Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de berichten 'Affaires, ruzies, gesprekken met de psychiater: Amsterdamse politici decennialang bespioneerd door de veiligheidsdienst', 'Leden van het Nederlands Auschwitz Comité jarenlang vervolgd door de veiligheidsdienst: 'Niemand heeft dit ooit geweten'' en 'Hoe de Nederlandse geheime dienst politieke partijen bespioneerde'
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de berichten «Affaires, ruzies, gesprekken met de psychiater: Amsterdamse politici decennialang bespioneerd door de veiligheidsdienst», «Leden van het Nederlands Auschwitz Comité jarenlang vervolgd door de veiligheidsdienst: «Niemand heeft dit ooit geweten»» en «Hoe de Nederlandse geheime dienst politieke partijen bespioneerde» (ingezonden 27 december 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
25 januari 2024).
Vraag 1, 2, 3, 4, 7, 11 en 12
Kunt u ingaan op de recente artikelen van Het Parool en het NRC waaruit blijkt dat
honderden politici van de CPN, PSP en PvdA, activisten en belangenbehartigers decennialang
zijn bespioneerd door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD)? Waren de acties van
de BVD wettelijk toegestaan?1
2
3
Vindt u het rechtvaardig dat intieme persoonlijke details over politici en hun vrienden
en familie tot in detail zijn bijgehouden? Was het voor de BVD echt nodig om te weten
en bij te houden welke politici homoseksueel waren? Dit is toch simpelweg misbruik
van macht?
Is het te verantwoorden dat de BVD zo massaal gegevens verzamelde over leden van de
CPN en hun activiteiten? Vindt u dat de BVD hierin proportioneel handelde?
Bent u van mening dat de BVD proportioneel handelde ten opzichte van de inbreuk op
het privéleven van burgers? Kunt u uw antwoord toelichten?
Hoe kijkt u erop terug dat kritiek van activisten, politici en journalisten op de
BVD door de dienst werd gemonitord?
Klopt het dat de BVD in een intern document uit 1966 heeft geschreven dat de dienst
«niet gericht [is] op de PSP als zodanig, doch op de activiteiten van bepaalde extremistische
elementen in die partij»? Waarom ging de BVD nog jarenlang door met het verzamelen
van informatie over de PSP en haar leden?
Hoe kijkt u erop terug dat de BVD zich niet aan haar eigen richtlijnen hield?
Antwoord 1, 2, 3, 4, 7, 11 en 12
In algemene zin kan ik stellen dat de onderzoeken die de BVD uitvoerde tijdens de
in de artikelen beschreven perioden plaatsvonden binnen een ander wettelijk kader
dan het huidige. Ook de dreigingscontexten waren toen anders dan nu. Over het juridische
kader waarbinnen de BVD toentertijd onderzoeken verrichtte kan ik u het volgende meedelen.
Het wettelijk kader dat gold voor de BVD werd achtereenvolgens gevormd door een koninklijk
besluit van 8 augustus 1949 over de oprichting van de BVD, diverse daaropvolgende
wijzigingen en een koninklijk besluit van 5 augustus 1972. In het laatstgenoemd koninklijk
besluit waren de taken en bevoegdheden van niet alleen de BVD maar ook de andere Nederlandse
inlichtingen- en veiligheidsdiensten vastgelegd. Het koninklijk besluit van 1972 werd
later vervangen door de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van 1987. Net
als de voorgaande Koninklijke Besluiten ging de Wet uit 1987 over de taken van (onder
meer) de BVD maar nauwelijks over de bevoegdheden.
In lid 1 van artikel III van het koninklijk besluit van augustus 1972 staat dat de
BVD tot taak had onderzoek te doen naar «organisaties, groeperingen en personen ten
aanzien waarvan, gezien hun doelstellingen of feitelijke werkzaamheden, ernstige vermoedens
bestaan dat zij een gevaar vormen voor het voorbestaan van de democratische rechtsorde
of dat van hen schade te duchten is voor de veiligheid of andere gewichtige belangen
van de Staat.» Het betreft hier een taak die ook in de opeenvolgende wetten (de Wiv
1987, de Wiv 2002 en de Wiv 2017) terug te vinden is (de zogeheten a-taak of dreigingsgerelateerde
taak).
