Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over het bericht 'Zonnepanelen minder gewild bij huiseigenaren: flink minder aanvragen dan voor de zomer'
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister voor Klimaat en Energie over het bericht «Zonnepanelen minder gewild bij huiseigenaren: flink minder aanvragen dan voor de zomer» (ingezonden 29 november 2023).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 15 januari 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Zonnepanelen minder gewild bij huiseigenaren: flink
minder aanvragen dan voor de zomer»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen de extreme daling van 90 procent in de vraag naar zonnepanelen
in de regio Haaglanden, zoals gerapporteerd in het artikel?
Antwoord 2
De aangehaalde cijfers moeten worden bezien in de context van de marktontwikkeling
van de voorbije 24 maanden en het reeds aanzienlijk opgestelde vermogen op Nederlandse
daken. Waar de vraag naar nieuwe panelen momenteel lager ligt, was deze aan het begin
van 2023 juist zeer hoog2. Er was toen sprake van hoge energieprijzen en veel aandacht voor de energierekening.
Hierdoor was er veel interesse onder huiseigenaren die nog geen zonnepanelen hadden
om deze te plaatsen. Veel mensen hebben dan ook in die periode geïnvesteerd in zonnepanelen.
Na een dergelijke tijdelijke piek in de vraag, lag een tijdelijke terugval in de vraag
dan ook in de lijn der verwachting. Er zijn echter nog andere redenen denkbaar waardoor
mensen nu mogelijk minder snel tot een investering in zonnepanelen overgaan. Zo spelen
er de onzekerheid rondom de afbouw van de salderingsregeling, wijzigingen in de voorwaarden
voor het terugleveren van elektriciteit die leveranciers stellen aan zonnepaneelbezitters
en de kans dat overbelasting van het stroomnet kan leiden tot het afschakelen van
omvormers.
Over langere termijn bezien, is er echter nog steeds sprake van een aantrekkelijk
rendement. Hierom is het aantal woningen met zonnepanelen de afgelopen jaren flink
gegroeid en verwacht ik een verdere gestage groei voor zover er nog sprake is van
geschikte daken en vervangingsinvesteringen. Over heel het kalenderjaar 2023 bezien
zal er naar verwachting sprake zijn van een forse groei van het aantal zonnepanelen3. Ook het PBL verwacht in de nieuwste Klimaat- en Energieverkenning4 in de periode tot en met 2030 nog altijd een flinke groei in het aantal zonnepanelen
op woningen. Hierbij is rekening gehouden met de voorgenomen afbouw van de salderingsregeling.
Nederland is zonnekampioen in Europa en hoort bij de koplopers in de wereld als het
gaat om het aantal zonnepanelen per huishouden. Dat is een goede zaak. De elektriciteit
die deze zonnepanelen opwekken is schoon, dichtbij opgewekt en hernieuwbaar. Hierom
hecht ik eraan dat mensen blijven investeren in zonnepanelen.
Vraag 3
Kunt u aangeven of er regionale verschillen zijn met betrekking tot de mate waarin
de vraag naar zonnepanelen is afgenomen?
Antwoord 3
Nee, hier heb ik geen zicht op5. Ik verwacht dat de regionale variatie binnen de omstandigheden rondom het installeren
van zonnepanelen beperkt is. Dit aangezien de belangrijkste factoren die de prijs
en opbrengst van zonnepanelen beïnvloeden landelijk of zelfs internationaal tot stand
komen. Ook is een groot aantal ondernemers actief op de Nederlandse markt, waardoor
de consument desgewenst eenvoudig terecht kan bij aanbieders binnen en buiten zijn
of haar directe omgeving.
Vraag 4
Hoe kunt u verklaren dat er een terugval is ontstaan voor aanvragen voor installatie
van zonnepanelen? Kunt u een analyse maken van deze terugval en hierbij de rol van
inflatie, kosten van zonnepanelen en netcongestie meenemen?
Antwoord 4
Het signaal dat de vraag naar zonnepanelen sinds de zomer is teruggelopen is herkenbaar.
De vraag was echter zeer hoog aan het begin van 2023 en veel mensen hebben toen dus
al geïnvesteerd in zonnepanelen. Een terugval vanaf dat hoge niveau viel dan ook te
verwachten. Over heel 2023 genomen is het aantal zonnepanelen op Nederlandse daken
overigens opnieuw weer flink gegroeid.
