Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wassenberg, Van Esch en Van Raan over Vergunning, Toezicht en Handhaving op de BES-Eilanden
Vragen van de leden Wassenberg, Van Esch en Van Raan (allen PvdD) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Infrastructuur en Waterstaat, van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, en voor Natuur en Stikstof over Vergunning, Toezicht en Handhaving op de BES-eilanden (ingezonden 20 juli 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens
de Minister voor Natuur en Stikstof en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties (ontvangen 15 januari 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 3550.
Vraag 1
Bent u van mening dat er op Bonaire een goede uitvoering wordt gegeven aan de wet-
en regelgeving met betrekking tot het toetsing van projecten om schade aan het koraal
te voorkomen, dit in het licht van de conclusies van het recente rapport van de Inspectie
Leefomgeving en Transport (ILT) over het functioneren van het VTH-systeem (vergunning,
toezicht en handhaving) op de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba)? Zo ja,
waar baseert u dit op?1
Antwoord 1
De inspectie concludeert onder meer dat de uitvoering van de VTH-taken voor bouwen,
milieu en natuur op de drie eilanden niet voldoet aan de wettelijke vereisten en lokale
verordeningen. De belangen die de wetgeving op het gebied van bouwen, milieu en natuur
beoogt te beschermen, worden nu niet of onvoldoende beschermd. Door een veelheid aan
soms sterk verweven oorzaken is een fundamentele wijziging van de uitvoering van de
VTH-taken nodig om tot verbetering te komen. Zoals ik in mijn brief van 13 juni 20232 heb aangegeven, neem ik de conclusies van de ILT zeer serieus en wordt met het rapport
bevestigd dat de zorgen die bij mij en in de Kamer bestaan over de uitvoering van
VTH-taken terecht zijn. Ik zal de kamer op korte termijn informeren over het proces
om te komen tot een waardering van de conclusies en aanbevelingen van het ILT-rapport.
Vraag 2
Bent u van mening dat er sprake is van taakverwaarlozing op bijvoorbeeld Bonaire gezien
de conclusies van het ILT-rapport? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke conclusies verbindt
u hieraan?3
Antwoord 2
De ILT concludeert dat de uitvoering van de VTH-taken voor bouwen, milieu en natuur
op de drie eilanden niet voldoet aan de wettelijke vereisten en lokale verordeningen.
De belangen die de wetgeving op het gebied van bouwen, milieu en natuur beoogt te
beschermen, worden nu niet of onvoldoende beschermd. Tevens geeft ILT een aantal oorzaken
aan, die verklaren hoe de openbare lichamen in deze situatie terecht zijn gekomen.
De situatie bij de drie openbare lichamen is namelijk vergelijkbaar met de situatie
van gemeenten en provincies in Europees Nederland tot 2013. Vanaf dat moment is –
eerst vrijwillig en later wettelijk verplicht – de uitvoering van VTH-taken belegd
bij omgevingsdiensten. Ook is geconcludeerd dat de openbare lichamen te klein zijn
om de benodigde kennis en ervaring te borgen in hun organisatie en om voldoende «checks
and balances» in de werkprocessen te kunnen aanbrengen. De omvang van de eilanden
als kleine gemeenschappen en de nabijheid van het bestuur bemoeilijken een professionele
en onafhankelijke uitvoering van de VTH-taken nog verder.
Vanuit deze context ben ik van mening dat het niet redelijk is het handelen van de
openbare lichamen in de periode voorafgaand aan het ILT-rapport te kwalificeren als
taakverwaarlozing. Het rapport immers wijst naar een aantal oorzaken die de in het
rapport genoemde gevolgen ook kunnen verklaren. Daarom kies ik er voor de aandacht
nu te richten op een verbetering van het stelsel.
Veel belangrijker vind ik in dit verband de vraag hoe vanaf het bekendmaken van het
rapport uitvoering wordt gegeven aan het verbetering van het VTH-stelsel. Daarover
ben ik in gesprek met de openbare lichamen. Het spreekt voor zich dat dit een erkenning
inhoudt van de problemen, een actieve inzet om deze op te lossen en de bereidheid
om oplossingen met andere partners vorm te geven.
Ik heb daarom in mijn brief van 13 juni 2023 aangegeven het verbeteren van de uitvoering
van VTH-taken op de eilanden te zien als een gezamenlijke opgave waar alle partners
in het VTH-stelsel voor staan. Deze opgave vergt overleg met de lokale bestuurscolleges,
de betrokken departementen, Omgevingsdienst NL en stakeholders. Inmiddels heb ik met
de openbare lichamen afgesproken dat deze een eigen schriftelijke appreciatie van
het ILT-rapport geven, zodat deze ook met uw Kamer gedeeld kan worden. Deze appreciatie
wordt voorafgegaan door een kennismaking met de werkzaamheden van Omgevingsdiensten.
Daarnaast is het mijn voornemen om een Caribisch Nederland breed programma verbetering-VTH
stelsel in te gaan richten (VTH-programma Caribisch Nederland) waarmee de concrete
aanpak voor het verbeteren van het VTH-stelsel in Caribisch Nederland wordt vormgegeven.
Ik zal uw Kamer op zeer korte termijn hierover informeren.
Vraag 3
Is het juist dat de zinsnede uit het ILT-rapport «[o]mdat op dit moment geen gebieden
zijn aangewezen als gevoelig gebied of bufferzone zal deze vergunningplicht voor geen
enkel hotel gaan gelden, ook niet voor de grote resorts aan de kust» (p. 64) betekent
dat de huidige hotels in de kustzone geen natuur- of milieuvergunning(splicht) hebben,
omdat er geen gevoelige gebieden zijn aangewezen door de Eilandsraad, graag uitgesplitst
naar type vergunning? Zo nee, waarom niet en wanneer zullen deze gebieden aangewezen
moeten worden?
