Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het artikel ‘EPA okays Chemours request to export GenX from the Netherlands to Fayetteville Works plant'
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het artikel «EPA okays Chemours request to export GenX from the Netherlands to Fayetteville Works plant» (ingezonden 31 oktober 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 5 december
2023).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het besluit van de Environmental Protection Agency (EPA) om
de aanvraag van Chemours goed te keuren om GenX vanuit Nederland naar North Carolina
te exporteren, zoals beschreven in het artikel «EPA okays Chemours request to export
GenX from the Netherlands to Fayetteville Works plant»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben hiervan op de hoogte.
Vraag 2
Wat is uw reactie hierop?
Antwoord 2
Beoordelingen over de import van afvaltransporten is binnen de VS op federaal niveau
belegd bij de United States Environmental Protection Agency (EPA). Besluiten van de
EPA zijn aan deze organisatie. Het is niet aan mij om inhoudelijk te reageren op de
besluiten die de EPA neemt. Overigens is het in deze context goed om te melden dat
de EPA 30 november jl. via een zogenaamde «withdrawal of consent», haar instemming
heeft ingetrokken. Daarmee zijn de beoogde transporten op dit moment niet meer mogelijk.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de goedkeuring van de EPA, gezien de zorgen over de gezondheidseffecten
van deze stoffen?
Antwoord 3
Het is niet aan mij om inhoudelijk te oordelen over de goedkeuring die de EPA gegeven
heeft.
Vraag 4
Welke informatie heeft de Nederlandse regering ontvangen van Chemours met betrekking
tot de export van GenX? Kunt u deze informatie met de Kamer delen?
Antwoord 4
De vereiste informatie voor export van afvalstoffen is vastgelegd in bijlage II van
de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen2 (EVOA). Deze vereiste informatie is door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
ontvangen. Daarbij gaat het onder andere om de informatie omtrent de herkomst, de
samenstelling en de verwerking van de afvalstoffen in de Verenigde Staten. Ook is
informatie aangeleverd over verplichtingen waaraan het transport moet voldoen, zoals
de financiële zekerheid, het beschikken over een EVOA-contract en het leveren van
informatie over de wijze van transport. Conform de EVOA is het niet vereist om informatie
aan te leveren over de gevolgen van de verwerking voor het milieu en de volksgezondheid.
Bij het vergunnen van transporten is de beoordeling van het bevoegd gezag van het
land van bestemming (EPA) leidend, waarbij onder andere beoordeeld wordt of de ontvangende
partij het betreffende afval mag accepteren en verwerken. In dit specifieke geval
wordt het afval voor nuttige toepassing overgebracht. Het vergunnen van verwerkingsfaciliteiten
binnen de VS is voorbehouden aan de Amerikaanse autoriteiten. Informatie over de mogelijke
gevolgen van de verwerking voor het milieu en de volksgezondheid zou dan ook bij de
Amerikaanse autoriteiten beschikbaar moeten zijn. Wel heeft de ILT binnen de EVOA
de mogelijkheid om transporten niet toe te staan als zij redenen heeft om aan te nemen
dat de afvalstoffen niet op milieuhygiënische wijze worden beheerd. De ILT heeft daar
op basis van de ontvangen informatie voor deze transporten geen redenen toe gehad.
Ik zal de ILT verzoeken de informatie die zij heeft ontvangen van Chemours met betrekking
tot de op dit moment vergunde transporten met uw Kamer te delen.
Het is in deze context belangrijk te benadrukken dat op dit moment binnen de EU wordt
onderhandeld over de herziening van de EVOA. Een belangrijk aspect van de Nederlandse
inzet voor deze herziening is dat we vanuit de EU meer handvatten moeten krijgen om
te kunnen sturen op hoogwaardige en milieuhygiënische-verantwoorde verwerking van
geëxporteerde afvalstromen. Nederland steunt dan ook het Commissievoorstel waarmee
export alleen nog zou zijn toegestaan als de verwerking in het ontvangende land aantoonbaar
voldoet aan de Europese eisen voor milieuhygiënisch-verantwoorde verwerking van dat
afval. Zie ook antwoord op vraag 11.
Vraag 5
Welke informatie heeft u ontvangen van Chemours met betrekking tot de gevolgen van
de export van GenX voor het milieu en de volksgezondheid in zowel Nederland als de
Verenigde Staten? Kunt u deze informatie met de Kamer delen?
Antwoord 5
Ik zal de ILT verzoeken de informatie die zij ontvangen heeft van Chemours met betrekking
tot de op dit moment vergunde transporten met uw Kamer te delen. In het antwoord op
vraag 4 staat in meer detail uitgelegd welke type informatie de ILT conform de EVOA-procedures
ontvangt van partijen die hun afval willen exporteren.
Vraag 6
Wat zijn de potentiële milieueffecten van het exporteren van GenX-chemicaliën vanuit
Nederland naar de Verenigde Staten? Hoe gaat u hierop toezicht houden, gezien de lopende
zorgen over de gezondheidseffecten in Nederland?
