijn omzetplafond bij de zorgverzekeraar
heeft bereikt. De zorgaanbieder dient dan de cliënt te melden dat hij geen mogelijkheid
heeft om de cliënt in zorg te nemen en dient de cliënt door te verwijzen naar een
andere aanbieder in de regio. Mocht dit niet lukken dan heeft de zorgverzekeraar vanuit
zijn zorgplicht de verplichting de verzekerde te bemiddelen, bijvoorbeeld via de afdeling
zorgbemiddeling van de zorgverzekeraar, naar een andere aanbieder die de betreffende
zorg wel kan leveren. Uit navraag bij de zorgverzekeraars blijkt overigens dat tijdige
en goed onderbouwde aanvragen voor budgetophoging met betrekking tot PTZ veelal voortvarend
en welwillend worden behandeld door de zorgverzekeraars.
Vraag 4
Hoe verhouden deze signalen zich tot de genoemde voornemens in de brief «Stand van
zaken palliatieve zorg en geestelijke verzorging», d.d. 14 december 2023?1
Antwoord 4
De voornemens in de brief zijn erop gericht om de zorg voor patiënten in de palliatieve
fase en hun naasten toegankelijker en beter bereikbaar te maken en beter te laten
aansluiten bij de persoonlijke waarden, wensen en behoeften. In het Nationaal Programma
Palliatieve Zorg II (NPPZ II) wordt hier langs verschillende lijnen, samen met de
mensen om wie het gaat en met alle betrokken partijen aan gewerkt. Signalen over waar
het knelt worden hierin meegenomen.
Vraag 5
Wordt in de aangekondigde toekomstverkenning van het RIVM ook het oplossen van de
problematiek rondom budgetplafonds bij de palliatieve zorg meegenomen?
Antwoord 5
Actuele knelpunten worden nu al meegenomen in de activiteiten in het kader van het
NPPZ II. De toekomstverkenning start met een overzicht van de huidige stand van zaken,
zowel van alles wat goed gaat als de knelpunten. Vervolgens wordt vooruitgekeken naar
2050: met welke toekomstige scenario’s moet er rekening worden gehouden? Op basis
daarvan zal samen met alle betrokken partijen worden gewerkt aan een toekomstagenda
voor de palliatieve zorg, voor ná het NPPZ II.
Vraag 6
Wanneer en op welke manier wordt verwacht dat de oplossingsrichtingen van de Stichting
Palliatieve Zorg Nederland (PZNL) zoals genoemd in de eerder genoemde brief «Stand
van zaken palliatieve zorg en geestelijke verzorging», gaan bijdragen aan het voorkomen
van deze signalen?
Antwoord 6
In het kader van het NPPZ II wordt voor de korte termijn, middellange termijn en lange
termijn in diverse samenhangende trajecten gewerkt aan de verbetering van de bekostiging
van palliatieve zorg. Zodat de wijze van bekostiging ook bijdraagt aan de beoogde
toegankelijke en goed bereikbare palliatieve zorg die aansluit bij de persoonlijke
waarden, wensen en behoeften van de mensen.
Op de korte termijn worden knelpunten in de huidige bekostiging en contractering aangepakt.
De oplossingen die Stichting PZNL met betrokken partijen opstelt worden geagendeerd
bij de NZa en de zorgverzekeraars. Deze oplossingen vinden plaats binnen de bestaande
financiering en dragen dus direct bij aan het voorkomen van knelpunten. En worden
direct verwerkt in de informatievoorziening op Palliaweb en via de Handreiking financiering
palliatieve zorg (www.palliaweb.nl/publicaties/handreiking-financiering-palliatieve-zorg) die jaarlijks wordt geactualiseerd.
Voor de langere termijn wordt geëxperimenteerd met nieuwe (innovatieve) financiering
zoals TAPA$ (transmurale palliatieve zorg met passende bekostiging). De TAPA$ prestaties
zijn ontworpen om dát gedeelte van transmurale palliatieve zorg te kunnen bekostigen
en contracteren wat op dit moment nog niet regulier bekostigd is. En stimuleren de
transmurale samenwerking rond de patiënt door zorgverleners. De experimenten in het
kader van TAPA$ en in overleg met de zorgverzekeraars lopen tot eind 2027. De eerste
resultaten zijn beschikbaar via Palliaweb (www.palliaweb.nl/beleid/tapa$).
Ook lopen via de NZa experimenten met alternatieve vormen van financiering (www.nza.nl/onderwerpen/palliatieve-zorg/experimenten-met-alternatieve-b…). Eind 2031 vindt de borging van nieuwe bekostigingsmodellen uit de experimenten
plaats.
Vraag 7
In hoeverre zijn deze oplossingsrichtingen al geagendeerd bij de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) en de zorgverzekeraars? Worden deze gedeeld met de Kamer?
Antwoord 7
Zoals ook blijkt uit het antwoord op vraag 6, wordt aan deze oplossingsrichtingen
in gezamenlijkheid met NZa, zorgverzekeraars en andere betrokken partijen gewerkt.
In de recente Kamerbrief is gecommuniceerd wat de stand van zaken is van de oplossingsrichtingen
die in de verschillende trajecten worden uitgewerkt. Eind dit jaar zal een volgende
Kamerbrief palliatieve zorg worden verzonden waarin opnieuw de stand van zaken van
de verschillende trajecten rond de bekostiging zal worden gegeven.
Vraag 8
Hoeveel meldingen komen er sinds de oprichting van het praktijkteam palliatieve zorg,
in 2016, per jaar binnen over het vastlopen van palliatieve zorg thuis vanwege onder
andere budgettaire redenen?