Antwoord 3
Ja dit is juist. Deze zinssnede gaat over het onderscheid dat in de milieuwetgeving
(in het Inrichtingen en activiteitenbesluit BES (IAB BES) waarvan inwerkingtreding
voorzien is op 1 april 2024) gemaakt wordt tussen bedrijven die onder de algemene
regels van het IAB BES vallen en bedrijven waarvoor een vergunningplicht geldt. De
systematiek van het IAB BES brengt met zich mee dat voor bedrijven die gelegen zijn
in als zodanig aangewezen gevoelige gebieden, maatwerk vereist is als het gaat om
een beoordeling van de milieugevolgen van activiteiten. Hier past een milieuvergunningplicht.
Zolang de gevoelige gebieden niet zijn aangewezen, vallen resorts in ieder geval onder
de algemene regels van het IAB BES.
Het aanwijzen en instellen van een doeltreffende bufferzone is wel een van de strategische
doelen in het Natuur en milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2023 (NMBP). Zie
hiervoor bijlage 3 mijlpaal 1.1.3 (Duurzame kustontwikkeling).
Vraag 4
Bent u het eens met de stelling dat toekomstige hotels in de kustzone ook geen vergunningsplicht
meer nodig zullen hebben, omdat er geen gevoelige gebieden zijn aangewezen door de
eilandsraad, gezien bovenstaande zinssnede uit het ILT-rapport?
Antwoord 4
Nee daar ben ik het niet mee eens. Er zijn meer gronden voor een vergunningplicht.
In hoofdstuk 2 van bijlage 1 (onderdeel 15.4; Horeca) van het IAB BES wordt bepaald
welke bedrijven onder de milieuvergunningplicht vallen en welke onder algemene regels.
Een inrichting type III (milieuvergunningplichtig) is een inrichting waar:
a. de aanleg of exploitatie van een golfbaan en andere recreatieve of toeristische voorzieningen
met een oppervlakte van 8 hectare of meer;
b. de aanleg of exploitatie van terreinen en bouwwerken voor verblijfsaccommodatie voor
10 kamers of meer in gevoelige gebieden en bufferzones gevoelig gebied.
De vraag of een bedrijf een milieuvergunning moet aanvragen danwel onder algemene
regels valt wordt niet enkel bepaald door de situering in een gevoelig gebied maar
ook de oppervlakte.
Vraag 5
Op welke manier garandeert u met grote zekerheid dat de natuur en het koraal in de
gevoelige kustzone niet ernstig wordt aangetast door bovengenoemde «maas in de wet»?
Antwoord 5
Uit mijn antwoorden op de voorgaande twee vragen, blijkt dat er na inwerkingtreding
van het IAB BES en het aanwijzen van gevoelige gebieden geen maas in de wet meer is.
Na inwerkingtreding van het IAB BES en de bijbehorende ministeriële regeling, zullen
(tot de aanwijzing van de gevoelige gebieden) in ieder geval de algemene regels van
het IAB BES gelden en is maatwerk bij het opstellen van de regels in een vergunning
niet aan de orde. Het rapport van de ILT signaleert ook een noodzaak om de (lokale)
wetgeving op orde te brengen en hier valt het aanwijzen van gevoelige gebieden ook
onder. Ik heb toegezegd de kamer te informeren over de wijze waarop dit gaat plaatsvinden.
Vraag 6
Wat zijn de concrete gevolgen van de conclusies en aanbevelingen van het ILT-rapport
voor toezicht en handhaving rondom TUI Chogogo Resort (p. 47), Ocean Oasis (p. 51),
de boat yard (p. 54), de cementblokkenfabriek (p. 32) en het resort met golfbaan in
Lac Bay (p. 53)? Kunt u deze vraag per locatie beantwoorden?
Antwoord 6
In het ILT-rapport wordt geconcludeerd dat de basis binnen het OLB voor de reguliere
uitvoering van VTH-taken om diverse redenen niet op orde is. Tevens wordt een aantal
aanbevelingen gedaan die tot doel hebben (bij het OLB) knelpunten snel en gericht
aan te pakken. De conclusies en aanbevelingen van het ILT-rapport hebben tot gevolg
dat het OLB deze zal moeten appreciëren en afhankelijk van deze waardering de aanbevelingen
in het lopende verbetertraject zal moeten implementeren. Het OLB heeft hier de regie
en daarbij ook de keuze om een aantal uitkomsten van het ILT-rapport per direct over
te nemen in de lopende verbetertrajecten. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de aanbeveling
prioriteiten bij toezicht en handhaving vast te stellen, deze te koppelen aan een
concrete planning van werkzaamheden en de voortgang van de uitvoering te bewaken.
Om te bepalen in hoeverre de conclusies van het ILT-rapport op dossierniveau concrete
gevolgen heeft gehad, heb ik navraag gedaan bij het OLB en deze heeft per locatie
het volgende aangegeven.
(Chogogo Resort)
– Bij het bedrijf zijn meerdere inspecties uitgevoerd. De handhavingsacties zijn ten
aanzien van Chogogo volledig doorgezet (tot en met de inningsbrief van de twee opgelegde
dwangsommen). Tegen de beschikkingen van het OLB heeft Chogogo bezwaar aangetekend.
De beslissing op bezwaar heeft de primaire beschikkingen in stand gehouden. De zaak
loopt op dit moment nog in beroep. De overtredingen zijn daarbij ook nog niet verholpen,
daar Chogogo weigert zich aan de natuurvergunning en de bouwvergunning te houden.
Deze zaak ligt thans ook in beroep bij het Gerecht.