Het hierboven geschetste wettelijk kader was de grondslag voor het onderzoek dat in
de tijd van de Koude Oorlog door de BVD werd gedaan naar communisme, dat destijds
werd gezien als grootste dreiging tegen de nationale veiligheid. De afwegingen zijn
toentertijd gemaakt door de voorganger van de AIVD op basis van de destijds geldende
juridische en politiek-bestuurlijke kaders. De over deze casus beschikbare informatie
die is vervat in de persoonsdossiers is door de AIVD, in het kader van openbaarheid,
overgebracht naar het Nationaal Archief.
Vraag 5 en 6
In hoeverre hadden de BVD en zijn voorgangers toegang tot informatie bij de Belastingdienst
en zijn voorgangers? Kunt u dit uitsplitsen in de periode tot en met 1986 enerzijds
en na 1987 anderzijds? In hoeveel van de ruim 71.000 persoonsdossiers die bij het
Nationaal Archief liggen zit informatie die afkomstig is van de Belastingdienst of
zijn voorgangers?
Hoeveel Nederlanders zijn met een beroep op deze instructie de verstrekking van een
paspoort met reguliere geldigheidsduur geweigerd?
Antwoord 5 en 6
Zoals ik stel in mijn antwoorden op uw vragen 1, 2, 3, 4, 7, 11 en 12 waren de bevoegdheden
van de BVD en diens voorganger de Centrale Veiligheidsdienst (CVD) slechts zeer summier
wettelijk vastgelegd. Dit gold zowel voor de in dat antwoord genoemde Koninklijke
Besluiten als voor de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van 1987.
Als uit de naar het Nationaal Archief overgebrachte persoonsdossiers aangelegd door
de CVD en BVD informatie van de Belastingdienst en diens voorgangers is opgenomen,
betekent dit dat deze diensten toegang hadden tot deze informatie. De CVD en BVD hielden
geen overzicht bij van de door u gevraagde aantallen informatieverstrekkingen door
de Belastingdienst en weigeringen van paspoortverstrekkingen. Ik kan u hierdoor geen
inschatting geven, ook niet bij benadering.
Vraag 8, 9, 10, 13, 14, 18, 20, 22, 23, 24 en 30
Vindt u dat het een taak was van de BVD om Kamervragen over het functioneren van de
veiligheidsdienst bij te houden in individuele persoonsdossiers van Tweede Kamerleden?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Vindt u dat de BVD hiermee schade heeft toegebracht aan het democratische debat over
het functioneren van de veiligheidsdienst? Kunt u uw antwoord toelichten?
Bent u het ermee eens dat monitoring van publiek debat over de veiligheidsdienst kan
leiden tot een chilling effect en dat de dienst zich hiermee buiten de democratische
rechtsorde plaatste? Kunt u uw antwoord toelichten?
Bent u van mening dat er in de periode voor de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten
1987 (Wiv) politieke controle was op de dienst? Zo ja, waarom heeft de verantwoordelijke
Minister niet ingegrepen toen de dienst in strijd met zijn eigen richtlijnen handelde?
Uit het BVD-dossier van voormalig Tweede Kamerlid Fred van de Spek blijkt dat de BVD
in 1985 op de hoogte was van (de strekking van) Kamervragen die Van der Spek ging
stellen voordat ze waren ingediend; hoe kijkt u hierop terug? Werd hiermee de controlefunctie
van de Tweede Kamer ondermijnd? Zo nee, waarom niet?
