Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over de voortgang van het dienjaar
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Staatssecretaris en de Minister van Defensie over de voortgang van het dienjaar (ingezonden 2 januari 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Maat (Defensie) mede namens de Minister van
Defensie (ontvangen 22 januari 2024).
Vraag 1
Hoe staat het met de opschaling van het dienjaar bij Defensie? Ligt alles op schema
om in 2024 met 625 deelnemers aan de slag te gaan?
Antwoord 1
De opschaling van het dienjaar ligt op schema. In 2023 is het dienjaar van start gegaan
met 132 dienjaarmilitairen. De eerste lichting van 2024 bestaat uit circa 190 mensen.
De verwachting is dat de doelstelling van 625 deelnemers in 2024, verspreid over drie
lichtingen, zal worden behaald.
Vraag 2
Is het primaire doel van het dienjaar het structureel ophogen van de vulling van militaire
functies doordat deelnemers vaker kiezen voor een carrière bij Defensie? Zo nee, zou
dit niet het doel moeten zijn?
Antwoord 2
Ja, in de Kamerbrief Dienjaar Defensie van 1 november 2022 (Kamerstuk, 36 200 X, nr. 16) wordt de verhoging van de instroom in de krijgsmacht en de directe bijdrage aan
de personele gereedheid als belangrijke doelstelling van het dienjaar genoemd. De
verwachting is dat een substantieel aantal deelnemers na het dienjaar kiest voor een
carrière bij Defensie, als beroepsmilitair, reservist of burger, en zo bijdraagt aan
de verhoging van de personele gereedheid.
Vraag 3
Waarom is gekozen voor een doel van 1.000 deelnemers in 2025? Is dat niet te beperkt
om de vullingspercentages van de militaire functies snel en substantieel te verhogen?
Hoe verdeelt u de 1.000 deelnemers over verschillende krijgsmachtonderdelen?
Antwoord 3
Bij de vaststelling van het doel van 1.000 deelnemers in 2025 is rekening gehouden
met het absorptievermogen van de verschillende krijgsmachtdelen. Gelet op het animo
voor het dienjaar onderzoekt Defensie de mogelijkheden om sneller op te schalen.
Gedurende de eerste lichtingen zal ongeveer de helft van de dienjaarmilitairen bij
de Landmacht worden ingezet en de rest worden verdeeld over de andere krijgsmachtdelen.
Vraag 4
Heeft u al onderzocht wat noodzakelijke aantallen deelnemers zijn voor het dienjaar
om daarmee binnen 5 jaar de vullingspercentages van militaire functies naar het gewenste
niveau te krijgen? Wat is dit gewenste niveau indien het niet 100% is? Als dit niet
onderzocht is, zou u dit niet moeten onderzoeken en gaat u dit nu doen?
Antwoord 4
Voor het op sterkte krijgen van de krijgsmacht is vanaf 2028 een instroom van 3.000
à 4.000 dienjaarmilitairen per jaar nodig, naast de reguliere instroom van 4.500 beroepsmilitairen
per jaar. Daarnaast zet Defensie actief in op meer samenwerking met overheden en het
bedrijfsleven om te kunnen beschikken over noodzakelijke capaciteiten bij dreigingssituaties.
Onze veiligheid is niet alleen een verantwoordelijkheid van Defensie, maar van de
gehele samenleving. Ten slotte wordt de reservisten-capaciteit verder versterkt. Het
resultaat van deze inspanningen is een schaalbare krijgsmacht waarbij Defensie in
crisistijd kan beschikken over capaciteiten die buiten crisistijd niet voortdurend
benodigd zijn.
Vraag 5
Hoe krijgt u het dienjaar onder de aandacht van de te bereiken doelgroep? Heeft u
al gekeken naar de optie een verplichte enquête te koppelen aan de dienstplichtbrief?
Zo nee, bent u bereid deze optie uit te werken?
Antwoord 5
Het dienjaar wordt onder meer via sociale media onder de aandacht gebracht bij jongeren.
Het dienjaar moet gezien worden als een zinvolle en waardevolle invulling van bijvoorbeeld
een tussenjaar.
Mede als gevolg van mijn werkbezoek aan Zweden heb ik opdracht gegeven in kaart te
brengen hoe een verplichte enquête voor alle 17-jarigen in Nederland vorm zou kunnen
krijgen. Met zo’n enquête wordt jongeren gevraagd na te denken over de vraag of ze
een vrijwillige bijdrage willen leveren aan de krijgsmacht. Hoewel het aan een nieuw
Kabinet is om hierin verdere keuzes te maken, worden verschillende mogelijkheden hiervoor
alvast verkend.