(Ocean Oasis)
– De zaak is op 30 maart 2023 behandeld door de Wet administratief rechtspraak BES commissie
(WarBES-commissie). De WarBES-commissie heeft nog geen advies inzake de beslissing
op bezwaar aan het bestuurscollege uitgebracht. Het OLB is in afwachting van dit advies
om de beslissing op bezwaar aan bezwaarde kenbaar te maken. Het OLB wacht het advies
op de beslissing op bezwaar af, voordat vervolgstappen met betrekking tot handhavingsacties
wordt genomen. Gelet op lopende procedure kan in dit stadium verder nog geen concrete
uitlatingen worden gedaan.
(Boatyard)
– Het OLB is van mening dat het hier een conflict betreft tussen twee particuliere partijen.
Er is geprobeerd een onderlinge oplossing te vinden, maar er is nog geen overeenstemming
bereikt. Het OLB is bezig met de inzet van extra middelen om klachten efficiënt af
te handelen.
(Betonblokkenfabriek)
– Het OLB heeft op het moment dat er een overtreding werd geconstateerd de bouw middels
het overhandigen van een stopbrief stilgelegd.
Dit dossier is momenteel in behandeling bij het Gerecht. Op 22 september 2023 jl.
is met betrekking tot dit dossier een zitting geweest. Het OLB is in afwachting van
de uitspraak van de rechter. Het is in deze fase nog te vroeg om concrete uitspraken
te doen over de gevolgen van de conclusies en aanbevelingen uit het ILT-rapport.
(Lac-Bay)
– Met betrekking tot dit dossier is een informeel vooroverleg geweest tussen een projectontwikkelaar
en de Directie R&O. Er is geen verzoek voor een vergunning of iets dergelijks ingediend
dus is dit nog een hypothetische vraag. Omdat dit Ramsar gebied betreft zal de beoordeling
van dit project en eventuele vergunningbeoordeling zeer zorgvuldig moeten plaatsvinden
waarbij het OLB de expertise van een Omgevingsdienst bij de beoordeling van de aanvraag
zal inzetten. Derhalve speelt in deze casus geen handhavingskwestie
Naast een verzoek om informatie aan het OLB heb ik tevens navraag gedaan bij andere
stakeholders in het VTH-proces. Hieruit blijkt dat ten aanzien van de genoemde locaties
niet geconcludeerd kan worden dat alle overtredingen conform het door het OLB vastgesteld
beleid worden geadresseerd. Zowel bij Chogogo beach resort als Ocean Oasis is nog
altijd sprake van overtredingen. Ik heb bij de eerdere beantwoording van Kamervragen
over de bouw van resorts aan de kust aangegeven dat het Bestuurscollege van Bonaire
een project ¨Duurzame Kustbebouwing¨ heeft vastgesteld waarmee werd beoogd een inventarisatie
uit te voeren van bestaande illegale situaties aan de kust en dat per locatie een
aanpak zou worden voorgesteld. Het OLB heeft inmiddels een analyse uitgevoerd van
bestaande kustbebouwing gericht op de risico’s voor de omgeving en is voornemens om
dit op te volgen met een fase 2 die vooral gericht is op preventie. Deze aanpak lijkt
niet te sporen met de eerder vastgestelde uitgangspunten van het project. Een locatiegerichte
aanpak van bestaande illegale situaties lijkt te ontbreken.
Ik concludeer hieruit dat op dossierniveau de situatie niet veel gewijzigd is en dit
is zorgwekkend. Ik heb inmiddels met de eilandbesturen een afspraak gemaakt over een
gezamenlijk proces dat moet leiden tot een appreciatie van het ILT-rapport en heb
het voornemen om voor heel Caribisch Nederland een VTH-programma uit te voeren. De
kamer wordt op zeer korte termijn hierover geïnformeerd.
Vraag 7
Bent u bekend met het bericht dat er waarschijnlijk onrechtmatig glas is gestort in
Bonaire Marine Park en dat er negen maanden na de vondst van het glas nog geen actie
is ondernomen door de autoriteiten? Zo ja, wat vindt u hiervan in het licht van de
conclusies van het ILT-rapport en wat bent u voornemens hier tegen te ondernemen?4
Antwoord 7
Ja, het OLB heeft mij hierover geïnformeerd. Mij is aangegeven dat in samenwerking
met ILT een grondig onderzoek uitgevoerd is naar de herkomst van het glas. Uit het
onderzoek bleek dat de precieze bron van het glas niet kon worden vastgesteld. De
concentratie van het glas op één locatie is waarschijnlijk het gevolg van de «thrusters»
van schepen die een stroming veroorzaken, waardoor het materiaal bijeen wordt gebracht.
Het havenkantoor heeft proactief duikers ingeschakeld om de situatie onder water te
beoordelen. Uit feedback van milieu-experts, waaronder een bioloog, is gebleken dat
het glas op zichzelf niet schadelijk is voor het mariene milieu. De aanbeveling was
om het glas te laten liggen, maar andere materialen zoals visbenodigdheden en autobanden
moeten onmiddellijk worden verwijderd.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u, naast het inzetten van dwangsommen, om de kwetsbare natuur
op Bonaire, inclusief onderwaternatuur, te beschermen?
Antwoord 8
Met de uitvoering van het Natuur en milieubeleidsplan Caribische Nederland 2020–2030
(NMBP, Kamerstuk 33 576 nr. 190) en de lokale uitvoeringsplannen wordt de kwetsbare natuur op Bonaire hersteld en
vindt er een betere bescherming plaats. Het Rijk en het OLB werken samen aan het behalen
van strategische natuurdoelen onder andere voor de onderwaternatuur en het koraal.
De inzet is om koraal te herstellen en meer weerbaar te maken door de drukfactoren
zoals sedimentatie door erosie en waterverontreiniging zoveel als mogelijk weg te
nemen. Concrete maatregelen zijn onder ander andere herstel van de mangrove en het
koraal en uitbreiding van de afvalwatercapaciteit en het verwijderen van loslopende
grazers. Daarnaast is de inzet ook gericht op het organisatorisch en qua capaciteit
versterken van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Op 22 augustus 2023
heb ik u Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de eerste fase
van het NMBP (Kamerstuk 33 576, nr. 355).