Hoewel de relatieve terugval voor een groot deel lijkt te verklaren vanuit de zeer
hoge vraag van begin 2023, spelen er ook, zoals eerder benoemd in het antwoord op
vraag 2, de onzekerheid rondom de afbouw van de salderingsregeling, wijzigingen in
de voorwaarden voor het terugleveren van elektriciteit die leveranciers stellen aan
zonnepaneelbezitters en de kans dat overbelasting van het stroomnet kan leiden tot
het afschakelen van omvormers.
Hoewel deze factoren niet voor iedere consument zullen meewegen en de investering
in zonnepanelen naar inschatting blijft lonen (zie antwoord vraag 7), kan de combinatie
van dergelijke ontwikkelingen en de berichtgeving wel bijdragen aan de onzekerheid
die mensen ervaren als ze voor de beslissing staan om wel of niet te investeren in
nieuwe panelen. Hier staat tegenover dat de directe kosten voor het installeren van
zonnepanelen weer zijn gedaald6. Wie nu investeert is dus feitelijk een stuk minder geld kwijt voor dezelfde hoeveelheid
zonnepanelen dan een jaar geleden.
Vraag 5
Kunt u aangeven welke economische impact deze terugval heeft op bedrijven in de zonnepanelenmarkt?
Hoeveel bedrijven zijn geraakt door deze terugval?
Antwoord 5
Ik zie onder meer bij de installatiebranche zorgen over afnemende opdrachten, die
zij in belangrijke mate wijt aan onrust onder consumenten door onduidelijkheid rondom
de salderingsregeling en terugleverkosten. Tegelijkertijd deel ik de behoefte aan
helderheid over de regels voor alle betrokkenen. Met de verwachte behandeling van
het wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling op 6 februari door de Eerste
Kamer, kan er dan ook duidelijkheid geboden worden. Zoals aangegeven in het antwoord
op vraag 4, denk ik dat de terugval niet geheel onverwacht was na de zeer hoge vraag
eerder in 2023. Een duidelijk en stabiel kader voor wat betreft de regels rondom salderen
kan bijdragen aan stabiliteit voor de marktpartijen.
Vraag 6
Kunt u aangeven in hoeverre de terugval impact heeft op de klimaatdoelen voor realisering
van duurzame energie, in het bijzonder op de doelen voor de realisatie van zonnestroom?
Antwoord 6
In het Klimaatakkoord is afgesproken om in 2030 35 TWh aan grootschalige
(> 15 kWp) hernieuwbare opwek op land met zon en wind gerealiseerd te hebben. Dit
gebeurt in het kader van het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (NP RES)
waarbij het totale bod van de regio's met 55 TWh hier ruim bovenuit komt. De laatste
RES-monitor7 laat zien dat naar alle waarschijnlijkheid het doel van 35 TWh in 2030 gehaald wordt.
Vraag 7
Kunt u aangeven welke maatregelen u treft om de installatie van zonnepanelen voor
particulieren aantrekkelijk te maken? Hoe behoudt u draagvlak? Welke maatregelen treft
u om de zonne-energiebranche te ondersteunen?
Antwoord 7
Ik vind het belangrijk dat investeren in zonnepanelen aantrekkelijk is en blijft.
De dalende installatiekosten in combinatie met de nog altijd relatief hogere energieprijzen
en de mogelijkheid tot salderen zorgen momenteel voor een korte terugverdientijd op
een investering in zonnepanelen. Ook met de voorgenomen afbouw van de salderingsregeling
blijft de terugverdientijd onder de 7 jaar8.
Milieu Centraal geeft in een recente publicatie zelfs aan dat de terugverdientijd
nog circa 6 jaar is. Dit terwijl mensen in de regel bereid zijn om te investeren tot
een terugverdientijd van 9 jaar9. Hierbij is het goed om in gedachte te houden dat de levensduur van de panelen een
stuk langer is (tientallen jaren). Hierdoor zullen ze, ongeacht dergelijke schommelingen
in de terugverdientijd, over de gehele levensduur bezien een flink rendement opleveren
voor de consument.
