Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Mutluer en Piri over huwelijksdwang of achterlating in het buitenland
Vragen van de leden Mutluer en Piri (beiden PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over huwelijksdwang of achterlating in het buitenland (ingezonden 6 oktober 2023).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid en de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 14 november
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 319.
Vraag 1
Kent u het artikel «Leefde in angst, heb 18 jaar niet gelachen» in het Algemeen Dagblad?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wordt er op dit moment gemonitord hoeveel vrouwen per jaar worden uitgehuwelijkt?
Hoeveel vrouwen overkomt dit? Is er een duidelijk fenomeenbeeld?
Antwoord 2
Precieze en betrouwbare cijfers over de omvang van huwelijksdwang in Nederland ontbreken.
Dit komt omdat huwelijksdwang een complex en vaak verborgen fenomeen is. In 2014 is
er een schatting gedaan door het Verwey-Jonker Instituut. Hieruit kwam naar voren
dat in 2011 en 2012 tussen de 674 en 1914 gevallen zouden kunnen zijn geweest van
huwelijksdwang.2 Deze schatting is fors hoger dan de 180 meldingen van huwelijksdwang binnen Nederland
en in het buitenland samen die door het Centraal Bureau voor de Statistiek – op basis
van ontvangen cijfers van Veilig Thuis-organisaties – zijn geregistreerd voor het
jaar 2022. Het Landelijk knooppunt huwelijksdwang en achterlating heeft in 2022 twee
gevallen van huwelijksdwang en 14 gevallen van achterlating vastgesteld. Eén slachtoffer
van huwelijksdwang en 12 slachtoffers van achterlating in het buitenland zijn teruggekeerd.
In de Kamerbrief Schadelijke Praktijken van 14 september 2023 is door de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangekondigd dat hij voornemens is onderzoek
uit te laten voeren door Pharos om nader inzicht te krijgen in de omvang van schadelijke
praktijken, waar huwelijksdwang deel van uitmaakt.3 Dit onderzoek zal ook inzicht geven in risicofactoren, in kwetsbare groepen en in
de huidige sociale normen die aan deze praktijken ten grondslag liggen binnen de doelgroep.
Daarmee kan een duidelijker fenomeenbeeld ontstaan. Aan de hand hiervan wordt bepaald
welke aanvullende acties noodzakelijk zijn om de doelgroep beter te bereiken.
Vraag 3
Wat is het beleid op dit moment om te zorgen dat meisjes niet zomaar uit de Basisregistratie
Personen (BRP) kunnen worden uitgeschreven wegens verblijf in het buitenland? Wordt
als dit plaatsvindt door de burgerlijke stand, de school en door de leerplichtverantwoordelijken
onderzocht wat er aan de hand is en of hier de rechten van een minderjarig kind niet
worden geschonden? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet? Heeft de overheid
hier een zorgplicht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Er worden geen personen zomaar uit de Basisregistratie Personen (BRP) uitgeschreven.
Iemand wordt uitgeschreven (in die zin dat het vertrek uit Nederland wordt geregistreerd
en iemand niet meer wordt gezien als ingezetene) als aangifte van vertrek is gedaan
door een bevoegde aangever4 of als de gemeente bij verzuimde aangifte, na gedegen onderzoek, het vertrek ambtshalve
registreert.
De aangifte van vertrek moet in persoon worden gedaan als één of meer leden van het
gezin op het adres achterblijven. Bij de aangifte dienen dan alle vertrekkende personen
aanwezig te zijn, ongeacht hun leeftijd. Wanneer er bij dat contact bij de gemeente
vermoedens ontstaan van bijvoorbeeld gedwongen achterlating wordt van de gemeente
verwacht dat zij daarvan melding doet bij Veilig Thuis volgens de meldcode bij (vermoedens
van) huiselijk geweld en kindermishandeling en de aanverwante meldcode bij (vermoedens
van) eergerelateerd geweld. Dit staat ook beschreven in de Circulaire handelswijze bij vermoedens van o.a. huwelijksdwang en achterlating5.
De verplichte verschijningsplicht bij de aangifte van vertrek kan beperkt bijdragen
aan het voorkomen van bijvoorbeeld gedwongen achterlating. Gemeenten moeten die verschijningsplicht
weliswaar handhaven, maar dat is lastig als aangifte is gedaan nadat de gezinsleden
al zijn vertrokken uit Nederland. De gemeente kan de aangifte dan slechts beschouwen
als een melding en op basis van deze melding geen gegevens over het vertrek uit Nederland
opnemen.