Vraag 9
Wat zijn de (geschatte) kosten van het herstellen van het koraal rondom Chogogo Beach
Resort en indien u niet weet wat de kosten zijn, kunt u dit uitzoeken?
Antwoord 9
De kosten voor het herstellen van het koraal rondom Chogogo Beach Resort zijn niet
bekend. De kosten hangen onder andere af van de specifieke omstandigheden en de huidige
bedekkingsgraad. De belangrijkste maatregelen om het koraal te herstellen zijn het
verbeteren van de waterkwaliteit en de fysieke habitat door het weghalen van uitgespoeld
zand, gevolgd door actief koraalherstel. In augustus heb ik uw Kamer geïnformeerd
over de streefdoelen voor koraalbedekking bij Bonaire voor 2030 (Kamerstuk 33 576, nr. 255). Het gebied rondom Chogogo maakt onderdeel uit van zone 3, Kralendijk. Voor dit
gebied zijn de doelen 5% bedekking (huidige bedekking 2,2%) op 5 meter diepte en 20%
(huidige bedekking 14.4%) op 10 meter diepte. In het kader van het koraalherstelplan
Bonaire laat ik onderzoeken wat de kosten zijn voor het herstel van koraal in zone
3 Kralendijk. Hierbij zal specifiek naar de omgeving van Chogogo worden gekeken.
Vraag 10
Wat zijn de (geschatte) baten van hersteld koraal en wie zal van deze baten het meeste
genieten? Indien u niet weet wat de baten zijn, kunt u dit uitzoeken?
Antwoord 10
Er zijn cijfers bekend omtrent de economische en ecologische waarde van de koraalriffen
in Bonaire en Caribisch Nederland in het algemeen. De ecologische waarde van de koraalriffen
in Caribisch Nederland is groot. Koraalriffen zijn ecosystemen met een hoge biodiversiteit
aan verschillende soorten en soortengroepen. De staat van instandhouding van de natuur
in Caribisch Nederland stelt dat met name het koraalrif bij Bonaire en van de Saba
Bank van groot regionaal belang zijn (Kamerstuk 30 825, nr. 218.
De economische waarde van de natuur in Caribisch Nederland en Bonaire is berekend
in respectievelijk 2012 en 2008 als onderdeel van de zogenaamde «TEEB-NL» (TEEB: «The
Economics of Ecosystems and Biodiversity») studies. Daarbij zijn de totale economische
waarde en de werkelijke gebruikswaarde berekend voor Caribisch Nederland in het geheel
en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba afzonderlijk. De totale economische waarde
omvat ecosysteemdiensten die (nog) niet vertaald worden naar werkelijke financiële
inkomsten voor de eilanden. De totale economische waarde van de natuur in Caribisch
Nederland is $ 122 mln. per jaar, de werkelijke gebruikswaarde is $ 59 mln. per jaar.
De totale economische waarde van de natuur op Bonaire is meer dan $ 105 mln. per jaar,
de werkelijke gebruikswaarde is $ 37 mln. per jaar.
Vraag 11
Is het al bekend wie het koraal rondom Chogogo gaat herstellen, en indien het niet
bekend is, bent u van plan zorg te dragen dat het koraal zal worden hersteld? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, per wanneer en wie zal waarschijnlijk voor deze kosten opdragen?
Antwoord 11
Zie antwoord vraag 9
Vraag 12
Gaat u gebruik maken van de mogelijkheid om een bestuurlijke aanwijzing te geven aan
Chogogo Resort, dan wel het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB), op basis van de conclusies
van het ILT-rapport? Zo nee, waarom niet, graag uitgesplitst naar Chogogo en OLB?
Zo ja, wanneer?
Antwoord 12
Nee. Het OLB is direct verantwoordelijk voor de uitoefening van VTH bevoegdheden.
De genoemde resorts vallen onder de aanpak zoals het Bestuurscollege van Bonaire heeft
vastgesteld in het project ¨Duurzame Kustbebouwing¨ Daarnaast heb ik heb afspraken
gemaakt met het lokaal bestuur over een verbetertraject naar aanleiding van het ILT-rapport.
Ik zal de kamer op korte termijn hierover informeren.
Vraag 13
Welke aanbevelingen uit het ILT-rapport kunnen alleen geïmplementeerd worden met een
wetswijziging en welke wetswijzingen zijn hiervoor mogelijk wanneer het Inrichtingen
en Activiteitenbesluit BES (IAB-BES) niet wordt ingevoerd?
Antwoord 13
In beginsel kunnen de meeste aanbevelingen zonder wetswijziging worden uitgevoerd.
Het sluiten van een dienstverleningsovereenkomst met een omgevingsdienst behoeft bijvoorbeeld
geen wetswijziging. Dit geldt ook voor het aanpakken van knelpunten in de organisatie.
De aanbeveling inzake het zorgdragen voor actuele wet- en regelgeving zal vanzelfsprekend
wetswijzigingen noodzakelijk maken. Een daarvan is de invoering van het IAB BES. Indien
het IAB BES niet zou worden ingevoerd dan zou een wettelijke basis ontbreken voor
het reguleren van bedrijfsgebonden milieuactiviteiten en het noodzakelijk kader voor
programmering en uitvoering van VTH-taken. Het vervangen van het IAB BES met andere
wetgeving is niet reëel omdat de wet Vrom Bes en het daarop gebaseerde IAB BES het
resultaat zijn van een proces dat voor de transitie in 2010 is ingezet en niet denkbaar
is dat andere wetgeving een betere basis zou bieden om milieubeleid te voeren.