Bent u van mening dat deze terughoudendheid door de BVD en zijn voorgangers is toegepast,
in de periode 1945–1986 enerzijds, en 1987 en later anderzijds? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Kunt u het besluit om leden van het Nederlands Auschwitz Comité te volgen rechtvaardigen,
gelet op hoofdreden om het Nederlands Auschwitz Comité te onderzoeken was dat de BVD
het een communistische mantelorganisatie vond, maar de BVD op basis van bronnen wist
dat het Comité dat niet was? Waarom was de BVD van mening dat deze groep een dreiging
voor de Nederlandse democratie was?
Wat vindt u ervan dat de BVD namen noteerde van bezoekers van Auschwitzherdenkingen
in Nederland en in Polen?
Wanneer stopte de BVD met verzamelen van informatie over bestuursleden van het Nederlands
Auschwitz Comité en het comité zelf? Waarom op dat moment?
Herinnert u zich de vragen van de leden Leijten en Van Nispen aan u over het nieuws
dat de BVD jarenlang illegaal advocaten en academici bespioneerde?4 Bent u het met de indieners eens dat deze artikelen een schokkend verhaal over de
BVD vertonen? Hoe beoordeelt u deze periode van spionage van de BVD? Kunt u garanderen
dat dit soort zaken nooit meer zullen gebeuren, en dat u toe zal werken aan een betrouwbare
inlichtingen- en veiligheidsdienst?
Antwoord 8, 9, 10, 13, 14, 18, 20, 22, 23, 24 en 30
Zoals ik in mijn antwoord op uw vragen 1, 2, 3, 4, 7, 11 en 12 aangeef is de over
deze casus beschikbare informatie die vervat is in de persoonsdossiers door de AIVD
overgebracht naar het Nationaal Archief, en zijn de afwegingen in de jaren vijftig,
zestig en zeventig door de voorganger van de AIVD op basis van de destijds geldende
juridische en politiek-bestuurlijke kaders gemaakt. Ik verwijs u graag naar de antwoorden
op uw eerdere vragen aan mijn ambtsvoorganger.5 De berichten die u aanhaalt behandelen verschillende soorten onderzoek door de BVD
in verschillende tijdvakken. Voor al deze onderzoeken geldt dat zij in de context
van toenmalige bedreigingen van de nationale veiligheid moeten worden begrepen.
In lijn met het antwoord dat mijn ambtsvoorganger gaf op de vragen die u en lid Leijten
eerder stelden wil ik benadrukken dat het niet passend is om historische situaties
te wegen met de kennis van latere ontwikkelingen en zo onderzoeken door de BVD uit
die tijd te kwalificeren als «het zich buiten de democratische rechtsorde plaatsen».
De rechtsontwikkeling heeft een forse stap gemaakt met betrekking tot de rechtsstatelijke
waarborgen in het voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten geldende juridische
kader.
Vraag 15, 16, 17 en 19
Op basis van welke wet- of regelgeving gaven lokale politiekorpsen tot en met de jaren
tachtig demonstratieaanvragen door aan de BVD, zoals blijkt uit meerdere persoonsdossiers,
waaronder dat van Sietse Bosgra? Vindt u dat het doorgeven van demonstratieaanvragen
op gespannen voet staat met de vrijheid van demonstratie? Zo nee, waarom niet?
Bent u het ermee eens dat het doorgeven van demonstratieaanvragen een chilling effect
heeft? Zo nee, waarom niet?
Geven gemeentes en/of politie tegenwoordig demonstratieaanmeldingen door aan de Algemene
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)? Zo ja, op welke wettelijke basis? Hoeveel
demonstratieaanvragen zijn sinds 1 januari 2018 gedocumenteerd door de AIVD? Wat heeft
de AIVD met deze informatie gedaan?
Antwoord 15, 16, 17 en 19
Kritiek, protest en demonstraties, inclusief acties waar men de grenzen van de wet
op zoekt, zijn volgens de inlichtingen- en veiligheidsdiensten essentieel voor het
goed functioneren van de democratische rechtsorde in Nederland waarvan grondrechten
als de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging een fundament vormen.
De diensten hebben de taak om personen en groeperingen te onderzoeken waarvan een
ernstig vermoeden bestaat dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische
rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat.