Antwoord 6
Het land van bestemming is verantwoordelijk voor het vergunnen van activiteiten binnen
hun grondgebied. Informatie over de potentiële milieueffecten van de aangemelde activiteiten
zou dus bij de Amerikaanse overheid beschikbaar moeten zijn. De goedkeuring van transporten
loopt volgens de in het antwoord op vraag 4 beschreven wijze. Bij het vergunnen van
transporten is de beoordeling van het bevoegd gezag van het land van bestemming (EPA)
leidend. De EPA heeft schriftelijke toestemming gegeven voor dit transport, en heeft
daarmee bevestigd dat het afval in overeenstemming met nationale wetgeving verwerkt
kan worden.
Vraag 7
Kunt u aangeven of de Nederlandse regering enige controle of invloed heeft op de veiligheidsnormen
en -regelgeving met betrekking tot de export van GenX naar de Verenigde Staten? Welke
stappen worden ondernomen om ervoor te zorgen dat deze normen worden nageleefd?
Antwoord 7
Nederland heeft geen zeggenschap of controle over de veiligheidsnormen en regelgeving
die in de Verenigde Staten gesteld worden aan afvalverwerkers van afval in het algemeen
en met GenX in het bijzonder. Die bevoegdheid is voorbehouden aan de Verenigde Staten.
Wel wil ik in deze context wijzen op de herziening van de EVOA waar op dit moment
in de EU over wordt onderhandeld. Zie ook het antwoord op vraag 4 en 11.
Vraag 8
Bent u van plan om de Verenigde Staten om nadere informatie te vragen over deze plannen
van Chemours?
Antwoord 8
Nee, de ILT heeft al veel informatie van de Verenigde Staten en Chemours ontvangen.
Ik heb van de ILT begrepen dat zij geen nadere informatie hoeven op te vragen om hun
rol voor deze export in te vullen.
Vraag 9
Deelt u de mening dat Chemours met deze acties zijn verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid
in zowel Nederland als de Verenigde Staten ontwijkt en de volksgezondheid in Nederland
en de Verenigde Staten in gevaar brengt?
Antwoord 9
Ik vind het PFAS probleem zeer zorgelijk. Ik zet mij dan ook sterk in om het gebruik
van PFAS zo ver als mogelijk aan banden te leggen. Zoals alle bedrijven en burgers
dient ook Chemours zich in Nederland aan onze wet- en regelgeving te houden en de
op basis daarvan afgegeven vergunningen en vergunningvoorschriften. Bedrijven als
Chemours hebben een verantwoordelijkheid om de nadelige effecten van hun activiteiten
op gezondheid en milieu te beperken. Onder die verantwoordelijkheid valt ook het voorkomen
van nadelige effecten als gevolg van het vrijkomen van GenX-stoffen. Ik vind het belangrijk
dat die verantwoordelijkheid goed ingevuld wordt. Ik kan echter niet oordelen of Chemours
die verantwoordelijkheid goed invult bij haar activiteiten in de VS. Dat is aan de
Amerikaanse autoriteiten die daartoe bevoegd zijn.
Vraag 10
Deelt u de mening dat Chemours giftige chemicaliën wil exporteren naar een land waar
minder strenge regels gelden? Hoe beoordeelt u dit?
Antwoord 10
Ik vind het over het algemeen zorgelijk als Nederlandse bedrijven giftige afvalstoffen
exporteren naar landen waar minder strenge regels gelden. Zo is het bijvoorbeeld verboden
om gevaarlijk afval te exporteren naar niet-OESO3 landen buiten de EU. Het idee hierachter is dat bij export naar niet-OESO landen
het risico groter wordt geacht dat Nederlandse milieugevolgen afgewenteld worden.
De VS is echter wel lid van de OESO wat wil zeggen dat de export van gevaarlijk afval
wel mogelijk is mits de VS toestemming geeft en aan de geldende voorwaarden en procedures
wordt voldaan. Alle export van afval vanuit de EU naar niet EU landen moet voldoen
aan de regels die daarover zijn vastgelegd in de EVOA. Dit geldt dus voor de export
naar OESO landen en niet-OESO landen. De goedkeuring van export van afval vanuit Nederland
loopt volgens de in het antwoord op vraag 4 beschreven wijze. Voor de procedures omtrent
het exporteren van chemicaliën verwijs in naar het antwoord op vraag 13.
Vraag 11
Vindt u het wenselijk dat een bedrijf in Nederland zijn giftige afval exporteert,
zodra regelgeving in Nederland aangescherpt wordt? Wat doet u om dit in de toekomst
te voorkomen?
Antwoord 11
Zoals eerder aangegeven is het bevoegd gezag van het land van bestemming leidend bij
de beoordeling van de vraag of de afvalstoffen door de ontvanger mogen worden geaccepteerd
en verwerkt.
