Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Temmink over deafhandeling van het toeslagenschandaal
Vragen van het lid Temmink (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over de afhandeling van het toeslagenschandaal (ingezonden 15 november 2023).
Antwoord van Staatssecretaris De Vries (Financiën – Toeslagen en Douane) (ontvangen
24 november 2023)
Vraag 1
Hoe gaat u de aangenomen motie-Temmink (kamerstuk 31 066, nr. 1306) uitvoeren, die u ontraadde, over het schrappen van de deadline van 31 december 2023
voor gedupeerden in het toeslagenschandaal om zich aan te melden?
Antwoord 1
Tegelijkertijd met de beantwoording van deze vragen is een brief aan uw Kamer verstuurd
waarin hierop wordt ingegaan.
Vraag 2
Hoe gaat u de aangenomen motie-Temmink (kamerstuk 31 066, nr. 1305) uitvoeren, die u ontraadde, over het niet categorisch uitsluiten van DUO-schulden
die kinderen van toeslagenouders hebben gemaakt?
Antwoord 2
Tegelijkertijd met de beantwoording van deze vragen is een brief aan uw Kamer verstuurd
waarin hierop wordt ingegaan.
Vraag 3
Waarom heeft u niet voldaan aan het verzoek binnen twee weken met een brief te komen
over de uitvoering van deze moties?
Antwoord 3
Er was afstemming nodig met andere partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van
de hersteloperatie. Hiervoor was tijd nodig.
Vraag 4
Hoeveel van de gedupeerde ouders hebben aangegeven voldoende compensatie te hebben
ontvangen van de UHT, en zijn daarom gestopt met de procedures? En na welke procedures
hebben ouders dit aangegeven?
Antwoord 4
Circa 7.500 ouders (peildatum 27 oktober 2023) hebben aangegeven af te willen zien
van een integrale beoordeling, waarvan 2.900 bij de eerste toets zijn beoordeeld als
gedupeerde en € 30.000 hebben ontvangen. Daarnaast zijn er circa 13.800 ouders die
na hun laatst ontvangen beslissing naar aanleiding van de integrale beoordeling, een
ingediend bezwaar/beroep of een verzoek bij de CWS (vooralsnog) geen vervolgprocedure
hebben gestart (zie pagina 3 van VGR mei-aug 2023).
Vraag 5
Welke precieze opdracht heeft de UHT aan gemeenten gegeven voor de brede ondersteuning?
Welke taken zijn gemeenten verplicht om uit te voeren, en bij welke taken kunnen gemeenten
zelf bepalen of ze deze uitvoeren?
Antwoord 5
Het rijk heeft gemeenten gevraagd om, naast het financieel herstel dat UHT uitvoert,
brede ondersteuning te bieden aan (mogelijk) gedupeerde ouders, ex-toeslagpartners
en kinderen van erkend gedupeerde ouders op vijf leefgebieden: financiën, wonen, zorg,
gezin en werk. Brede ondersteuning kan op ieder moment worden aangevraagd of stopgezet
door de (mogelijk) gedupeerde ouder, ex-toeslagpartner of het kind van de gedupeerde
ouder. De gemeente legt op het moment dat de ouder, ex-toeslagpartner of het kind
zich meldt eerst contact. Daarna wordt gezamenlijk bekeken welke hulp nodig is bij
het maken van een nieuwe start en wat op dat moment aan inzet nodig is per leefgebied
om deze nieuwe start te faciliteren.
Bij het bepalen welke ondersteuning wordt ingezet geldt slechts één kader, namelijk
dat de ingezette ondersteuning helpt om een nieuwe start te maken. Gemeenten hebben
daarmee veel ruimte om maatwerk te bieden. De ondersteuning wordt gemotiveerd in een
plan van aanpak.
