Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over OV-geweld
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over OV-geweld (ingezonden 2 november 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 20 december
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 427.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht Ritje in de tram eindigt voor man (71) in zware-mishandeling?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Wat vindt u van de beelden die de Haagse politie dinsdagavond heeft getoond, waarop
te zien is dat twee verdachten eind augustus 2023 een 71-jarige man in een tram bont
en blauw hebben geslagen?
Antwoord 2
Ik vind elke vorm van fysieke of verbale agressie in het openbaar vervoer onacceptabel.
De veiligheid van reizigers en personeel in het openbaar vervoer zijn van groot belang
en moet te allen tijde geborgd worden.
Vraag 3
Wat gaat u doen om dit normloze tuig eindelijk eens keihard aan te pakken, zeker ook
omdat geweld in het openbaar vervoer (ov) schering en inslag dreigt te worden?2 Kunt u deze vraag gedetailleerd beantwoorden?
Antwoord 3
Ik herken en deel de analyse dat er een toename is in het aantal veiligheidsincidenten
in het openbaar vervoer. Ik vind dat een zorgelijke ontwikkeling. Ik heb uw Kamer
op 26 juli jl. dan ook geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen met daarbij een
reactie van mijzelf en de samenwerkingspartners op dit dossier.3 Daarin stellen we voorop dat agressie of geweld tegen OV-personeel of reizigers volstrekt
onacceptabel is en geven we aan onze gezamenlijk inzet te intensiveren en extra maatregelen
te initiëren om terug te keren naar een positievere trend.
De Ministeries van JenV en IenW, vervoerders, decentrale overheden, Politie en bonden
zijn in dat kader gezamenlijk een actiecomité en -programma gestart. Dit actieplan
bevat 10 maatregelen die moeten bijdragen aan veiliger OV. Het doel is om te komen
tot effectieve instrumenten voor het OV-personeel, zodat de OV-sector professioneler
wordt in het tegengaan van onveilige situaties en kan zorgen voor adequate opvolging
wanneer deze zich voordoen. Het actieprogramma is een aanvulling op bestaande acties
en maatregelen, onder andere de invulling en samenwerking van het convenant sociale
veiligheid.4
Voor de uitwerking van sommige maatregelen ligt de verantwoordelijkheid bij de betrokken
ministeries, zoals bij de maatregel om de OV-boa toegang te verschaffen tot meer identificatiemogelijkheden.
Voor andere maatregelen en in algemene zin zijn OV-bedrijven in eerste instantie verantwoordelijk
voor de veiligheid van hun reizigers en personeel, waarvoor zij verschillende middelen
tot hun beschikking hebben. Voor zowel de vervoerder als werkgever is het ook mogelijk
om voor eigen boa’s bepaalde politiebevoegdheden en vrijheidsbeperkende middelen aan
te vragen, zoals bijvoorbeeld het dragen van handboeien of het mogen fouilleren. Vervoerders
hebben daarnaast verschillende initiatieven genomen, waaronder ingangscontroles bij
stations en haltes, hosts op relevante stations ter begeleiding van asielzoekers,
lokaal overleg met veiligheidspartners, de inzet van extra beveiliging en fysieke
aanpassingen aan stations.
Vraag 4
Bent u bereid om geweld in het ov te beteugelen met zwaardere straffen, hoge boetes
en een levenslang ov-verbod? Zo ja, hoe wilt u een en ander gaan doen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 4
Personen met een publieke taak, zoals medewerkers in het openbaar vervoer, werken
in de frontlinie en stellen zich maximaal dienstbaar op aan de samenleving. Personen
met een publieke taak lopen in de taakuitoefening sneller risico op een gewelddadige
bejegening. Tegen dergelijk geweld moet stevig worden opgetreden. Voor de strafrechtelijke
aanpak van agressie en geweld tegen personen met een publieke taak hebben de politie
en het Openbaar Ministerie de «Eenduidige Landelijke Afspraken» ontwikkeld. Hierin
zijn de afspraken omtrent opsporing en vervolging vastgelegd. Deze afspraken zorgen
ervoor dat aangiften over agressie- en gewelddelicten waarbij een persoon met een
publieke taak het slachtoffer is met prioriteit worden opgepakt door politie en het
Openbaar Ministerie. De politie neemt, indien er sprake is van een strafbaar feit,
altijd de aangifte op wanneer personen met een publieke taak betrokken zijn en stuurt
het proces-verbaal zo snel mogelijk naar het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie
past zoveel mogelijk lik-op-stukbeleid toe bij deze zaken en hanteert een verhoging
van de strafeis met 200 procent voor delicten die tegen personen met een publieke
taak gepleegd zijn conform de «Aanwijzing kader voor strafvordering» en de toepasselijke
richtlijnen. Bij agressie en geweld tegen personen met een publieke taak, waaronder
dus ook medewerkers in het openbaar vervoer, geldt dus al een verhoging van de strafeis.
Wat betreft (levenslange) ov-verboden kunnen vervoerders momenteel gebruik maken van
de eigen effectieve reis- en verblijfsverboden. In het geval van zwaardere incidenten,
zoals geweldsdelicten, bepaalt de rechter de straf en kan daarnaast een tijdelijk
reisverbod worden opgelegd. In de beantwoording op de Kamervragen van 1 juli 2022
over een toenemend aantal geweldsincidenten in het openbaar vervoer heb ik uw Kamer
reeds geïnformeerd over de noodzaak van enige vorm van beperking op het gebied van
tijd, omvang en plaats bij het bereik van reisverboden wegens proportionaliteit bij
het bereik van reisverboden.5 Hiertoe is een leidraad opgesteld door het Openbaar Ministerie in samenspraak met
vervoerders en Politie waarin delicten met bijbehorende strafmaten staan beschreven.