Doorgaans zal vervolgens binnen de gemeente een vertrek uit Nederland worden doorgegeven
aan de leerlingenadministratie en leerplichtambtenaar van de desbetreffende school.
Ouders zijn volgens de Leerplichtwet strafbaar als ze hun leerplichtige kind in het
buitenland achterlaten zonder ontheffing van de leerplicht aan te vragen. De wet kan
op deze wijze bijdragen aan het constateren van achterlating, bijvoorbeeld als een
leerling na de zomer niet terugkomt op school. Signalen komen snel in beeld door de
registratieplicht bij ongeoorloofd schoolverzuim en verplicht melden bij leerplicht
vanaf 16 uur ongeoorloofd verzuim in 14 weken. Bij vermoedens van huwelijksdwang en
achterlating hoort de leerplichtambtenaar de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
of eergerelateerd geweld te volgen. Om te stimuleren dat professionals bij vermoedens
altijd advies vragen aan Veilig Thuis of het Landelijk knooppunt huwelijksdwang en
achterlating voor een goede afweging van de situatie, wordt onderzocht hoe – als verplicht
onderdeel van het stappenplan in het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld
en kindermishandeling – een adviesplicht opgenomen kan worden en wat de meerwaarde
hiervan is. Over dit voornemen is uw Kamer geïnformeerd in de Kamerbrief Schadelijke
Praktijken van 14 september 2023.6
Verder kunnen leerplichtambtenaren en andere professionals in het onderwijs en de
zorg een belangrijke rol spelen in signalering en preventie van huwelijksdwang en
achterlating. De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport willen dan ook vol inzetten op het herkennen
van signalen door professionals, het bieden van handelingsperspectief en het doorbreken
van handelingsverlegenheid onder professionals. Uw Kamer wordt voor de zomer van 2024
verder geïnformeerd over de mogelijkheden om in te zetten op deskundigheidsbevordering
onder professionals.
Vraag 4
Wat is het beleid om te zorgen dat meisjes niet worden uitgehuwelijkt en vrouwen niet
door de familie of anderen gedwongen worden te trouwen? Op welke wijze wordt de effectiviteit
van dit beleid gecontroleerd? Op welke wijze wordt, sinds 2014 uitschrijving is bemoeilijkt
door de Circulaire handelwijze bij vermoedens van huwelijksdwang en achterlating,
kinderontvoering, [...] en medische verklaring (art. 2.43 en 2.49 Wet BRP)7, de verschijningplicht ingezet en gehandhaafd?
Antwoord 4
Het kabinet heeft op grond van de Actieagenda Schadelijke Praktijken 2020–2022 verschillende
maatregelen genomen om huwelijksdwang eerder en beter in beeld te krijgen, te stoppen
en duurzaam op te lossen. Zo zijn er stappen gezet naar goede voorlichtingsbijeenkomsten
door sleutelpersonen binnen risicogroepen en is er een routekaart schadelijke praktijken
ontwikkeld voor gemeenten om zorg te dragen voor een betere ketenaanpak op het gebied
van preventie en signalering. Zoals in de eerdergenoemde Kamerbrief gedeeld, onderneemt
het kabinet vervolgstappen om de aanpak van schadelijke praktijken (waaronder huwelijksdwang)
verder te verstevigen en te verduurzamen.8 Zo zet bijvoorbeeld het kabinet met het Meerjarenplan Zelfbeschikking 2022–2025 in
op het bevorderen van zelfbeschikking binnen gesloten gemeenschappen en wordt met
de Alliantie «Verandering van binnenuit» ingezet op het bewerkstelligen van een normverandering
binnen gesloten gemeenschappen waar schadelijke praktijken voorkomen en op deskundigheidsbevordering
onder professionals. Ook wordt er ingezet op goed vindbare en laagdrempelige hulp,
op een beter zicht op prevalentie en op het creëren van bewustwording onder slachtoffers
en omstanders.
Er zijn ook op juridisch vlak mogelijkheden om huwelijksdwang tegen te gaan. Op grond
van artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht kunnen ouders en/of familieleden worden
vervolgd wanneer zij zich schuldig maken aan huwelijksdwang. Aanvullend hierop is
sinds 1 juli 2023 de Wet tegengaan huwelijkse gevangenschap van kracht. Hierdoor kunnen
slachtoffers die gevangen zitten in een huwelijk hun partner via de rechter dwingen
om mee te werken aan een (civiele en/of een religieuze) scheiding. Deze opties bieden
het slachtoffer de mogelijkheid om zich los te wrikken van juridische afhankelijkheden
wanneer zij te maken krijgen met vormen van dwang bij het aangaan en voortduren van
een huwelijk. In het voorjaar van 2024 start een internationaal rechtsvergelijkend
onderzoek door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum naar de mogelijkheden
voor preventieve beschermingsbevelen bij vermoedens van schadelijke praktijken.