Vraag 14
Erkent u dat de Wet Gemeenschappelijke regelingen slechts beperkt van kracht is in
Caribisch Nederland, waardoor samenwerking met een Omgevingsdienst in Europees Nederland
thans juridisch geen optie is? Zo ja, bent u van plan de wet aanpassen? Zo ja, op
welke wijze en wanneer?
Antwoord 14
Het is op dit moment onduidelijk of de Wet Gemeenschappelijke regelingen als basis
kan dienen voor samenwerking met een Omgevingsdienst. Dit belet echter niet dat partijen
op vrijwillige basis afspraken kunnen maken over de nodige inzet. Zo hebben de leden
(ALV) van Omgevingsdienst NL (ODNL) recent in beginsel ingestemd met het verkennen
van de mogelijkheid tot dienstverlening aan de eilandbesturen en hebben de eilandbesturen
ingestemd met een proces dat kan leiden tot een dienstverleningsovereenkomst met een
omgevingsdienst.
Vraag 15
Kunt u uiteenzetten op welke wijze samenwerking met een Omgevingsdienst in Europees
Nederland doeltreffend, doelmatig en uitvoerbaar is op het moment dat zowel de procedurele
voorschriften (instrumenten, procedures) afwijken door het ontbreken van onder meer
de Algemene wet bestuursrecht als ook de materiële voorschriften anders zijn (afwijkende
milieuwetgeving)?
Antwoord 15
Meerdere omgevingsdiensten hebben inmiddels ervaring met werkzaamheden in Caribisch
Nederland. Ik zal de kamer op korte termijn hierover verder informeren.
Vraag 16
Op welke manier schendt u niet de beginselen van behoorlijk bestuur met bovenstaande
samenwerking?
Antwoord 16
De beginselen van behoorlijk bestuur worden niet geschonden als het bestuur in Caribisch
Nederland een dienstverleningsovereenkomst met een omgevingsdienst sluiten. Ik merk
hierbij op dat ik reeds heb toegezegd dat ik naast inzet op samenwerking met omgevingsdiensten
ook zou onderzoeken hoe het rijkstoezicht op de uitvoering van VTH taken versterkt
zou kunnen worden. Ik zal de kamer op korte termijn hierover informeren.
Vraag 17
Op welke manier schendt u niet de beschermingsplicht voor de natuur op de BES-eilanden?
Antwoord 17
Met het doen van onderzoek naar de kwaliteit van de uitvoering van VTH taken in Caribisch
Nederland en het inrichten van een gezamenlijke verbeteropgave schend ik geen beschermingsplicht.
Vraag 18
Op welke wijze gaat u bovengenoemde belemmeringen wegnemen en kan daarbij specifiek
aangegeven worden hoe dit zich verhoudt tot het «comply or explain»-beleid?
Antwoord 18
Ik zal de kamer op korte termijn hierover informeren.
Vraag 19
Kunt u uiteenzetten op welke wijze het ontbreken van (geo)basisregistraties en de
overige registraties in Caribisch Nederland (CN) de vergunningverlening, nu en in
de toekomst, het toezicht en de handhaving hindert? Kunt u in de beantwoording van
deze vraag specifiek ingaan op de vele voordelen die de rijksoverheid noemt in de
«Handreiking gebruik basisregistraties voor de omgevingsdiensten»?
Antwoord 19
Caribisch Nederland is niet wettelijk verplicht een registratie te voeren, zoals in
Europees Nederland. In Nederland is de strategie «Zicht op Nederland» ontwikkeld,
die gericht is op het samenbrengen van gedetailleerde (geo)data om Nederland in kaart
te brengen. Deze strategie schetst de primaire ontwikkelingsrichting en de voorwaarden
voor succes. De Nationale Geo-informatie-infrastructuur vormt hierbij de basis voor
datagedreven werken en wordt momenteel vernieuwd in Nederland, met name voor de aanpak
van publieke kwesties. Het zou van meerwaarde zijn als de openbare lichamen CN betrokken
worden bij deze ontwikkelingen.
Op dit moment worden de verschillende stappen in de Vergunning, Toezicht en Handhaving
(VTH) keten bemoeilijkt doordat relevante data niet altijd eenvoudig beschikbaar is.
Mogelijk kan dit punt worden meegenomen bij het inrichten van de verbeteropgave. Ik
zal de kamer op korte termijn hierover informeren.
Vraag 20
Welke plannen heeft u om Caribisch Nederland op te nemen in de tien basisregistraties
en de overige registraties?
Antwoord 20
Zie het antwoord op vraag 19.
Vraag 21
Zijn er doelstellingen geformuleerd voor het opnemen van Caribisch Nederland in de
tien basisregistraties en de overige registraties? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer
kan de Kamer een voorstel hiervoor tegemoetzien?
Antwoord 21
Zie het antwoord op vraag 19.
Vraag 22
Kunt u aangeven op welke manier voorkomen wordt dat er met het «comply or explain»-beleid
verschillen ontstaan tussen Europees Nederlandse wetgeving en Caribisch Nederlandse
wetgeving, nu steeds meer milieuwetgeving zijn oorsprong vindt in verordeningen en
richtlijnen van de EU?
Antwoord 22
Het belangrijkste uitgangspunt van comply or explain is dat alle beleidsintensiveringen
en de daaruit voortvloeiende wetgeving en/of financiële consequenties van toepassing
(zullen) zijn voor Caribisch Nederland, tenzij er redenen zijn om dat niet te doen.
