Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bisschop over antisemitisme,
Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over antisemitisme (ingezonden 16 oktober 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 22 december
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 354.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vrees groeit binnen Joodse gemeenschap voor antisemitisme
en geweld» van het NRC van 12 oktober 2023?1
Antwoord 1
Ja, daarmee ben ik bekend.
Vraag 2
Wat is uw reactie op dit bericht?
Antwoord 2
Het gewelddadige conflict in Israël en de Palestijnse gebieden is van grote invloed
op veel mensen in Nederland. In het bijzonder geldt dit voor mensen uit de Joodse
Gemeenschap. Zij hebben familie of vrienden in het conflictgebied en maken zich zorgen
over de situatie daar, maar voelen zich zelfs niet zeker over hun veiligheid hier.
Dit mag natuurlijk niet zo zijn. Zoals ook aangegeven de Kamerbrief van 24 oktober
2023, moeten we er in Nederland zorg voor blijven dragen dat gelovigen in veiligheid
hun religieuze diensten kunnen bijwonen en dat kinderen zich veilig voelen om naar
school te gaan.
We weten dat Joodse leerlingen als gevolg van de gebeurtenissen in het Midden-Oosten
gepest worden of zich om andere redenen onveilig voelen, en in sommige gevallen zelfs
niet meer naar school durven. Laat ik hier heel duidelijk over zijn: dat past niet
in een land als Nederland. Onderwijsinstellingen moeten een plek zijn waar álle leerlingen
en studenten zich vrij en veilig voelen – ongeacht hun achtergrond of overtuigingen.
Daar is absoluut geen plek voor antisemitisme.
Vraag 3, 4 en 5
Is het eerder voorgekomen dat alle Joodse scholen in Amsterdam zijn gesloten in verband
met terreurdreiging?
Klopt het dat het sluiten van de scholen het gevolg is van ontoereikende capaciteit
bij de beveiliging?
Hoe rijmt dit met de uitspraak van Minister president Rutte in het Vragenuur van dinsdag
10 oktober jongstleden waarin hij stelde dat Joodse gemeenschappen extra beveiligd
zullen worden?
Antwoord 3, 4 en 5
Het is niet eerder voorgekomen dat alle Joodse scholen in Amsterdam zijn gesloten
in verband met een dreiging. Het recente sluiten van de scholen in Amsterdam is een
besluit van het betreffende schoolbestuur zelf geweest vanwege zorgen over de veiligheid.
Daarbij is aan de burgemeester gevraagd om aanvullende zichtbare beveiligingsmaatregelen.
De op moment van sluiten geldende maatregelen werden en worden echter passend geacht
bij het dreigingsbeeld. Dit is door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV) ook gecommuniceerd aan het lokaal bevoegde gezag.
We zijn extra alert sinds de gebeurtenissen in Israël. Waar nodig nemen we extra veiligheidsmaatregelen,
zichtbaar en onzichtbaar. Dat geldt ook voor Joodse instellingen en bijeenkomsten
in het hele land. Over de aard van de maatregelen kan ik geen uitspraken doen.
Vraag 6
Hebben de veiligheidsdiensten voldoende inzichtelijk vanuit welke groepen van de samenleving
de dreiging ten aanzien van Joodse gemeenschappen vandaan komt?
Antwoord 6
De ontwikkelingen in het buitenland en de eventuele uitstraling daarvan in Nederland
hebben vanzelfsprekend de aandacht van de NCTV, de politie en de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten.
Vraag 7
Hoe is voorzien in begeleiding en nazorg van personeel en leerlingen?
Antwoord 7
Voor zowel leerlingen als leerkrachten heeft het schoolbestuur van de (Stichting)
Joods Bijzonder Onderwijs (JBO), het bevoegd gezag van Maimonides en Rosj Pina, contact
met verschillende instanties om psychosociale hulp aan te bieden, zowel in de vorm
van nazorg als preventief. De gemeente vervult via de Ouder- en Kindteams een coördinerende
rol in het in kaart brengen van de signalen en behoeften onder de scholen. Om in preventieve
psychosociale hulp te voorzien heeft JBO contact met de gemeente en het samenwerkingsverband
passend onderwijs. De Stichting Joodse Kindergemeenschap Cheider werkt met een vergelijkbare
aanpak. De besturen en scholen trekken hierin ook gezamenlijk op. Waar nodig ondersteunt
het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hen hierin. Ook hebben de scholen
contact met de Inspectie van het Onderwijs.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat in Nederland gevreesd wordt voor aanslagen
op Joodse scholen en gemeenschappen terwijl er in Israël oorlog woedt nadat zij aangevallen
zijn door Hamasterroristen?