Vraag 6
Hoe ziet de selectie en/of keuring van deelnemers aan het dienjaar eruit in 2024?
Ziet u daar nog ruimte voor verbetering?
Antwoord 6
De dienjaarmilitairen worden regulier gekeurd als militair. Er wordt gewerkt aan een
andere inrichting van het selectie- en keuringsproces die beter aansluit bij de doelgroep
van het dienjaar.
Vraag 7
Bent u in contact met uw collega’s in Scandinavië over hun varianten van het dienjaar
en wat we van hen kunnen leren op dit vlak? Ziet u dat in deze landen de vulgraad
van militaire functies hoger is doordat men een variant op het dienjaar heeft? Wat
doen ze daar goed waar wij nu van kunnen leren? Hoe zorgen zij voor een permanente
binding met de krijgsmacht in hun programma?
Antwoord 7
In mei vorig jaar heb ik een bezoek gebracht aan mijn Zweedse ambtgenoot en uitvoerig
gesproken over het Zweedse dienstplichtmodel. Elk jaar ontvangen ruim 100.000 Zweedse
18-jarigen een verplichte vragenlijst. Op grond van de ingevulde vragenlijsten worden
circa 25.000 jongeren opgeroepen voor selectie en keuring. Circa 40% van de jongeren
blijkt geschikt om de militaire dienstplicht te vervullen. De selectie van dienstplichtigen
vindt plaats op grond van competenties, motivatie en cijferlijst middelbare school.
Uiteindelijk worden 6.000 jongeren per jaar opgeroepen voor de militaire dienstplicht.
In Zweden is nog discussie over de haalbaarheid van het verder opschalen naar 10.000
jongeren per jaar. Er is nu nog sprake van onvoldoende instructeurs voor dienstplichtigen,
problemen met de levering van kleding en persoonsgebonden uitrusting, en onvoldoende
legering en oefenterreinen.
De interesse onder Zweedse dienstplichtigen om door te stromen binnen de krijgsmacht
na voltooiing van de dienstplicht is 50%: voltijds beroepsmilitair niet zijnde officier
(27%), reservist/deeltijd (10%), home guard (4%), officier (3%), reserveofficier (2%),
burger (2%). Na voltooiing van de dienstplicht beveelt 82% de dienstplicht aan bij
vrienden en/of familie.
Vraag 8
Hoe bent u voornemens de opleidingscapaciteit de komende jaren te vergroten om meer
deelnemers aan het dienjaar te faciliteren?
Antwoord 8
De krijgsmacht versterkt de opleidingscapaciteit en innoveert opleidings- en trainingsconcepten
vanwege de toename van de instroom van dienjaarmilitairen. Daarbij moet rekening worden
gehouden met een goede balans tussen direct beschikbare operationele capaciteit en
capaciteit voor opleiding en training. De benodigde opleidings- en trainingscapaciteit
zal geleidelijk worden vergroot om meer deelnemers aan het dienjaar te kunnen faciliteren.
Vraag 9
Hoe gaat u ervoor zorgen dat zoveel mogelijk deelnemers aan het dienjaar na afloop
kiezen voor een carrière bij Defensie? Hoe gaat u ervoor zorgen dat deelnemers die
niet besluiten te gaan voor een carrière bij Defensie wel kiezen voor de rol van reservist?
Antwoord 9
Het is cruciaal dat dienjaarmilitairen hun tijd bij Defensie als waardevol ervaren.
Dienjaarmilitairen worden intensief begeleid en doen ervaring op met de operationele
aspecten van het militaire beroep. Defensie blijft gedurende het dienjaar met de militairen
in gesprek over hun ervaringen en de mogelijkheden van doorstroom naar een functie
als militair, reservist of burger.
Vraag 10
Welke vergoedingen krijgen deelnemers aan het dienjaar? Zijn deelnemers hier tevreden
over? Bent u voornemens dit de komende jaren nog aan te passen?
Antwoord 10
Dienjaarmilitairen ontvangen hetzelfde salaris als beroepsmilitairen in dezelfde rang,
inclusief vaartoelage en oefentoelage. Tot dusver zijn de dienjaarmilitairen hier
positief over.
Vraag 11
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden voorafgaand het Wetgevingsoverleg personeel
& materieel dat gepland staat op 29 januari?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.