Om het investeren in zonnepanelen aantrekkelijk te houden, zal met het wetsvoorstel,
zoals dit door de Tweede Kamer is aangenomen, tot 1 januari 2027 de redelijke vergoeding
voor teruggeleverde elektriciteit minimaal 80% van het kale leveringstarief bedragen.
In de periode daarna zal de Minister voor Klimaat en Energie elke twee jaar de minimale
hoogte of wijze van berekening van de redelijke vergoeding vaststellen. Ook voorziet
het wetsvoorstel in twee evaluatiemomenten in 2025 en 2028, waarbij opnieuw gekeken
wordt naar de terugverdientijd van investeringen in zonnepanelen. Dit biedt de mogelijkheid
om tijdig bij te sturen indien nodig.
Tot slot wil ik het belang van duidelijke, eerlijke en transparante regels benadrukken
voor het invoeden van opgewekte elektriciteit op het net. De verschillende wijzen
die leveranciers hanteren om hun kosten te beheersen voor mensen met zonnepanelen
dragen hier niet aan bij. Ik geef er de voorkeur aan om een aanpassing van de regels
in één keer goed te regelen met dit wetsvoorstel en zo duidelijkheid te geven aan
alle betrokken partijen.
Vraag 8
Kunt u aangeven wat de relatie is tussen de teruglopende aanvragen voor zonnepaneleninstallaties
en terugleverkosten?10 In hoeverre hebben terugleverkosten impact op de terugval van aanvragen voor zonnepaneleninstallaties
en in hoeverre zorgen deze kosten ervoor dat zonnepanelen minder aantrekkelijk worden
en minder draagvlak hebben?
Antwoord 8
De terugleverkosten die leveranciers in rekening brengen bij klanten met zonnepanelen
kunnen eraan bijdragen dat mensen die nog geen zonnepanelen hebben minder geneigd
zijn om hierin te investeren. Terugleverkosten, of andere manieren die door leveranciers
gehanteerd worden om kosten door te berekenen aan zonnepaneelbezitters, veroorzaken
onduidelijkheid over de terugverdientijd. Zo rekent leverancier Vandebron bijvoorbeeld
terugleverkosten aan klanten met zonnepanelen. Volgens eerdere berekeningen kan de
terugverdientijd voor een klant bij leverancier Vandebron hierdoor met enkele jaren
oplopen11. Dit gaat er echter vanuit dat Vandebron de huidige terugleverkosten in stand houdt.
Als het wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling wordt aangenomen, zullen
de kosten die leveranciers maken als gevolg van het salderen afnemen. Hierdoor zullen
zij minder kosten door hoeven te rekenen. Vandebron heeft dan ook aangegeven dat ze
de kosten die ze in rekening brengen aan klanten met zonnepanelen af zullen bouwen
naarmate de salderingsregeling wordt afgebouwd12.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat particulieren beboet worden met terugleverkosten
voor zonnepanelen door energiebedrijven terwijl dit niet een taak is van deze bedrijven?
Antwoord 9
Het is onwenselijk dat leveranciers verschillende wijzen gaan hanteren om hun kosten
als gevolg van klanten met zonnepanelen te beheersen. Het is van belang dat er duidelijke,
eerlijke en transparante regels zijn voor het terugleveren van zelf opgewekte elektriciteit
middels zonnepanelen op het net.
Tegelijkertijd is het zo dat leveranciers hebben aangegeven dat zij met specifieke
kosten worden geconfronteerd door klanten met zonnepanelen. Door de bestaande salderingsregeling
dienen leveranciers de door zonnepaneelbezitters teruggeleverde stroom verplicht af
te nemen, ook op momenten dat deze weinig waard is, en dit te verrekenen met geleverde
elektriciteit op duurdere momenten. Ook stijgen de onbalanskosten die gemaakt moeten
worden als gevolg van de elektriciteit die ingevoed wordt op het net door klanten
met zonnepanelen.
De meeste leveranciers rekenen deze kosten door aan alle klanten, dus ook die zonder
zonnepanelen. De ACM13 heeft begin 2023 globaal geschat dat dit klanten zonder zonnepanelen enkele tientallen
euro’s per maand extra kost. Om hier meer inzicht in te krijgen doet de ACM momenteel
een marktbrede studie naar de kosten en baten van klanten met zonnepanelen voor energieleveranciers.