Antwoord 8
Elke vorm van antisemitisme is onacceptabel. In Nederland moeten Joden veilig kunnen
leven en moeten Joodse kinderen met een veilig gevoel naar school kunnen. Waar nodig
zullen er daarom beveiligingsmaatregelen getroffen worden. Om die noodzaak blijvend
te monitoren, hebben de recente ontwikkelingen in het buitenland en de eventuele uitstraling
daarvan op Nederland vanzelfsprekend de aandacht van de NCTV, de politie en de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten.
Vraag 9
Bent u bereid maatregelen te treffen die het mogelijk maken antisemitisme sneller
en strenger aan te pakken?
Antwoord 9
Indien het nodig is om sneller in te grijpen dan zullen we de geëigende maatregelen
nemen. Overigens meen ik dat het huidige stelsel van wetten en maatregelen als zodanig
afdoende is om antisemitisme snel en streng aan te pakken. Antisemitisme valt onder
de reikwijdte van de (discriminatie-)artikelen van het Wetboek van Strafrecht. Organisaties als de lokale antidiscriminatievoorzieningen
(ADV’s), maar ook het CIDI en Meld. Online Discriminatie (voorheen Meldpunt internet Discriminatie) bieden een platform om melding te maken
van antisemitische uitingen of incidenten. Bij de politie is het expertisecentrum
ECAD-P ingericht, waar het Joods Politie Netwerk contact mee onderhoudt, om op de
juiste wijze opvolging te geven aan meldingen en aangiftes. Het Landelijk Expertise
Centrum Discriminatie vervult een soortgelijke functie ten behoeve van de beoordeling
van aangiften door het Openbaar Ministerie.
Het aanpakken van antisemitisme is echter ook een kwestie van publieke normstelling
en preventie. Het kabinet heeft zich in de afgelopen tijd niet onbetuigd gelaten waar
het onze gemeenschappelijke afkeer van antisemitisme aangaat. De initiatiefnota van
uw Kamer over de aanpak van antisemitisme – de volgende stap bevat verschillende handvatten
om hier vorm aan te geven. Daarnaast committeert het kabinet zich aan de uitvoering
van het werkplan van de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding.
Vraag 10
Wat is uw reactie op de pro-Palestinademonstraties die afgelopen weekend plaatsvonden
in Rotterdam, Amsterdam en Leiden waarbij antisemitische leuzen zijn geroepen en het
geweld van Hamas werd verheerlijkt?
Antwoord 10
Het recht op demonstratie en de vrijheid van meningsuiting zijn grondrechten. Ik speculeer
niet over motieven van iemand om te demonstreren, maar ga er vanuit dat dit over het
algemeen vanuit een oprechte zorg voor een bepaalde kwestie gebeurt. Op het moment
dat tijdens een demonstratie (mogelijke) strafbare feiten worden gepleegd, zoals opruiing
of het aanzetten tot haat, discriminatie of geweld, kan altijd worden opgetreden.
Antisemitische leuzen zijn te allen tijde onacceptabel.
Vraag 11
Deelt u de mening dat het demonstratierecht eindigt wanneer het strafrecht wordt overtreden?
Antwoord 11
Als individuen of een (klein) deel van de demonstranten strafbare feiten plegen vervalt
aan de actie in beginsel niet de bescherming van het demonstratierecht. Het demonstratierecht
is echter geen vrijbrief voor het plegen van strafbare feiten. Tegen strafbare feiten
gepleegd ten tijde van een demonstratie kan (ter plaatse of achteraf) worden opgetreden
door de politie en het Openbaar Ministerie.
