Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de gang van zaken rond de Red Card Holder ten tijde van het bombardement op Hawija
Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Defensie over de gang van zaken rond de Red Card Holder ten tijde van het bombardement op Hawija (ingezonden 9 november 2023).
Antwoord van Minister Ollongren (Defensie) (ontvangen 11 december 2023).
Vraag 1
Kunt u aangeven waarom het beeld over de taken en functionarissen van de Red Card
Holder inzake het bombardement op Hawaija «destijds niet is verduidelijkt»? (Kamerstuk
27 925, nr. 954).
Antwoord 1
Tijdens de eerste inzetperiode van de Nederlandse deelname (2014–2016) was de rol
van de Red Card Holder (RCH) belegd bij de detachementscommandant van het F-16 detachement
in Jordanië. Dit is destijds ook zo aan de Kamer gecommuniceerd. Vanaf de tweede inzetperiode
(2018) was deze rol belegd bij een Nederlandse militair op het Combined Air Operations Center (CAOC) in Qatar. Dit onderscheid tussen de locatie van de RCH tijdens de verschillende
inzetperiodes is in de Kamerbrief van 4 november 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 670) niet gemaakt. Daar staat vermeld dat de RCH de «senior militair in het CAOC in Qatar»
was. Dit beeld is in de debatten destijds om onbekende redenen niet verduidelijkt.
Uw Kamer is hierover op 23 oktober jl. geïnformeerd (Kamerstuk 27 925, nr. 954).
Vraag 2
Deelt u de conclusie in de pers dat de commandant van het detachement in Jordanië,
dat IS-doelen bombardeerde, zijn werk combineerde met toezicht als, in jargon, Red
Card Holder? Zo nee, waarom niet?1
Antwoord 2
De rol van de RCH is om voorafgaand aan de inzet zeker te stellen dat opdrachten vanuit
een internationale coalitie of van een internationale commandant voldoen aan het Nederlandse
mandaat. De RCH kijkt daarbij onder meer naar de Nederlandse geweldsinstructies, verplichtingen
onder het humanitair oorlogsrecht en de Nederlandse gronden voor deelname. Voldoet
de opdracht aan die eisen, dan kan de opdracht worden uitgevoerd. Als dat niet zo
is, trekt de RCH de «rode kaart» en kan de opdracht niet aan de Nederlandse eenheden
of militairen worden gegeven. In het Stappenplan Burgerslachtoffers (Kamerbrief 29 521-442) wordt beschreven hoe aandacht wordt geschonken aan het thema burgerslachtoffers
voorafgaand aan en bij de evaluatie van missies om het risico hierop te minimaliseren.
Op deze manier kunnen lessen uit het verleden worden getrokken en vervolgens worden
geïmplementeerd. Mogelijke verbeteringen aan de rol van de RCH worden meegenomen in
de doorlopende implementatie van het Stappenplan Burgerslachtoffers. Indien nodig
wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Vraag 3
Wat zijn de gevolgen voor de juridische positie van de Red Card Holder in de rules of engagement in iedere nieuwe missie? Zijn er blijvende veranderingen voorzien? Indien deze positie
niet wijzigt, waarom niet?
Antwoord 3
De positie van de Red Card Holder is geen juridische positie en maakt geen onderdeel
uit van de rules of engagement. Zie ook het antwoord op vraag 2. Uw Kamer is op 30 juni 2020 (Kamerbrief 27 925-725) geïnformeerd over een aanscherping van de werkwijze van de RCH. De RCH wordt sinds
1 juli 2020 nog explicieter dan voorheen gewezen op het belang van het actief vragen
naar informatie omtrent het risico op burgerslachtoffers, op basis waarvan hij/zij
een deskundige afweging maakt of Nederland een aanval kan uitvoeren. Wat betreft eventuele
verdere wijzigingen in de rol van de RCH en aanverwante thema’s wacht ik het rapport
van de Commissie Sorgdrager af.
Vraag 4, 5 en 6
Bent u bereid de stukken, waaruit de dubbelrol van de detachementscommandant in Jordanië
blijkt, aan de Kamer te sturen, gezien het feit dat de stukken immers ook door de
landsadvocaat zijn ingediend bij de rechtbank Den Haag? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de conclusie in het NRC-artikel dat Nederland in de aanloop naar de aanval
minder systematisch onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van eerdere aanvallen
op bommenfabrieken dan hoge officieren, zoals de Red Card Holder, hadden gesuggereerd?
Zo nee, waarom niet?
Is het juist dat de Red Card Holder tegenover het Openbaar Ministerie verwees naar
minstens vier eerdere vergelijkbare aanvallen op bommenfabrieken waarbij geen problemen
optraden? Klopt het dat dit feitelijk niet juist is? Kunt u dat toelichten?
Antwoord 4, 5 en 6
Aangezien deze zaak momenteel onder de rechter is kan ik hier op dit moment geen uitspraken
over doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.