Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kahraman en Van Oostenbruggen over de Maatschappelijke Diensttijd
Vragen van de leden Kahraman en Van Oostenbruggen (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister en de Staatssecretaris van Defensie over de Maatschappelijke Diensttijd (ingezonden 29 december 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Maat (Defensie) (ontvangen 22 januari 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Pleidooi voor een dienjaar»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening van scheidend commandant Landstrijdkrachten Martin Wijnen dat een
dienjaar bijdraagt aan de weerbaarheid van de krijgsmacht en de Nederlandse maatschappij
als geheel?
Antwoord 2
Ja. Het dienjaar heeft, zoals aangegeven in de Kamerbrief Dienjaar Defensie van 1 november
2022 (Kamerstuk, 36 200 X, nr. 16, de volgende doelstellingen:
• Verhoging van de instroom in de krijgsmacht en de directe bijdrage aan de personele
gereedheid.
• Doorstroom van deelnemers na afloop van het dienjaar naar een aanstelling als beroepsmilitair,
burger of reservist.
• Verrijking van het reservistenbestand met (schaarse) deskundigheid.
• Versterking van de band tussen Defensie en de samenleving.
Vraag 3
Heeft u in uw beantwoording van feitelijke vragen eerder aangegeven dat in 2023 er
2 lichtingen waren, en dat dit in 2024 wordt opgeschaald naar 3 lichtingen, terwijl
de heer Wijnen het getal 600 ingestroomde vrijwilligers voor 2023 noemt? Is hieruit
op te maken dat de ambitie van Defensie voor 2024 op 3 x 300 = 900 vrijwilligers ligt?
Antwoord 3
Defensie kiest voor het geleidelijk opschalen van het aantal deelnemers aan het Dienjaar
Defensie, rekening houdend met het absorptievermogen van de krijgsmacht. In 2023 is
het dienjaar van start gegaan met 132 dienjaarmilitairen, verdeeld over de vier krijgsmachtdelen.
In 2024 zijn drie lichtingen gepland met in totaal circa 625 deelnemers. In 2025 staat
een opschaling naar 1.000 deelnemers per jaar gepland.
Vraag 4 en 5
Indien ja, vindt u deze ambitie dan in lijn liggen met de breed gedragen wens om de
krijgsmacht na jaren van bezuinigen weer op sterkte te krijgen?
Deelt u de mening van de heer Wijnen dat er idealiter structureel 2.000–3.000 vrijwilligers
gevonden moeten worden om het personeelstekort bij Defensie (deels) op te lossen en
op lange termijn de reservisten-capaciteit op peil te brengen?
Antwoord 4 en 5
Voor het op sterkte krijgen van de krijgsmacht is vanaf 2028 een instroom van 3.000
à 4.000 dienjaarmilitairen per jaar nodig, naast de reguliere instroom van 4.500 beroepsmilitairen
per jaar. Daarnaast zet Defensie actief in op meer samenwerking met overheden en het
bedrijfsleven om te kunnen beschikken over noodzakelijke capaciteiten bij dreigingssituaties.
Onze veiligheid is niet alleen een verantwoordelijkheid van Defensie, maar van de
gehele samenleving. Ten slotte wordt de reservisten-capaciteit verder versterkt. Het
resultaat van deze inspanningen is een schaalbare krijgsmacht waarbij Defensie in
crisistijd kan beschikken over capaciteiten die buiten crisistijd niet voortdurend
benodigd zijn.
Vraag 6, 7 en 8
Bent u bereid om de capaciteit structureel op 3.000, ofwel 10 lichtingen, te begroten?
Zo ja, welke maatregelen gaat u dan nemen om op zo kort mogelijke termijn de opleidings-
en kazerneruimte op orde te brengen?
Indien ja op vraag 6, welke randvoorwaarden gaat u nog meer op orde brengen? Wat is
uw beeld bij de salariëring, opleidingsaanbod en wervingscampagnes die benodigd zijn
voor het werven van 3.000 vrijwilligers?