Dit kan betekenen dat de omstandigheden maatwerk vragen, om hiermee alsnog het gewenste
resultaat te bereiken in Caribisch Nederland. Dit wil zeggen dat het mogelijk is dat
de milieuwetgeving voor de BES-eilanden afwijkt van de Europees Nederlandse wetgeving
gezien de verschillen in bijv. klimaat op Bonaire en in Europees Nederland. In beginsel
is wet Vrom Bes het kader voor milieubeleid in Caribisch Nederland. Deze is nog niet
geheel inwerking getreden. Deze wet is een kaderwet die ingevuld wordt met Algemene
maatregelen van Bestuur. Zo treedt met het IAB BES ook hoofdstuk 5 (algemene regels
en vergunningen voor inrichtingen) van de wet inwerking. Uitgangspunt voor nieuwe
AMvBs is de Europees Nederlandse wetgeving en hierbij wordt het beginsel comply or
explain toegepast.
Ook bij het omzetten van richtlijnen wordt het principe van comply or explain toegepast.
Hierbij is comply geen vereiste, aangezien het gaat om het uiteindelijke effect waarbij
maatwerk mogelijk is (explain). Bij de totstandkoming van milieuwetgeving voor de
BES eilanden is dan ook gezien de verschillen tussen ENL en CN gekozen voor maatwerk,
en dus voor afzonderlijke, op de maat van de BES_eilanden toegesneden wetgeving (de
wet Vrom BES).
Vraag 23
Hoe wordt bij omzetting van richtlijnen geborgd dat er adequate regelingen getroffen
blijven worden voor Caribisch Nederland met «comply» als uitgangspunt? Op welke wijze
wordt bij verordeningen alsnog in gelijkwaardige wetgeving voor Caribisch Nederland
voorzien?
Antwoord 23
Zie vraag 22.
Vraag 24
Deelt u de mening dat een snelle en doeltreffende handhaving op vergunningsplicht
nodig is om de druk op het onderwaterpark Bonaire af te laten nemen? Zo nee, waarom
denkt u dat de huidige vorm van handhaving dan wel volstaat om de druk op het onderwaterpark
te doen af nemen?
Antwoord 24
Handhaving is essentieel om de druk op het water te beheersen, vooral omdat sommige
bedrijven mogelijk niet in overeenstemming handelen met de regels of vergunningsvoorwaarden.
Een correcte vergunningverlening en het bijwerken van verouderde vergunningen zijn
eveneens belangrijk. Het OLB heeft vastgesteld dat er tal van bedrijven actief zijn
in het Bonaire Nationaal Marine Park, waarbij een aantal zonder de vereiste natuurvergunning
opereert. Er zijn in het verleden samenwerkingsinitiatieven geweest om de handhaving
te verbeteren, en het is belangrijk om de effectiviteit van dergelijke initiatieven
voortdurend te evalueren. Het OLB is zich bewust van de uitdagingen, zoals de huidige
ziekte die het koraal bedreigt (Stony Coral Tissue Loss Disease)en die grote invloed
heeft op de riffen van het Bonaire Nationaal Marine Park. Maatregelen zoals limiteren
van en het invoeren van wachtlijsten voor bepaalde activiteiten, kunnen helpen bij
het beheer van de druk op het park.
Vraag 25
Kunt u een lijst van maatregelen opnoemen die wel genomen gaan worden gegeven de huidige
staat van handhaven en die wel volstaan om de druk op het onderwaterpark te doen af
nemen?
Antwoord 25
Op 22 augustus 2023 heb ik uw Kamer per brief geïnformeerd over de voortgang van het
Natuur en milieubeleidsplan Caribisch Nederland (NMBP) (Kamerstuk 33 576, nr. 255). Een lijst met maatregelen kunt u vinden in de bijlage bij deze Kamerbrief. De bijlage
geeft een overzicht van de gestarte acties en projecten in Caribisch Nederland in
het kader van het NMBP.
Vraag 26
Vindt u soms dat het onderwaterpark niet onder druk staat? Waar blijkt dat dan uit?
Antwoord 26
Het onderwaterpark staat onder grote druk. Dit is aangegeven in het Natuur en milieubeleidsplan
2020–2030 (Kamerstuk 33 576, nr. 190) en de staat van natuur in Caribisch Nederland 2017 (Kamerstuk 30 825, nr. 218).
Vraag 27
Waarom vindt u niet dat er voldaan moet worden aan de vergunningsplicht van art. 14
Eilandsbesluit onderwaterpark Bonaire? Zo ja, waar blijkt dit dan uit?
Antwoord 27
Er dient te worden voldaan aan artikel 14 van het Eilandsbesluit. Bedrijven die in
het marien park opereren dienen te zijn voorzien van de vereiste natuurvergunning.
Het OLB spant zich in om deze bedrijven te voorzien van de benodigde vergunning.
Vraag 28
Bent u op de hoogte van de hoeveelheid bedrijven die zonder vergunning opereren in
het onderwaterpark Bonaire? Zo ja, hoeveel bedrijven zijn dit? Zo nee, waarom niet
en hoe gaat u deze informatie verkrijgen?
Antwoord 28
Volgens het OLB staan ongeveer 230 bedrijven geregistreerd. Momenteel wordt in kaart
gebracht hoeveel ook daadwerkelijk actief zijn. Een gedeelte van de bedrijven zijn
al wel voorzien van de benodigde vergunning; het overige gedeelte zal zo spoedig mogelijk
worden voorzien van de vergunningen. De niet geregistreerde bedrijven kunnen hierna
worden behandeld en daar waar nodig kunnen handhavende maatregelen worden genomen.
Vraag 29
Deelt u de mening dat er geen of onvoldoende zicht is op bedrijven die gebruik maken
van het onderwaterpark, waardoor er dus ook minder zicht is op drukfactoren in het
water? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u hiertegen optreden?
Antwoord 29
Volgens het OLB is door een langdurig gebrek aan capaciteit en een enorme groei van
het aantal bedrijven een achterstand opgelopen in de vergunningverlening aan bedrijven
die gebruik maken van het onderwaterpark. Dat er onvoldoende zicht is op het aantal
bedrijven is het resultaat van niet geregistreerde bedrijven die dus illegaal opereren.