Vanuit deze taakstelling kan het voorkomen dat een betrokkene bij een demonstratie
naar voren komt in een onderzoek van de diensten.
Ik kan in het openbaar niet ingaan op door de AIVD in specifieke gevallen ontvangen
en gedocumenteerde informatie. In zijn algemeenheid geldt dat de AIVD op grond van
artikel 91 Wiv 2017 de aldaar genoemde ambtenaren en aangewezen ondergeschikten kan
inschakelen bij de uitvoering van zijn werkzaamheden. Hieronder vallen onder andere
de korpschef, de politiechef van een landelijke eenheid en de politiechef van een
regionale eenheid, en de op grond van artikel 91 Wiv 2017 aangewezen ambtenaren. Daarnaast
is de AIVD op grond van artikel 39 Wiv 2017 bevoegd om zich bij de uitvoering van
zijn wettelijke taak te wenden tot (onder andere) bestuursorganen, waaronder gemeentes.
Volgens artikel 94 Wiv 2017 doen de ambtenaren van politie, KMar en Rijksbelastingdienst
desgevraagd dan wel uit eigen beweging onverwijld mededeling van gegevens die voor
een dienst van belang kunnen zijn. Voor het wettelijk kader waarbinnen de BVD onderzoek
deed verwijs ik naar het antwoord op uw vragen 1, 2, 3, 4, 7, 11 en 12.
Vraag 21
Heeft u enige inzage in wat andere landen waar de BVD veelvuldig informatie met inlichtingen-
en veiligheidsdiensten mee deelde, zoals onder meer de Verenigde Staten, het Verenigd
Koninkrijk, de Bondsrepubliek Duitsland, België en Frankrijk, hebben gedaan met deze
gegevens?
Antwoord 21
Het klopt dat de BVD veelvuldig informatie deelde met inlichtingen- en veiligheidsdiensten
uit andere landen, waaronder de landen die u noemt. De BVD hield geen overzicht bij
van wat er door die diensten met de door hen ontvangen informatie werd gedaan. Ik
heb derhalve niet het door u gevraagde zicht.
Vraag 25 en 26
Kunt u reflecteren op een uitspraak van oud-voorzitter van het Nederlands Auschwitz
Comité Jacques Grishaver: «Al die namen die je leest, dat zijn mensen die zo veel
hebben meegemaakt. Ze hebben bijna allemaal hun familie verloren. En dan vervolgens
werden ze als vijand van de staat in de gaten gehouden»?
Deelt u de schrik en woede van familieleden en vrienden over de werkwijze van de BVD?
Kunt u deze werkwijze verantwoorden? Wat gaat u doen om nabestaanden gerust te stellen?
Is het op zijn plaats om excuses aan te bieden?
Antwoord 25 en 26
Gegeven het onvoorstelbare leed dat slachtoffers van de Holocaust hebben moeten doorstaan,
begrijp ik de emoties die de berichtgeving heeft losgemaakt en snap ik dat dit vragen
oproept. Ik hecht er daarom waarde aan om te benadrukken dat de onderzoeken van de
BVD naar een aantal leden van het Comité in de historische context geplaatst moeten
worden. Communisme werd in de tijd van de Koude Oorlog gezien als een gevaar voor
de nationale veiligheid en het Comité in zijn vroegere jaren werd gezien als een dekmantelorganisatie
van de Communistische Partij Nederland (CPN). In zijn algemeenheid geldt dat als de
BVD onderzoek deed naar leden van een organisatie, dit niet per definitie betekende
dat dit onderzoek zich richtte op iedereen die aan die organisatie verbonden was.
Vraag 27 en 29
Waarom zijn deze stukken uit het Nationaal Archief slechts deels openbaar? Welke documenten
uit de periode 1945 tot 1998 van de BVD en zijn voorgangers zijn nog niet overgedragen
aan het Nationaal Archief? Wanneer worden deze documenten overgedragen? Wie kan toegang
krijgen tot deze stukken? Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat alle stukken openbaar
worden gemaakt? Kunt u een tijdsplan met de Kamer delen waarin u per categorie documenten
aangeeft of en wanneer ze openbaar worden?