Vraag 6
Waarom worden kinderen van gedupeerde ouders alleen geholpen met problematische schulden,
en niet alle schulden die zij hebben opgelopen door het toeslagenschandaal? Zorgt
deze aanpak wel voor rechtvaardig herstel?1
Antwoord 6
In de Kamerbrief van 4 juli 20232 is toegelicht wat we allemaal doen voor deze kinderen en waarom er geen generieke
schuldenregeling bestaat voor kinderen van gedupeerde ouders.
Vraag 7
Kunt u aangeven of bedragen die toeslagenouders ten onrechte moesten terugbetalen
aan kinderopvangtoeslag, en die verrekend zijn met andere toeslagen of een teruggave
inkomstenbelasting, volledig worden vergoed? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De bedragen die gedupeerde ouders destijds hebben terugbetaald en/of zijn verrekend
– als gevolg van de terugvorderingsbeschikking die het gevolg is van een vooringenomen
handeling en/of hardheid van het stelsel – worden volledig vergoed. Het totale compensatiebedrag
waar gedupeerde ouders recht op hebben bestaat uit verschillende componenten. Zo heeft
de gedupeerde ouder onder andere recht op een vergoeding van 25% over het bedrag dat
onterecht is teruggevorderd of niet is verstrekt. Daarnaast heeft de gedupeerde ouder
ook recht op een immateriële schadevergoeding van € 500 per half jaar en andere kostenvergoedingen
zoals rente.
Vraag 8
Kunt u uitleggen hoe het kan dat, indien iemand ten onrechte een betalingsregeling
is geweigerd vanwege de onterechte kwalificatie opzet/grove schuld, daarvan 30% vergoed
wordt?
Antwoord 8
De groep ouders met een onterechte opzet/grove schuld-kwalificatie (O/GS-kwalificatie)
is gedupeerd doordat de Belastingdienst er te snel vanuit is gegaan dat er sprake
was van opzet en/of grove schuld. Deze O/GS-kwalificaties zorgden ervoor dat ouders
voor hun (terechte) terugvorderingen niet in aanmerking kwamen voor een persoonlijke
betalingsregeling die rekening hield met hun betaalcapaciteit.
Bij deze gedupeerden waren de terugvorderingen op zichzelf dus niet onterecht. Daarbij
is geen sprake van institutioneel vooringenomen handelen of gedupeerdheid door de
hardheid van het stelsel. Deze terugvorderingen worden daarom ook niet gecompenseerd.
Omdat ouders echter indirecte negatieve effecten ondervonden van een O/GS-kwalificatie,
is door de Tweede Kamer met het amendement van het lid Leijten c.s.3 besloten om deze ouders herstel te bieden. Gedupeerde ouders krijgen daarom naar
aanleiding van dit amendement in de integrale beoordeling een financiële tegemoetkoming
voor het ondervonden nadeel van 30% van de betreffende terugvorderingen.
Vraag 9
Is matiging van bedragen door de UHT gerechtvaardigd volgens u, als de Staat erkend
heeft onrechtmatig te hebben gehandeld? Zo ja, waarom?
Antwoord 9
Bij deze vraag is ervan uitgegaan dat met «matiging van bedragen» bedoeld wordt dat
gedupeerde ouders een financiële tegemoetkoming voor het ondervonden nadeel van 30%
van de terugvorderingen ontvangen in het geval een van O/GS-kwalificatie, zoals benoemd
in vraag 8.
Zoals benoemd bij de beantwoording op vraag 8, waren de terugvorderingen in het geval
van een O/GS-kwalificatie niet onterecht. Er is dan ook geen sprake van matiging door
UHT van onterecht gevorderde bedragen, maar van een financiële compensatie voor het
nadeel dat ouders hebben ondervonden.
Vraag 10
Kunt u de brief over de uitvoering van de moties binnen een week aan de Kamer sturen?
Zo nee, waarom niet, aangezien dit verzoek al op 27 oktober is gedaan?
Antwoord 10
De betreffende brief is tegelijkertijd met de beantwoording van deze vragen aan uw
Kamer verstuurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.