Antwoord 8
Sinds de oprichting van het praktijkteam palliatieve zorg komen er per jaar één à
twee meldingen binnen in verband met het budgetplafond. Over de bekostiging in brede
zin komen meer meldingen binnen. Het gaat vaak om vragen over indicatiestelling, over
medicatie/voeding/hulpmiddelen, of contractering. Via steeds betere informatievoorziening
(via de Handreiking financiering palliatieve zorg, andere informatie op Palliaweb
en via de website Regelhulp www.regelhulp.nl/onderwerpen/zorg-in-laatste-levensfase/ptz) worden de meeste vragen ondervangen. Bij een melding over vastlopen van palliatieve
zorg wordt met de zorgverzekeraar bekeken wat er speelt en hoe dit opgelost kan worden.
Vraag 9
Zijn er meer signalen bij de NZa bekend van zorgverzekeraars die ondanks de gemaakte
afspraken wel degelijk een budgetplafond (lijken te) hanteren bij het vergoeden van
palliatieve zorg?
Antwoord 9
De NZa heeft mij bericht dat er één signaal over het budgetplafond bij palliatieve
zorg is ontvangen in juni 2021. Dit is voordat de genoemde afspraken zijn gemaakt
en na interventie van de NZa opgelost. In december 2023 heeft de NZa één signaal ontvangen
over problemen met een budgetplafond bij een thuiszorginstelling. Dit signaal ging
echter niet specifiek over palliatieve zorg.
Vraag 10
Zijn er, naast het contact opnemen met het praktijkteam palliatieve zorg, nog andere
stappen die verzekerden kunnen nemen als hun zorgverzekeraar palliatieve zorg weigert
of als zorgaanbieders niet kunnen leveren?
Antwoord 10
Als een zorgaanbieder zijn omzetplafond bij de zorgverzekeraar heeft bereikt, dan
dient deze de cliënt te melden dat hij geen mogelijkheid heeft om de cliënt in zorg
te nemen en dient de zorgaanbieder de cliënt door te verwijzen naar een andere aanbieder
in de regio. De zorgverzekeraar heeft vanuit zijn zorgplicht de verplichting de verzekerde
te bemiddelen, bijvoorbeeld via de afdeling zorgbemiddeling, naar een andere aanbieder
die de betreffende zorg wel kan leveren.
Vraag 11
In hoeverre is er op dit moment een goed vindbaar, centraal publieksinformatiepunt
over vraagstukken (specifiek over de financiering) rondom het levenseinde, conform
het amendement Tellegen en Paulusma?2 Bent u van menig dat de informatie over de vraag waar men recht op heeft, duidelijk
en vindbaar genoeg is?
Antwoord 11
De website Over palliatieve zorg www.overpalliatievezorg.nl/zorg-en-hulp/palliatieve-zorg-wie-betaalt-wat geeft duidelijke publieksinformatie over de verschillende vergoedingen van palliatieve
zorg. In de landelijke publiekscampagnes Als je niet meer beter wordt (eind 2022) en Ongeneeslijk. Niet uitbehandeld (maart 2023 en eind 2023) is ook steeds verwezen naar de website Over palliatieve
zorg, waar mensen naast financiële informatie ook alle andere informatie over de laatste
levensfase kunnen vinden.
Voor vragen over financiering van zorg in de laatste levensfase is ook de website
Regelhulp een duidelijk en vindbaar informatiepunt www.regelhulp.nl/onderwerpen/zorg-in-laatste-levensfase/ptz.
Vraag 12
Bent u bereid om met diverse partijen uit het veld, zoals verpleegkundigen en de zorgverzekeraars,
in gesprek te gaan over de signalen en de problemen waar zij tegenaan lopen? In hoeverre
en op welke manier worden deze partijen betrokken bij de toekomstverkenningen en onderzoeken
zoals aangekondigd in de eerdergenoemde brief?
Antwoord 12
Deze gesprekken vinden zeer regelmatig plaats. De genoemde partijen zijn ook betrokken
bij de uitvoering van het NPPZ II en werken en denken zo dus samen met alle andere
betrokken partijen mee aan alle activiteiten die in het kader van het programma worden
uitgevoerd.
Vraag 13
Wanneer verwacht u de eerste terugkoppeling aan de Kamer te kunnen geven omtrent de
verbeteringen in de financiering en governance binnen de palliatieve zorg?
Antwoord 13
De volgende Kamerbrief over de stand van zaken palliatieve zorg zal in december 2024
naar de Kamer worden gezonden.
Vraag 14
Welke concrete maatregelen kunt u momenteel treffen om te garanderen dat mensen thuis
waardig kunnen sterven?
Antwoord 14
De huidige maatregelen in het NPPZ II zijn erop gericht om enerzijds mensen bewust
te maken van het levenseinde. En daarnaast mensen ervan bewust te maken dat het belangrijk
is om tijdig hierover te praten, met naasten en met zorgverleners. Ook is het voor
zorgverleners van belang dat zij zich realiseren dat er naast curatieve zorg ook palliatieve
zorg mogelijk is en dat zij de mogelijkheden tijdig bespreekbaar maken bij hun patiënten
en hun naasten. Op deze manier kunnen mensen tijdig hun wensen en behoeften kenbaar
maken en kan het nodige al worden voorbereid. Verder is het van belang dat aan de
voorwaarden voor goede en toegankelijke zorg wordt voldaan met daarbij passende bekostiging.
Ook daaraan wordt gewerkt in het NPPZ II. Dit alles vergroot de mogelijkheid dat mensen
thuis waardig kunnen sterven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.