Uitkomsten worden in het eerste kwartaal van dit jaar verwacht. Door de salderingsregeling
af te bouwen, zullen de kosten die leveranciers hieraan maken dalen. Daarbij biedt
de afbouw een prikkel voor zonnepanelenbezitters om het eigen verbruik van opgewekte
elektriciteit te verhogen. Ook dit heeft een dempend effect op de eerdergenoemde kosten.
Vraag 10
Kunt u aangeven of terugleverkosten als heffing juridisch mogelijk zijn?
Antwoord 10
Ja. Het via tarieven in rekening brengen van terugleverkosten voor mensen met zonnepanelen
is niet verboden op basis van de Elektriciteitswet 1998. Die wet schrijft echter ook
voor dat kleinverbruikers een redelijke vergoeding moeten krijgen voor teruggeleverde
elektriciteit. Indien de hoogte van de terugleverkosten ervoor zorgt dat er geen sprake
meer is van een redelijke vergoeding, dan kan er sprake zijn van een overtreding.
Zoals ik in eerdere vragen van uw Kamer heb aangegeven14, staat het afnemers vrij om bij een wijziging in de contractvoorwaarden over te stappen
naar een andere leverancier als die gunstigere voorwaarden hanteert.
Vraag 11
Kunt u aangeven waarom terugleverkosten wel in rekening worden gebracht aan particuliere
zonnepanelenbezitters en niet aan zonneparken? Deelt u de mening eens dat dit geen
gelijk speelveld is wat betreft teruglevering?
Antwoord 11
Er is wat dit betreft sprake van een verschil tussen klein(zakelijke) verbruikers
en een producent. Waar kleinverbruikers met zonnepanelen het voordeel hebben hun zelf
opgewekte elektriciteit te kunnen salderen, is dit voor producenten zoals zonneparken
niet het geval. Waar leveranciers door de salderingsregeling de door kleinverbruikers
opgewekte zonnestroom verplicht dienen af te nemen voor een bepaalde prijs, leveren
zonneparken als producenten aan de markt. Er is dus sprake van verschillende situaties
met verschillende regelgevende kaders. Ik heb geen zicht op de onderlinge contractuele
afspraken die worden gemaakt over het leveren van elektriciteit aan de markt door
zonneparken.
Vraag 12
Kunt u een reflectie geven op de onduidelijkheid en onvoorspelbaarheid rondom de afbouw
van de salderingsregeling voor bedrijven én particulieren? Kunt u aangeven in hoeverre
een mogelijke vertraging van de invoering van de Energiewet ervoor zorgt dat onduidelijkheid
aanhoudt?
Antwoord 12
Beide wetswijzigingen zijn van belang en wil ik zo snel mogelijk, maar uiterlijk per
1 januari 2025 in werking laten treden. De Eerste Kamer heeft ondertussen besloten
om het wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling op 6 februari te gaan
behandelen. Het wetsvoorstel Energiewet geeft een neutrale weergave van de huidige
situatie onder de Elektriciteitswet 1998. Ten aanzien van het wetsvoorstel voor de
afbouw van de salderingsregeling is in de Energiewet een zogeheten samenloopbepaling
opgenomen (zie artikel 7.50). Deze treedt enkel in werking op het moment dat het wetsvoorstel
voor de afbouw van de salderingsregeling tot wet is verheven. De invoering van de
Energiewet heeft dus geen gevolgen voor de salderingsregeling.
Vraag 13
Kunt u aangeven hoe de Autoriteit Consument & Markt (ACM) terugleverkosten monitort
met de voorwaarden dat deze op werkelijke kosten zijn gebaseerd en er niet onredelijke
hoge winsten worden gemaakt door een heffing?
Antwoord 13
In de huidige situatie houdt de ACM toezicht op de leveringstarieven die de leverancier
aan de kleinverbruiker in rekening brengt. Die leveringstarieven moeten redelijk zijn.