Vraag 12
Bent u het met de stelling eens dat de mogelijkheden die artikel 7 van de Wet Openbare
Manifestaties biedt aangegrepen moeten worden om in geval van gevaar voor het verstoren
van de openbare orde of een gevaar voor de veiligheid een demonstratie te kunnen verbieden?
Antwoord 12
De mogelijkheden van het aangehaalde artikel 7 van de Wet Openbare Manifestaties houden
geen verplichting in. Het is aan het lokaal gezag om te bepalen of de mogelijkheden
van de Wet Openbare Manifestaties aangegrepen moeten worden om bijvoorbeeld wanordelijkheden
te voorkomen.
Vraag 13
Bent u bekend met het feit dat in Frankrijk, Duitsland en Hongarije pro-Palestinademonstraties
verboden zijn met het oog op het risico van verstoring van de openbare orde?
Antwoord 13
Ja, ik ben er mee bekend dat enkele van dergelijke demonstraties in genoemde landen
verboden zijn.
Vraag 14
Bent u bekend met het feit dat in Wenen deze week een Palestijnse demonstratie verboden
werd omdat de organisatie gebruikmaakte van de leus «From the river to the sea, Palestine
will be free», omdat deze slogan gebruikt wordt door Hamas en gezien wordt als een
«duidelijke oproep tot geweld» welke zou betekenen dat Israël van de kaart geveegd
moet worden?
Antwoord 14
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 15
Bent u bereid dit voorbeeld te volgen indien van tevoren blijkt dat bij pro-Palestinademonstraties
antisemitische leuzen zoals «From the river to the sea, Palestine will be free» geuit
zullen worden?
Antwoord 15
Het is niet aan mij om demonstraties toe te staan of te verbieden.
Zie ook het antwoord op vraag 11. Daarbij merk ik op dat aan de inhoud van demonstraties
vooraf geen beperkingen kunnen worden gesteld.
Vraag 16
Wat is de status van het handelingsperspectief voor gemeenten waarin een kader wordt
gesteld om in te kunnen grijpen bij demonstraties? Kunnen burgemeesters hiervan afwijken?
Antwoord 16
Bij brief van 16 oktober jl. heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over een handelingsperspectief
dat door de NCTV op 11 oktober jl. aan alle burgemeesters is gezonden. In het handelingsperspectief
is vermeld dat de informatie in het document als input kan worden gebruikt door (onder
andere) burgemeesters. Het document dient dus uitsluitend ter ondersteuning van het
lokale gezag, dat uiteraard zelf volledig verantwoordelijk is en blijft voor de afwegingen
die worden gemaakt bij het faciliteren en reguleren van demonstraties.
Vraag 17
Heeft u er vertrouwen in dat bij het volgen van dit kader voorkomen wordt dat er antisemitische
demonstraties gehouden zullen worden?
Antwoord 17
Het faciliteren en reguleren van demonstraties is een lokale verantwoordelijkheid.
Het handelingskader dient als gezegd ter ondersteuning van het lokale gezag, waar
ik het volste vertrouwen in heb. Doel is om zoveel mogelijk escalatie te voorkomen
en een eenduidig overheidsoptreden te bevorderen.
Vraag 18
Hoe waarborgt u dat het bevoegd gezag zich blijvend zal inzetten voor de veiligheid
van Joodse gemeenschappen als zij weglopen voor het veroordelen van Jodenhaat?2
Antwoord 18
Bij mijn weten zet het bevoegde gezag op lokaal niveau zich blijvend in voor de veiligheid
van de Joodse gemeenschap waarvoor zij verantwoordelijk is. Ik heb geen reden om aan
te nemen dat het bevoegd gezag weg zou lopen voor het veroordelen van Jodenhaat.
Vraag 19
Bent u bereid om met de Minister van Binnenlandse Zaken in overleg te treden om in
navolging van de Duitse Minister Faesen «Alle instrumenten die onder de parlementaire
wet vallen, te gebruiken om demonstraties van solidariteit met Hamasterreur zo vroeg
mogelijk te voorkomen»?
Antwoord 19
Ik ben en blijf met mijn collega in gesprek over onderhavige thema's.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.