Op dit moment wordt in de EU onderhandeld over een herziening van de EVOA. Mijn inzet
in die onderhandelingen is om beter te borgen dat de export van EU afval niet leidt
tot het exporteren van milieuproblemen. Concreet houdt dit in dat ik meer mogelijkheden
wil krijgen om afval te sturen naar een milieuverantwoorde en volgens de afvalhiërarchie
hoogwaardige verwerking. De geactualiseerde EVOA zal ons meer en betere mogelijkheden
bieden om de verwerking van geëxporteerd afval te monitoren en om die exporten te
beëindigen indien de verwerking niet aan de eisen voldoet, ook voor export naar de
VS. Tegelijkertijd betekent dat ook dat met OESO landen samengewerkt wordt als daar
specifieke afvalstromen even goed of beter zou kunnen worden verwerkt dan in het land
van verzending. Die samenwerking is in algemene zin wenselijk, uiteraard met als randvoorwaarde
dat een milieuverantwoorde verwerking geborgd is.
Vraag 12
Ziet u – tegen de achtergrond dat Chemours volgens het artikel verantwoordelijk is
voor de grootste milieuramp in de geschiedenis van North Carolina, waar het bedrijf
de in Nederland geproduceerde GenX naartoe wil exporteren – parallellen tussen de
rampen in North Carolina en Dordrecht? Ziet u parallellen in het handelen van Chemours
hierin? Hoe beoordeelt u dit?
Antwoord 12
Het handelen van Chemours in North Carolina en het handelen van Chemours in Dordrecht
zijn twee aparte situaties. Mijn verantwoordelijkheid ligt primair bij de Nederlandse
burger en het Nederlandse grondgebied. Ik neem het PFAS probleem zeer serieus. Ik
zie en hoor enorm veel zorgen van omwonenden van Chemours in Dordrecht, over de leefomgeving
en hun gezondheid. Daarom heb ik recent met het RIVM gesproken over hoe zij zouden
kunnen bijdragen aan een uitgebreid onderzoek naar de gezondheidseffecten van Chemours.
Ook buiten Dordrecht maken Nederlanders zich zorgen over PFAS. Daarom maak ik mij
ook hard om op Europees niveau het gebruik van PFAS zo ver als mogelijk te beperken.
Vraag 13
Kunt u een overzicht geven van regelgeving omtrent de export van zeer zorgwekkende
stoffen (ZZS) en potentieel zeer zorgwekkende stoffen (pZZS)? Bent u van mening dat
de regelgeving aangescherpt moet worden?
Antwoord 13
De EU-verordening inzake voorafgaande geïnformeerde toestemming4 (Eng.: Prior Informed Consent, PIC) regelt de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke
chemische stoffen. Deze verordening vormt de Europese implementatie van het Verdrag
van Rotterdam5 inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten
aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale
handel (Rotterdam, 1998). De PIC-verordening reguleert alle chemische stoffen, biociden
en gewasbeschermingsmiddelen waarvan de handel of het gebruik in de EU zijn verboden
of ernstig zijn ingeperkt. De verordening bevat verplichtingen voor bedrijven die
dergelijke stoffen willen exporteren naar niet-EU-landen of die deze stoffen willen
importeren in de EU.
In de Commissie-mededeling Strategie voor duurzame chemische stoffen – Op weg naar
een gifvrij milieu6 heeft de Europese Commissie het voornemen kenbaar gemaakt om te verbieden dat gevaarlijke
chemische stoffen (waaronder bestrijdingsmiddelen) die in de EU verboden zijn, worden
geproduceerd voor de export. De Nederlandse regering heeft aangegeven de ambities
uit deze strategie te steunen7. Een voorstel van de Europese Commissie om het verbod op productie met het oog op
export juridisch vast te leggen, was gepland voor 2023 maar is helaas nog niet gepubliceerd.
Vraag 14
Kunt u, in het licht van een toekomstig verbod op PFAS vanuit de EU, reflecteren op
de vraag of het wenselijk is dat Chemours met deze exportplannen door kan gaan met
de status quo van zijn huidige productie?
Antwoord 14
Een restrictie op het gebruik van een stof(groep) is een zwaarwegend instrument dat
ingezet kan worden als voldoende zorgen bestaan dat een stof(groep) schade voor mens
en milieu met zich meebrengt. In geval van PFAS is voor mij duidelijk dat dit instrument
zo ver als mogelijk ingezet moet worden. Daar maak ik mij dan ook Europees hard voor.
Ook de hoeveelheid afval met PFAS zal aanzienlijk afnemen met zo’n restrictie. Met
de start van dit restrictieproces stopt alleen niet direct de productie van PFAS.
Tot de restrictie van kracht is ontstaat dan ook nog steeds afval met GenX bij Chemours.
Al sinds 2014 exporteert Chemours afval met GenX vanuit haar Nederlandse vestiging
naar haar locatie in de Verenigde Staten, waar het afval verwerkt wordt. Deze export
is van 2018 tot 2020 door de EPA stilgelegd, vanwege ontbrekende informatie. Om diezelfde
reden is het transport van januari 2023 tot mei 2023 wederom stilgelegd door de EPA.
Op 30 november jl. heeft de EPA via een zogenaamde «withdrawal of consent», haar instemming
ingetrokken. Daarmee zijn de beoogde transporten op dit moment niet meer mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.