Omdat in de huidige Elekticiteitswet in artikel 31c, eerste lid, een saldering regelt
van maximaal 100% van de afgenomen elektriciteit, is daarmee eveneens een redelijk
tarief verzekerd voor het deel van de ingevoede elektriciteit dat gesaldeerd mag worden.
Voor het deel dat niet gesaldeerd mag worden, betaalt de leverancier een redelijke
vergoeding aan de afnemer. De ACM houdt hier toezicht op en kan bij overtredingen
optreden met een last onder dwangsom of een bindende aanwijzing.
Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling
gelden er extra regels over de redelijke vergoeding voor de ingevoede elektriciteit
die niet gesaldeerd mag worden. De minimumvergoeding voor het deel van de ingevoede
elektriciteit dat niet gesaldeerd mag worden is tot 1 januari 2027 gesteld op ten
minste 80% van het kale leveringstarief. Daarna zal de Minister elke twee jaar, na
advies van de ACM, de minimale hoogte of de wijze van berekening van de redelijke
vergoeding vaststellen. De energieleverancier kan zijn terugleverkosten onderdeel
maken van deze terugleververgoeding, zolang dit een redelijke vergoeding oplevert
die dus ook tot 2027 voldoet aan de 80%-regel. De ACM zal hier toezicht op houden,
en kan bij overtredingen optreden met een last onder dwangsom of een bindende aanwijzing
of een bestuurlijke boete.
Vraag 14
Kunt u aangeven welke gesprekken u nu voert en heeft gevoerd met de ACM rondom het
toezicht op terugleverkosten en over de invoering van deze terugleverkosten door energiebedrijven?
Kunt u aangeven of er voldoende capaciteit is bij de ACM om ervoor te zorgen dat particulieren
zonnepanelenbezitters een eerlijke prijs betalen?
Antwoord 14
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 13, zal de ACM op meerdere manieren toezicht
houden op dat consumenten een redelijke prijs krijgen voor de teruggeleverde stroom.
Er is regelmatig contact met de ACM over diverse onderwerpen aangaande de energiemarkt
en het toezicht, waarbij uiteraard wel geldt dat dit gebeurt met oog voor de verschillende
verantwoordelijkheden en de onafhankelijke rol van de toezichthouder respectievelijk
de wetgever voor wat betreft de energiemarkt.
Om invulling te geven aan de oproep om het toezicht op de energiemarkt te verbeteren
voorziet de ACM een meerjarige uitbreiding van haar capaciteit. Hiertoe heeft de ACM
aan het begin van 2023 een claim ingediend. Ik heb uw Kamer bij de begrotingsbehandeling
geïnformeerd over de extra middelen die voorzien zijn voor capaciteit bij de ACM om
het toezicht te versterken de komende jaren15. Hiermee wordt geanticipeerd op onder andere de bevoegdheden waar de Energiewet in
voorziet.
Vraag 15
Welke gesprekken zijn er gevoerd met energiebedrijven over de invoering van terugleverkosten?
Hoe wijst u de energiebedrijven erop om consumenten juist te informeren voordat het
wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling is behandeld? In hoeverre is
er nu transparantie bij energiebedrijven over verwachte terugleverkosten.
Antwoord 15
Ik spreek regelmatig met de sector over actuele ontwikkelingen. Vanuit mijn zijde
betreur ik de verschillende wijzen die leveranciers hanteren om hun kosten als gevolg
van klanten met zonnepanelen te beheersen. Deze methoden kunnen als ondoorzichtig
of zelfs oneerlijk worden ervaren. Ik geef er juist de voorkeur aan om een aanpassing
van de regels in één keer goed te regelen met het wetsvoorstel voor de afbouw van
de salderingsregeling en zo duidelijkheid te geven aan consumenten, leveranciers en
alle andere betrokken partijen.
Vraag 16
Kunt u aangeven waarom u het veranderen van energieleverancier voorstelt als oplossing
voor deze terugleverkosten? Hoe rijmt u dit met de voorgestelde plannen voor voorspelbaarheid
en de wens naar meer langdurige contracten?
Antwoord 16
Niet elke leverancier rekent dergelijke kosten expliciet door aan afnemers met zonnepanelen.
Tegelijkertijd kunnen er bij mensen met zonnepanelen, net als bij alle afnemers, verschillende
aspecten spelen bij het afwegen welk contract het meest aantrekkelijk is, afhankelijk
van de individuele situatie en voorkeur.
