Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bromet over het artikel 'US agency refuses to examine toxicity of 'inactive' pesticide chemicals to crops'
Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «US agency refuses to examine toxicity of «inactive» pesticide chemicals to crops» (ingezonden 11 oktober 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens de
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 30 november 2023). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 349.
Vraag 1
Kent u het artikel «US agency refuses to examine toxicity of «inactive» pesticide
chemicals to crops»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2 en 3
Klopt het dat er ook in Europa/Nederland bestrijdingsmiddelen in gebruik zijn waarvan
bij de toelating alleen naar de «actieve» stof is gekeken en niet naar hulpstoffen?
Hoe worden «inactieve» bestanddelen van bestrijdingsmiddelen in Europa getoetst?
Antwoord 2 en 3
Bij de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen in de EU wordt naast de actieve stof
ook gekeken naar de hulpstoffen in de formulering. Alle beschikbare informatie over
de hulpstoffen wordt geëvalueerd en sinds mei 2021 mag de aangevraagde formulering
geen hulpstoffen bevatten die zijn opgenomen in de lijst met onacceptabele hulpstoffen
van Verordening 1107/2009 (EC) (Kamerstuk 27 858, nr. 508). Daarnaast zijn aan het begin van dit jaar binnen de EU procedure en criteria vastgesteld
om onacceptabele hulpstoffen te identificeren en om deze vervolgens aan de lijst met
onacceptabele hulpstoffen toe te voegen. Uw Kamer is hier op 26 januari 2023 over
geïnformeerd (Kamerstuk 27 858, nr. 606).
Vraag 4
Worden voor in Europa en Nederland toegelaten bestrijdingsmiddelen PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen)
of POEA (polyethoxylated amines) als hulpstof gebruikt?
Antwoord 4
Bij een eerste inventarisatie van in Nederland toegelaten gewasbeschermingsmiddelen
zijn door het Ctgb enkele hulpstoffen geïdentificeerd die voldoen aan de definitie
van PFAS. Momenteel ligt er een PFAS restrictievoorstel in de EU waarbij wordt voorgesteld
om dergelijke hulpstoffen te verbieden (Kamerstukken 35 334, nr. 220 en 21 501-32, nr. 1549).
Het gebruik van polygeëthoxyleerde talgamines (POE-tallowamines) in gewasbeschermingsmiddelen
op basis van de werkzame stof glyfosaat is in 2016 door de Europese Commissie verboden.
De toelating van deze middelen is door het Ctgb in 2016 ingetrokken (Kamerstuk 2016Z17323). Als gevolg van de bezorgdheid over de intrinsieke eigenschappen van POE-tallowamines,
zijn deze stoffen geplaatst op de lijst met onaanvaardbare hulpstoffen in gewasbeschermingsmiddelen
en worden deze hulpstoffen binnen de EU momenteel uitgefaseerd.
Vraag 5
Zijn andere zeer zorgwekkende stoffen toegelaten als hulpstof? Of niet toegelaten,
niet getoetst, maar wel in gebruik?
Antwoord 5
Eind 2022 heeft het RIVM in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
een inventarisatie gepubliceerd over zeer zorgwekkende (ZZS) en potentiële zeer zorgwekkende
stoffen (pZZS) in bestrijdingsmiddelen. Uw Kamer is hier op 22 december 2022 over
geïnformeerd (Kamerstuk 22 112 nr.3580). In de evaluatie constateert het RIVM dat, op het moment van de inventarisatie (juni
2021), diverse ZZS als hulpstoffen voor kwamen in gewasbeschermingsmiddelen. In de
genoemde reactie naar uw Kamer is aangegeven dat inmiddels diverse Europese afspraken
zijn gemaakt om de regelgevende kaders met betrekking tot de gevaarindeling van een
stof te harmoniseren en om onacceptabele hulpstoffen uit te faseren, bijvoorbeeld
door middel van de hierboven beschreven Europese lijst van onacceptabele hulpstoffen
in gewasbeschermingsmiddelen. Sindsdien zijn meerdere ZZS die als hulpstoffen door
het RIVM zijn geïdentificeerd op deze Europese lijst gezet en zijn al niet meer toegelaten
of zullen op korte termijn worden uitgefaseerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.