Bent u het ermee eens, gezien de leeftijd van nabestaanden en slachtoffers van surveillance
door de BVD, dat er haast geboden is bij het openbaar maken van de volledige archieven
van de Binnenlandse Veiligheidsdienst? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 27 en 29
Alle persoonsdossiers aangelegd door de CVD en BVD in de periode 1946–1998 zijn in
augustus 2022 in het kader van openbaarheid overgebracht naar het Nationaal Archief.
Deze dossiers zijn overgebracht met een deels beperkte toegankelijkheid op grond van
de persoonlijke levenssfeer.6 Dit is gedaan omdat de inhoud van de persoonsdossiers de belangen van nog levende
personen kunnen raken. Dit betekent dat wanneer een verzoeker inzage vraagt in een
persoonsdossier dat betrekking heeft op hem of haarzelf de desbetreffende archiefbescheiden
door verzoeker kunnen worden geraadpleegd. Voor wie archiefstukken of dossiers wil
inzien waarin bijzondere persoonsgegevens, onder andere seksuele geaardheid, religieuze
overtuiging, medische en strafrechtelijke gegevens zitten, gelden additionele voorwaarden.
Hiervoor moet een schriftelijk gemotiveerd verzoek worden gedaan, waarin men aantoont
dat degene wiens bijzondere persoonsgegevens men wil raadplegen is overleden, de uitdrukkelijke
toestemming van de betrokkene heeft, raadpleging noodzakelijk is als juridisch bewijsstuk,
raadpleging noodzakelijk is ter voldoening aan een volkenrechtelijke verplichting,
of raadpleging plaatsvindt ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek.
In dit laatste geval gelden er ook voorwaarden waaraan de aanvrager moet
voldoen:
1. Aantonen dat het onderzoek een algemeen belang dient;
2. Aantonen dat de verwerking van persoonsgegevens voor het betreffende onderzoek of
statistiek noodzakelijk is;
3. Het overhandigen van berichten van overlijden of een uitdrukkelijke toestemming; alleen
wanneer de onderzoeker kan aantonen dat het vragen van uitdrukkelijke toestemming
onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost, vervalt deze eis;
4. Aantonen dat bij de uitvoering voorzien is in zodanige waarborgen dat de persoonlijke
levenssfeer van de betrokkene niet wordt geschaad.
Al eerder, in 2002, 2014 en 2016, heeft de AIVD dossiers van zijn voorgangers overgebracht
naar het Nationaal Archief. Ook die dossiers zijn aldaar, beperkt, raadpleegbaar.
Sinds 2016 is de AIVD bezig met het selecteren en waarderen van zijn archieven. Archieven
die voor bewaring in aanmerking komen worden in overleg met het Nationaal Archief
in gereedheid gebracht voor overbrengen. Over de openbaarheid en raadpleegbaarheid
van dossiers wordt vooraf advies gevraagd aan het Nationaal Archief en de AIVD volgt
dit advies altijd op. Dossiers worden volledig openbaar, dus zonder de hierboven genoemde
voorwaarden, 75 jaar na sluiting van een dossier. Een tijdplan over de bewerking en
de toekomstige overbrenging is niet te geven.
Vraag 28
Kunt u een inventarislijst delen met organisatiedossiers van verenigingen die in de
periode 1945–1998 door de BVD zijn gevolgd, en waarvan de dossiers voor 1998 zijn
gesloten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 28
Nee, dit is niet mogelijk. Een inventaris wordt pas opgesteld voor een archiefbestand
dat voor overbrenging in gereedheid wordt gebracht. Het is daarnaast mogelijk dat
dossiers van in de periode 1946–1998 door de CVD en BVD in onderzoek genomen organisaties,
niet voor bewaring in aanmerking komen en conform de Archiefwet 1995 dienen te worden
vernietigd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.