Het is voor een zonnepaneelbezitter dus verstandig om de voorwaarden van leveranciers
te vergelijken en te kiezen voor het in zijn situatie meest gunstige aanbod. Zo geeft
Vandebron aan dat er enkele duizenden klanten met zonnepanelen zijn overgestapt naar
een andere leverancier sinds het bedrijf de terugleverkosten aankondigde16.
Tegelijkertijd hecht ik eraan dat er heldere en eenduidige spelregels zijn met betrekking
tot het terugleveren van zelf opgewekte elektriciteit middels zonnepanelen. Zoals
eerder aangegeven in het antwoord op vraag 9 verwacht ik dat met de afbouw van de
salderingsregeling de kosten voor leveranciers zullen dalen en er dus minder kosten
doorberekend hoeven te worden.
Vraag 17
Welke maatregelen gaat u op korte termijn treffen om ervoor te zorgen dat de zonnepanelenmarkt
stabieler wordt? Welke maatregelen gaat u op korte termijn treffen om ervoor te zorgen
dat consumenten worden beschermd tegen hoge terugleverkosten?
Antwoord 17
Zowel de consumenten als de energieleveranciers en installateurs hebben behoefte aan
duidelijkheid. Het wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling zal op 6 februari
behandeld worden door de Eerste Kamer. Het aannemen hiervan zal de gewenste duidelijkheid
bieden. Met dit wetsvoorstel zorg ik namelijk voor consistente regels voor kleinverbruikers
en leveranciers. Zo zal er bijvoorbeeld een redelijke minimum terugleververgoeding
gaan gelden voor het deel van de elektriciteit dat niet gesaldeerd mag worden.
De ACM houdt toezicht op de hoogte van deze redelijke terugleververgoeding. Ook kunnen
er na aanname van het wetsvoorstel via algemene maatregel van bestuur nadere regels
gesteld worden over de berekening van de vaste leveringskosten. Zie hiervoor ook het
antwoord op vraag 13.
Vraag 18
Kunt u aangeven hoe de productie van zonnepanelen ervoor staat in Nederland ten opzichte
van Europa? Hoe wordt de productie van zonnepanelen door de Europese Unie ondersteund
met in achtneming van de Amerikaanse Inflation Reduction Act?
Antwoord 18
In navolging van de plannen van de Verenigde Staten om vergroening te stimuleren en
om de eigen doelen van de Green Deal te behalen heeft de Europese Commissie afgelopen
jaar het Green Deal Industrial Plan voorgesteld. Hier zit een mix van beleidsinstrumenten
onder die ook de productie van zonnepanelen in de EU moet ondersteunen. De belangrijkste
hiervan is de Net-Zero Industry Act. Samen met de industrie is het doel gesteld om
in 2025 30 GW aan productiecapaciteit te hebben en het streefdoel om 40% van de Europese
vraag naar zon-pv te kunnen voldoen.
De zon-pv sector kan meedingen naar verschillende subsidies onder EU-fondsen zoals
Horizon Europe en het Innovatiefonds om deze plannen te realiseren. Afgelopen zomer
heeft bijvoorbeeld het bedrijf Meyer Burger € 200 miljoen subsidie ontvangen uit het
Innovatiefonds voor de bouw van een 3.5 GW fabriek voor zonnecellen en zonnepanelen.
De huidige productiecapaciteit in de EU bedraagt ongeveer 3% van de totale wereldproductie.
De Nederlandse productiecapaciteit is op dit moment marginaal. Met het Nationaal Groeifonds-voorstel
SolarNL ziet Nederland echter de kans om het eigen marktaandeel in de productie van
hoogwaardige zon-pv-technologieën in één klap substantieel te vergroten. SolarNL richt
zich hierbij op onder meer de productie van zonnefolies, hoog-efficiënte zonnecellen
en geïntegreerde zon-pv-producten. Ook wordt ingezet op circulariteit om de grondstoffenafhankelijkheid
te verkleinen.
Vraag19
Kunt u deze vragen binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 19
Ik heb de beantwoording zo spoedig mogelijk aan uw Kamer verzonden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.