Afsluitend, de genoemde circulaire geeft los van de verschijningsplicht bij aangifte
van vertrek in het geval dat iemand van het gezin blijft wonen op het adres, ook handvatten
hoe kan worden omgegaan met vermoedens van huwelijksdwang. Zo wordt geadviseerd om
dan een melding te doen bij Veilig Thuis. Ook kunnen gemeenteambtenaren en overige
betrokken professionals voor steun en advies contact zoeken met Veilig Thuis, het
Landelijk knooppunt huwelijksdwang en achterlating en met het Landelijk Expertisecentrum
Eergerelateerd Geweld bij vermoedens van huwelijksdwang. Er is tot dusver nog geen
onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de circulaire.
Vraag 5
Wat is het beleid ten aanzien van vrouwen en meisjes die hun verblijfsvergunning of
nationaliteit kwijtraakten als het gevolg van gedwongen uithuwelijking/achterlating?
Bent u van mening dat indien vrouwen en meisjes tegen hun wil naar het herkomstland
zijn teruggebracht of in het herkomstland zijn achtergelaten, zij recht hebben op
terugkeer naar Nederland en herstel van hun verblijfsstatus of nationaliteit? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit waarborgen?
Antwoord 5
Ik deel de visie dat terugkeer naar Nederland en herstel van de verblijfsstatus of
nationaliteit mogelijk moet zijn en dat is het ook. Oplossingen hiervoor zijn geborgd
in regelgeving.
In paragrafen B1 en B9 van de Vreemdelingencirculaire 2000 is beleid neergelegd voor
deze situatie. Een persoon die zijn verblijfsrecht of zijn Nederlandse nationaliteit
is kwijtgeraakt als gevolg van achterlating in het buitenland, vaak in verband met
een gedwongen huwelijk, kan zich wenden tot de Nederlandse overheid, doorgaans de
Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging, met een verzoek om hulp bij terugkeer
naar Nederland. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) beoordeelt het verzoek.
In het geval de verblijfsvergunning is verlopen rekent de IND een te late indiening
van een verzoek om verlenging niet toe aan de vreemdeling als deze zich zo snel als
mogelijk tot de Nederlandse overheid heeft gewend, waarbij rekening wordt gehouden
met de moeilijkheden die de achterlating voor de vreemdeling met zich mee heeft gebracht.
Daarnaast kan de vreemdeling, die in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning
voor verblijf als familie of gezinslid, in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning
humanitair niet-tijdelijk (een zelfstandig verblijfsrecht) als de vreemdeling kan
onderbouwen dat er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden waardoor hij/zij
blijvend op verblijf in Nederland is aangewezen. De IND houdt bij de beoordeling rekening
met de situatie van de vreemdelingen en hun kinderen, die tegen hun wil en dikwijls
zonder identiteits-en verblijfsdocumenten in het land van herkomst zijn achtergelaten.
Een gedwongen uithuwelijking is daarbij een zwaarwegende factor.
De situatie dat betrokkene de Nederlandse nationaliteit is kwijtgeraakt doet zich
uitsluitend voor bij zeer langdurig verblijf buiten Nederland, Curaçao, Aruba, Sint-Maarten
en de Europese Unie (inmiddels is de termijn hiervoor 13 jaar) en in de situatie dat
betrokkene ook over een andere nationaliteit beschikt. Het verlies van de Nederlandse
nationaliteit kan gestuit worden door het tijdig aanvragen van een Nederlands paspoort.
Dat kan in het geval van een gedwongen huwelijk en achterlating problematisch zijn.
Herstel van de Nederlandse nationaliteit kan, afhankelijk van de situatie, mogelijk
zijn via optie of naturalisatie. Er zijn in dat geval drie mogelijkheden:
1. Voor oud-Nederlanders geldt dat zij direct een naturalisatieverzoek kunnen indienen
als zij in het bezit zijn gesteld van een geldige verblijfsvergunning van niet tijdelijke
aard. Er moet vanzelfsprekend wel worden voldaan aan alle overige voorwaarden voor
naturalisatie.