In deze leidraad voor het opleggen van reis- en verblijfsverboden (2015) heeft het
Openbaar Ministerie bijvoorbeeld ook opgenomen dat het geen mogelijkheden ziet voor
een landelijk reisverbod.6
Vraag 5
Bent u bereid om in overleg met gemeenten en vervoerders de veiligheid in het ov te
vergroten door, daar waar dat nog niet gebeurt, op risicolijnen een conducteur te
plaatsen? Kunt u deze vraag gedetailleerd beantwoorden?
Antwoord 5
OV-bedrijven zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid in het OV en de inzet
en aansturing van veiligheidspersoneel. Zij zijn ook het beste in staat om, op basis
van data en monitoring, in te schatten welke trajecten of lijnen de meeste risico’s
bevatten en waar mogelijk extra toezicht nodig is. Ik bespreek regelmatig de veiligheidsontwikkelingen
in het OV, zowel met NS in mijn rol als concessieverlener, als met de gehele sector
en andere concessie verlenende overheden vanuit mijn rol als systeemverantwoordelijke.
Mijn beeld is dat vervoerders binnen hun mogelijkheden goed weten te reageren op een
veranderende veiligheidsvraag. Zo hebben verschillende vervoerders afgelopen tijd
besloten om het aantal boa’s op enkele trajecten te verhogen. NS heeft het veiligheidspersoneel
in het voorjaar van 2023 nog uitgebreid met 10%.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het opvalt dat de daders van geweld in het ov vaak een migrantenachtergrond
lijken te hebben?7 Kunt u de Kamer een overzicht doen toekomen van geweldsincidenten in het ov, met
daarbij de achtergrond van de daders?
Antwoord 6
Het is niet mogelijk om een overzicht van geweldsincidenten in het OV met daarbij
de achtergrond van de verdachten uit de politiesystemen op te halen, omdat Politie
de etniciteit van de verdachte niet mag registreren. Daarnaast is niet bij ieder incident
een verdachte in beeld. Ik kan daarom deze vraag niet beantwoorden.
Het is wel mogelijk om de aantallen geweldsmisdrijven tegen personen op locaties die
gerelateerd zijn aan het OV die bij politie bekend zijn te melden. Dit betreft in
2023 in totaal 2182 incidenten.
Vraag 7
Bent u bereid om in geval van geweld in het ov dat door asielzoekers wordt gepleegd
per direct af te zien van de asielprocedure en de dader(s), na het uitzitten van de
straf, terug te sturen naar het land van herkomst? Kunt u deze vraag gedetailleerd
beantwoorden?
Antwoord 7
Geweld in het OV is in alle gevallen onaanvaardbaar, ook in het geval dat de overlast
of het geweld door een asielzoeker wordt veroorzaakt of gepleegd. De Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid zet zich stevig in om overlastgevend en crimineel gedrag
van asielzoekers te voorkomen en te bestrijden. Een toelichting bij alle maatregelen
is terug te vinden in de recent verzonden Kamerbrief «Voortgang aanpak overlastgevend
en crimineel gedrag door asielzoekers».8
Het uitgangspunt van het openbare-ordebeleid is dat vreemdelingen die misdrijven plegen
niet in aanmerking komen voor verblijf in Nederland. Op grond van Europese regelgeving
kan de IND de vluchtelingenstatus of een subsidiaire beschermingsstatus echter alleen
weigeren of intrekken op grond van openbare orde indien de vreemdeling (onherroepelijk)
is veroordeeld voor een (bijzonder) ernstig misdrijf. Hiervan is sprake als een straf
is opgelegd van minimaal zes maanden («ernstig misdrijf» in geval van subsidiaire
bescherming) of tien maanden («bijzonder ernstig misdrijf» bij een vluchtelingenstatus).
Ook moet er sprake zijn van een gevaar voor de gemeenschap. In artikel C2/7.10.1 van
de Vreemdelingencirculaire (Openbare orde als afwijzingsgrond) is een verdere invulling
van dit begrip gegeven. Daarnaast dient voor een intrekking van een reeds verleende
vergunning gekeken te worden naar de zogenoemde glijdende schaal in het kader van
de openbare orde (art. 3.86 Vb). Hoe langer de vreemdeling rechtmatig in Nederland
verblijft, hoe hoger de straf moet zijn om tot beëindiging van het verblijfsrecht
over te kunnen gaan.
Een veroordeling voor een (bijzonder) ernstig misdrijf kan dus grond zijn om geen
verblijfsvergunning te verlenen. Na een afwijzend besluit van de IND start de DT&V
het terugkeerproces. Dit kan ook vanuit strafdetentie of vreemdelingenbewaring.
Vraag 8
Bent u bereid om in het geval dat de dader van geweld in het ov een dubbel paspoort
bezit het Nederlandse paspoort af te pakken? Kunt u deze vraag gedetailleerd beantwoorden?
Antwoord 8
Ik begrijp uw vraag als een vraag naar de mogelijkheid om de Nederlandse nationaliteit
in te trekken. Die mogelijkheid is beperkt tot de gronden die zijn genoemd in de Rijkswet
op het Nederlanderschap (RWN). Gepleegde misdrijven kunnen een grond zijn om het Nederlanderschap
van een persoon in te trekken, maar slechts als sprake is van een (onherroepelijke)
veroordeling wegens een misdrijf zoals bedoeld in artikel 14, tweede lid, RWN.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.