Antwoord 6, 7 en 8
Defensie zal aanvullende maatregelen moeten nemen om de personele gereedheid te verbeteren.
Er wordt geïnvesteerd in verantwoorde opschaling van het dienjaar. We schalen het
dienjaar zo snel als mogelijk op naar 1.000 deelnemers in 2025. Ook bij de verdere
uitbreiding na 2025 wordt rekening gehouden met het absorptievermogen van de organisatie,
de belangstelling vanuit de doelgroep, de financiering en de borging van de kwaliteit.
Het vergroten van de ambitie met betrekking tot het dienjaar betekent overigens niet
automatisch een verhoging van het aantal lichtingen.
De forse uitbreiding van de formatie van Defensie vraagt ook andere maatregelen om
de vulling te verbeteren. Daarom onderzoekt Defensie initiatieven om invulling te
geven aan een schaalbare krijgsmacht.
Vraag 9
Acht de heer Wijnen het van groot belang dat het bedrijfsleven wordt betrokken bij
de weerbaarheid van ons land? Zo ja, kunt u aangeven hoe het staat met de initiatieven
die momenteel op dit punt worden ontplooid?
Antwoord 9
Ja. Onze weerbaarheid is niet alleen een verantwoordelijkheid van Defensie, maar van
de gehele samenleving. Daarom zet Defensie actief in op meer samenwerking met het
bedrijfsleven om te kunnen beschikken over noodzakelijke capaciteiten bij dreigingssituaties.
Zo heeft Defensie recentelijk twee overeenkomsten gesloten met Thales en Jan de Rijk
Logistics over de uitwisseling van HR-ecoreservisten met het Vuursteun Commando (Vustco)
respectievelijk het Bevoorrading- en transportcommando (B&Tco) van de Landmacht. De
HR-ecoreservist heeft niet langer twee werkgevers, maar alleen een dienstverband bij
de civiele werkgever. Defensie vergoedt het bedrijf voor het aantal uren inzet van
de reservist. Over die inzet worden goede afspraken gemaakt tussen het bedrijf en
Defensie. Thales gaat een aantal reservisten leveren die gaan werken met producten
die zij zelf ontwikkelen. Jan de Rijk levert een chauffeur aan Defensie en naar verwachting
zullen andere chauffeurs volgen, die als reservist worden ingezet.
Defensie versterkt met deze nieuwe constructie de positie van de reservist en verwacht
ook met andere civiele werkgevers vergelijkbare overeenkomsten te kunnen sluiten.
Vraag 10
Vindt u de initiatieven die reeds worden ontplooid voldoende om aan het ambitieniveau
te komen dat de heer Wijnen schetst in zijn interview? Zo nee, welke initiatieven
gaat u dan nog extra ontplooien in 2024?
Antwoord 10
Nee, de stappen die Defensie de afgelopen periode heeft gezet om de instroom te verhogen,
de uitstroom te beperken en schaalbaarheid te introduceren om zo te groeien en te
transformeren naar een toekomstbestendige krijgsmacht zijn vooralsnog onvoldoende.
In de Kamerbrief stand van zaken BBI (Kamerstuk 36 410 X, nr. 7) en de Stand van Defensie najaar 2023 (Kamerstuk 36 410 X, nr. 5
is gesteld dat de BBI-maatregelen de kans moet krijgen om effect te sorteren, maar
dat er tegelijkertijd meer nodig is om de personele gereedheid te verbeteren. Mede
als gevolg van mijn werkbezoek aan Zweden heb ik opdracht gegeven in kaart te brengen
hoe een verplichte enquête voor alle 17-jarigen in Nederland vorm zou kunnen krijgen.
Met zo’n enquête wordt jongeren gevraagd na te denken over de vraag of ze een vrijwillige
bijdrage willen leveren aan de krijgsmacht. Hoewel het aan een nieuw Kabinet is om
hierin verdere keuzes te maken, worden verschillende mogelijkheden hiervoor alvast
verkend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.