2. Optie ex artikel 6, eerste lid aanhef en onder p, van de Rijkswet op het Nederlanderschap
(RWN): in het geval het op het moment van verlies van het Nederlanderschap redelijkerwijs
voorzienbaar was dat het daarmee gepaard gaande verlies van het Unieburgerschap zou
leiden tot onevenredige gevolgen vanuit het oogpunt van Unierecht. Voor het kunnen
opteren is verblijf in Nederland geen voorwaarde. Gelet op de landen van herkomst
waarin achterlating doorgaans voorkomt, zal hier echter zelden een beroep op kunnen
worden gedaan.
3. Optie ex artikel 6, eerste lid aanhef en onder f, RWN: oud-Nederlanders kunnen nadat
zij tenminste een jaar toelating van niet tijdelijke aard en hoofdverblijf in Nederland
hebben, opteren voor verkrijging van het Nederlanderschap. Het Nederlanderschap mag
echter niet eerder verloren zijn gegaan door intrekking hiervan vanwege fraude of
dat de betrokkene na de totstandkoming van de naturalisatie/optie niet al het mogelijke
heeft gedaan om zijn oorspronkelijke nationaliteit te verliezen.
Vraag 6
Hebben deze vrouwen recht op rechtsbijstand ten behoeve van de besluitvorming over
hun terugkeer en verblijfsstatus/nationaliteit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat
u hiervoor zorgen?
Antwoord 6
Ja, deze vrouwen hebben recht op rechtsbijstand. Geschillen rondom nationaliteit en
verblijfsvergunning die voortkomen uit huwelijksdwang of achterlating in het buitenland,
zijn aan te merken als feitelijk en juridisch ingewikkelde geschillen. Deze geschillen,
die in de regel via een procedure op een ambassade of consulaat starten, liggen bovendien
in de Nederlandse rechtssfeer (artikel 12 lid 1 van de Wet op de rechtsbijstand).
Indien is voldaan aan de geldende inkomens- en vermogenseisen in de Wet op de rechtsbijstand,
kan daarom door deze vrouwen aanspraak worden gemaakt op gesubsidieerde rechtsbijstand.
Natuurlijke personen, zoals deze vrouwen, die behoefte hebben aan juridische bijstand
in verband met een juridische/gerechtelijke procedure in het buitenland kunnen geen
aanspraak maken op rechtsbijstand op grond van de Wet op de rechtsbijstand. Dergelijke
geschillen vallen buiten de in de Nederlandse rechtssfeer liggende rechtsbelangen.
Het kan echter wel zo zijn dat in het land waar die persoon zich bevindt een beroep
op (een vorm van) rechtsbijstand kan worden gedaan.
Vraag 7
Bent u bereid in uw nog in voorbereiding zijnde nota ter uitwerking van een feministisch
buitenlands beleid het beleid ten aanzien van huwelijkse gevangenschap op te nemen
als onderdeel van het mensenrechtenbeleid en belangenorganisaties te betrekken bij
de formulering en uitvoering hiervan?
Antwoord 7
Het Nederlandse feministisch buitenlands beleid richt zich op het versterken van vrouwenrechten
en het vergroten van gendergelijkheid wereldwijd, inclusief het aanpakken van de grondoorzaken
van ongelijkheid. Het feministisch buitenlands beleid is van toepassing op de negen
beleidsartikelen van de memorie van toelichting van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken, inclusief het mensenrechtenbeleid. Via dit beleid draagt het Ministerie van
Buitenlandse Zaken indirect en direct bij aan het tegengaan van huwelijkse dwang via
financiering, agendering en consulaire bijstand aan slachtoffers van schadelijke praktijken,
waaronder huwelijksdwang.
Zo steunt het Sustainable Development Goal 5 (SDG5) -fonds bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties die zich o.a. inzetten voor
het verbeteren van familierecht ten behoeve van gelijke rechten voor vrouwen en meisjes,
en toegang tot juridische bijstand. Daarnaast vraagt Nederland aandacht voor het thema
huwelijksdwang in multilaterale fora, en – waar relevant – bilaterale dialoog. Daarnaast
leveren de Nederlandse consulaire posten in het buitenland consulaire bijstand aan
slachtoffers van huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap en achterlating en werken
ze samen met het Landelijk knooppunt huwelijksdwang en achterlating voor een goede
terugkeer van slachtoffers naar Nederland indien gewenst. Het Ministerie van Buitenlandse
Zaken zal zich langs deze lijnen blijven inzetten tegen huwelijksdwang.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.