Momenteel wordt hier een inhaalslag op gemaakt.
Vraag 30
Kunt u bevestigen dat er al jarenlang wordt gedoogd dat ieder bedrijf, ook na incidenten,
kan opereren in het onderwaterpark? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 30
Volgens het OLB is dit het resultaat van een gebrek aan capaciteit, een enorme groei
in het toerisme en een stijging van bedrijven die opereren in het marien park.
Vraag 31
Bent u bereid om te investeren in meer capaciteit bij de Directie Ruimte & Ontwikkeling
van het OLB in de vorm van natuurbeleidsmedewerkers en natuurvergunningverleners om
aanvraag op grond van art. 14 Eilandsbesluit Onderwaterpark Bonaire sneller af te
laten handelen?
Antwoord 31
Het Rijk werkt samen met het OLB aan lopende verbetertrajecten waaronder investeringen
in capaciteit. Op verzoek van het OLB zijn een programmamanager en projectleiders
aangesteld voor uitvoering van het Natuur en milieubeleidsplan (NMBP). Ook is ondersteuning
gegeven voor een uitbreiding van de dienst Landbouw, Visserij en Veeteelt (LVV) op
het terrein van landbouw en visserij. Voor een projectleider natuurherstel zijn middelen
beschikbaar gesteld, tot op dit moment is hier nog geen invulling aan gegeven.
Vraag 32
Welke samenwerking is er tussen inspecteurs van de Directie Toezicht en Handhaving
(DTH) en rangers van STINAPA wanneer het aankomt op toezicht en handhaving op deze
vergunningsplicht?
Antwoord 32
Deze staan in het Uitvoeringsprogramma toezicht en handhaving van het OLB. De afspraken
dienen nog wel uitgewerkt te worden en formeel te worden bevestigd door het OLB.
Vraag 33
Kunt u aangeven op basis van welke argumenten u oordeelt dat u uitvoering heeft gegeven
aan de aangenomen motie waarin verzocht wordt om geen onomkeerbare stappen te zetten
totdat het ruimtelijk ontwikkelingsprogramma is vastgesteld, gezien de conclusies
van het ILT-rapport?5
Antwoord 33
Allereerst heeft het OLB beloofd om geen onomkeerbare stappen te zetten voordat het
ruimtelijk ontwikkelingsprogramma is vastgesteld. Ten tweede was het ten tijde van
het indienen van de motie formeel-juridisch niet mogelijk om onomkeerbare stappen
te zetten. Ik zal daar hieronder nader op ingaan.
In antwoord op de vragen van de leden Van Raan, Van Esch en Vestering (allen PvdD)
is bij brief van 4 oktober 2022 (kenmerk 2022Z09873) aangegeven dat door Metafoor Ruimtelijke Ontwikkeling wordt gewerkt aan een ruimtelijk
ontwikkelingsplan voor de voormalige plantage Bolivia. Met dit plan wordt beoogd ter
plaatse woningbouw mogelijk te maken. Het OLB heeft echter nog geen formeel standpunt
ingenomen omtrent de vraag of het wenselijk is om daar woningen te bouwen. Het is
derhalve nog maar de vraag of het OLB bereid is om het plan in procedure te brengen,
als dat eenmaal wordt opgeleverd. Tijdens het bezoek van de Minister voor VRO aan
Bonaire in juni 2022 is vanuit het OLB aangegeven dat met de vaststelling van het
ruimtelijk ontwikkelingsplan voor Bonaire zal worden gewacht totdat het ruimtelijk
ontwikkelingsprogramma is vastgesteld. Logischerwijs geldt dit ook voor het ontwikkelingsplan
voor Bolivia.
Als het OLB zou besluiten om medewerking te willen verlenen aan de herontwikkeling
van Bolivia, dan dient eerst nog een aantal formele stappen te worden gezet. Een belangrijke
formele stap voor het ontwikkelingsplan is het afronden van de MER-procedure. Deze
wordt weliswaar op vrijwillige basis uitgevoerd, maar nu de bijbehorende procedure
is gestart, moet ze ook worden afgerond.
In het najaar van 2021 heeft de startnotitie MER ter inzage gelegen. Hierop zijn bij
het OLB twee zienswijzen ingediend. Alvorens kan worden begonnen met het opstellen
van de MER, dienen deze zienswijzen te worden beantwoord door de Commissie MER. Ten
tijde van het indienen van de motie beschikte Bonaire (nog) niet over een dergelijke
commissie en viel derhalve niet te zeggen wanneer met het opstellen van de MER kon
worden begonnen. Aangezien de herziening van het ontwikkelingsplan niet in procedure
kan worden gebracht, zolang de MER niet is vastgesteld en beoordeeld, was naar onze
mening ten tijde van het indienen van de motie voldoende verzekerd dat er in dit dossier
geen onomkeerbare stappen werden genomen.
Sinds het aannemen van de motie zijn er geen onomkeerbare stappen gezet. Bij ontstentenis
van een Commissie MER heeft Metafoor besloten om de beantwoording van de zienswijzen
niet langer af te wachten, maar in plaats daarvan de zienswijzen mee te nemen in de
mer-procedure. Deze procedure zal begin november worden afgerond, waarna de uitkomsten
in het ruimtelijk ontwikkelingsplan voor de voormalige plantage zullen worden verwerkt.
Het OLB heeft steeds geen standpunt ingenomen over de wenselijkheid van woningbouw
op de voormalige plantage. Het ontwerp van het ruimtelijk ontwikkelingsprogramma ligt
van 23 januari tot en met 4 maart 2024 ter inzage. Naar verwachting zal het programma
voor de zomer 2024 door de ministerraad worden vastgesteld.
Vraag 34
Kunt u aangeven waarom het juridisch niet mogelijk is om onomkeerbare stappen zetten,
zoals u aangeeft in antwoord op Kamervragen van de Partij voor de Dieren, waarin u
schrijft: «dat met de vaststelling van het ruimtelijk ontwikkelingsplan voor Bonaire
zal worden gewacht totdat het ruimtelijk ontwikkelingsprogramma is vastgesteld. Logischerwijs
geldt dit ook voor partiële herzieningen van het ontwikkelingsplan, [...] constateer
ik dat het op dit moment juridisch niet mogelijk is om onomkeerbare stappen te zetten»?6
Antwoord 34
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 33.
Vraag 35 en 36
Welke stappen heeft u genomen om het juridisch wel mogelijk te maken om geen onomkeerbare
stappen te zetten?
Kunt u de beslisnota of andere stukken hiervoor bij de beantwoording stoppen (om een
duur WOO-verzoek te voorkomen)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 35 en 36
Aangezien het juridisch niet mogelijk is om onomkeerbare stappen te zetten, is er
op dit punt geen actie ondernomen. Derhalve zijn er dienaangaande geen beslisnota’s
en/of andere stukken die geopenbaard kunnen worden.
Vraag 37
Hoe rijmt u het beperkt toestaan van woningbouw in een gebied met de bestemming «open
landschap» waar geen woningbouw is toegestaan met efficiënte en effectieve VTH?7
Antwoord 37
Ik vermoed dat u met de zinsnede «beperkt toestaan van bebouwing» doelt op de mogelijke
herontwikkeling van de voormalige plantage Bolivia. Zoals u terecht opmerkt is het
op basis van het vigerende Ruimtelijke Ontwikkelingsplan Bonaire (ROB) niet (rechtstreeks)
toegestaan om daar woningen te bouwen. Wel bevat het ROB een wijzigingsbevoegdheid
op basis waarvan het bestuurscollege de bestemming kan wijzigen indien zich een initiatief
voor «landelijk wonen» aandient. Na wijziging is woningbouw mogelijk indien per woning
een kavel van minimaal 5 ha beschikbaar is.
Pas nadat gebruik is gemaakt van deze wijzigingsbevoegdheid dan wel nadat het ROB
(partieel) is herzien teneinde ter plaatse woningbouw mogelijk te maken, kunnen bouwvergunningen
worden afgegeven en is het toegestaan om te bouwen. Tot die tijd is (woning)bouw niet
toegestaan. Ondanks dat het ILT-rapport heeft laten zien dat er bij de uitvoering
van de VTH-taken het nodige te verbeteren valt, ga ik ervan uit dat het OLB handhavend
op zou treden ingeval er zonder vergunning zou worden gebouwd.
Vraag 38
Kunt u aangeven op welke wijze de bevolking van Caribisch Nederland zal worden betrokken
bij de bespreking van het voorontwerpontwikkelingsprogramma zoals door u aangegeven
in antwoord op vragen van de leden Wassenberg, Vestering, Van Esch en Wassenberg over
het adequaat beschermen van kwetsbare en unieke natuur en koraal op en rondom de BES-eilanden?
[4, antwoord op vraag 5]
Antwoord 38
Begin juni zijn op Bonaire, Sint Eustatius en Saba publieksbijeenkomsten georganiseerd
voor de bevolking van de eilanden over het voorontwerpontwikkelingsprogramma. Tijdens
die bijeenkomsten is het voorontwerp besproken en konden de aanwezigen vragen stellen.
De presentatie is toegestuurd aan degenen die zich voor de bijeenkomsten hadden aangemeld.
Vraag 39
Bent u het ermee eens dat, gezien de kwaliteit en instandhouding van het koraal, het
eerder opstellen van een staat van de natuur dan in 2025 wenselijk is? Zo ja, hoe
gaat u hier uitvoering aan geven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 39
Met het opstellen van de tweede staat van natuur is inmiddels gestart. Deze zal eind
2024 gereed zijn en begin 2025 aan uw Kamer worden aangeboden.
Vraag 40
Op welke manier denkt u dat u niet medeplichtig bent aan de teloorgang van de natuur
op en rondom de BES-eilanden met het huidige Kabinetsbeleid dat u uitvoert?
Antwoord 40
Met de uitvoering van het Natuur en Milieubeleidsplan 2020–2030 (NMBP) is het beleid
ingezet om de verdere teloorgang van de natuur in Caribisch Nederland tegen te gaan
en te herstellen. Eind 2024 vindt de evaluatie plaats van de eerste fase van het NMBP.
De evaluatie heeft tot doel te beoordelen of het ingezette beleid en de maartregelen
tot het gewenste effect leiden. Daarnaast wordt de staat van natuur opgesteld om te
beoordelen wat de toestand van de natuur is ten opzichte van de staat van natuur in
2017.
Vraag 41
Komt er een inventarisatie van het koraal aan de oostkust van Bonaire, waaronder 15
kilometer grenzend aan Plantage Bolivia? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 41
Een inventarisatie aan de oostkust van Bonaire is vanwege de omstandigheden niet eenvoudig.
Op dit moment vindt er een verkenning plaats naar de praktische mogelijkheden van
een dergelijke inventarisatie. Deze zal vervolgens plaats vinden in de loop van 2024.
Vraag 42
Kunt u aangeven wat u onder Fase 1 van het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch
Nederland (NMBP) verstaat, waar we ons in deze fase bevinden en wat de activiteiten
zijn die nu lopen en bijdragen aan het behalen van de in bijlage 3 van het NMBP genoemde
mijlpalen voor 2024 en 2030, naar aanleiding van uw antwoord op de hierboven genoemde
Kamervragen?8
Antwoord 42
Op 22 augustus is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van fase 1 (2020/2024) van
het Natuur en milieubeleidsplan Caribisch Nederland (Kamerstuk 33 576, nr. 255).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede namens
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.