Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Kort en Minhas over het bericht 'Intercity Eindhoven-Aken loopt mogelijk vertraging op 2025 zeer ambitieus'
Vragen van de leden De Kort en Minhas (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Intercity Eindhoven-Aken loopt mogelijk vertraging op 2025 zeer ambitieus» (ingezonden 25 oktober 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 7 november
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Intercity Eindhoven-Aken loopt mogelijk vertraging
op 2025 zeer ambitieus»?1
Antwoord 1
Ja, dit artikel heb ik kunnen lezen.
Vraag 2
Bent u van mening dat het realiseren van een directe IC-verbinding op het traject
tussen Eindhoven en Aken een belangrijk speerpunt moet zijn, gezien de economische
en academische meerwaarde van beide regio’s en het feit dat Duitsland onze belangrijkste
handelspartner is?
Antwoord 2
Ik vind het van belang om gebieden, ook over de grens, goed met elkaar te verbinden.
Daarom is al in 2020 een aanpak afgesproken om de verbinding in fases te verbeteren,
te beginnen met een tweede sneltrein Maastricht-Aken per 2025. Samen met de verschillende
betrokken partners zet ik stappen op verbetering van de verbinding Eindhoven-Aken.
Vraag 3
Klopt het dat u in de Kamerbrief van 21 april jl. aangeeft dat in lijn met de motie
Geurts/Minhas (Kamerstuk 29 984, nr. 933) op korte termijn onderzocht zal worden of per december 2024 de mogelijkheid is voor
een IC-verbinding tussen Eindhoven en Aken op dagranden en/of weekenden? Zo ja, hoe
rijmt u dit met de Kamerbrief van 5 oktober jl. waarin u twijfelt over de haalbaarheid
per 2025?
Antwoord 3
Het klopt dat in de Kamerbrief van 21 april jl. wordt uitgegaan van een beoogde introductie
(en decentralisatie) van de directe IC Eindhoven-Aken in de dagranden per december
2024. Dat is onveranderd. Wel is inmiddels meer zicht op welke stappen doorlopen moeten
worden en welke afspraken er te maken zijn. Dit maakt dat ik in de brief aan de Tweede
Kamer op 5 oktober jl. heb aangegeven dat het streven naar introductie per december
2024 zeer ambitieus is. In antwoorden aan de fracties van VOLT en BBB van de Eerste
Kamer licht ik de verschillende stappen toe die doorlopen moeten worden: bijvoorbeeld
een studie naar de staat van de infrastructuur door ProRail, een juridische toets
op de wijze van concessiesturing, operationele afspraken tussen vervoerders en natuurlijk
afspraken tussen de overheden. Dit moet allemaal gereed zijn voor de start van de
voorbereiding van de dienstregeling van 1 april 2024.
Limburg heeft het voortouw in het uitwerken van de optie in de dagranden en/of het
weekend, vanzelfsprekend in nauwe samenwerking met mijn ministerie en andere betrokken
stakeholders.
In de bijlage vindt u de brief die ik in antwoord op vragen van de fracties van VOLT
en BBB aan de Eerste Kamer heb gestuurd.
Vraag 4
Welke mogelijkheden heeft u reeds onderzocht om de IC-verbinding tussen Eindhoven
en Aken mogelijk te maken in de dagranden? Wat waren uw belangrijkste conclusies?
Antwoord 4
In de afgelopen jaren is veel onderzoek verricht. Over de voortgang en de uitkomsten
heb ik uw Kamer op de hoogte gehouden middels brieven die in de zomer 20222, april 20233 en oktober 20234 zijn verstuurd. De belangrijkste conclusies die ik uit de gezamenlijke onderzoeken
heb getrokken zijn:
(1) De IC Eindhoven – Aken in de dagranden is een muizengaatje dat ProRail samen met
betrokken vervoerders (NS en Arriva) op het spoor heeft gevonden. Omdat vervoerders
aan de randen van de dag minder rijden ontstaat er ruimte op het spoor. Dit gaat ten
koste van enkele treinen van NS.
(2) Na het vinden van een plekje op het spoor zijn er nog veel vragen die uitgewerkt
dienen te worden voordat een trein kan rijden. De wijze van sturing is complex: het
decentraliseren van de verbinding in de dagranden lijkt een mogelijke oplossing hiervoor.
Tevens is er een financieel besluit nodig over het jaarlijks benodigde exploitatieverlies
van € 3,8 miljoen (exclusief btw).
(3) Het decentraliseren van een dienst in de dagranden én welke raakt aan drie concessiegebieden
is complex. Er zijn veel verschillende stakeholders waarmee afgestemd moet worden
en veel puntjes op de «i» die uitgezocht moeten worden voordat een juridisch en financieel
besluit genomen kan worden. Hier wordt momenteel met de provincie Limburg hard aan
gewerkt.
Vraag 5
Op welke wijze heeft u met de medeoverheden, de spoorbeheerder en vervoerders in Limburg
gekeken naar de mogelijkheden die het bestaande spoor biedt om de IC-verbinding in
te passen?
Antwoord 5
Al meerdere jaren wordt er in opdracht van de provincie Limburg, provincie Brabant
en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat door de vervoerders, ProRail en
onderzoeksbureaus gebouwd aan het perspectief voor introductie van de IC-dienst naar
Aken. Zeker na het vinden van de dagrandenvariant denk ik dat alle opties zijn bekeken.
Voor de opties van een IC Aken op de bestaande infrastructuur verwijs ik u graag naar
het onderzoek van ProRail dat ik in 2022 aan de Tweede Kamer heb verzonden5. De dagrandenvariant is hier als beste uit de bus gekomen vanuit het perspectief
voor de reiziger.
Op de lange termijn lijkt een structurele IC-variant mogelijk op de Nederlandse infrastructuur,
namelijk tussen Enkhuizen – Amsterdam – Eindhoven – Aken. Deze variant kent ook flinke
nadelen, zoals hoge jaarlijkse exploitatiekosten en het hogere risico op verstoringen
voor de binnenlandse reizigers. Daarom wordt op dit moment deze variant – in aspecten
zoals kosten, punctualiteit en reizigersbaten – afgezet tegen andere mogelijk interessante
IC-verbindingen die in het verleden zijn onderzocht: de IC Den Haag – Aken en de IC
Eindhoven – Aken. Ik verwacht uw Kamer hierover begin 2024 te kunnen informeren.
Vraag 6
Weet u in welke mate de reeds vrijgemaakte € 125 miljoen tijdens het BO MIRT van 2022
te verhogen ontoereikend zijn om het project te realiseren? Hoeveel geld is er nog
meer nodig en welke mogelijkheden ziet u om het budget alsnog toereikend te maken,
bijvoorbeeld door cofinanciering en EU-gelden uit de TEN-T-verordening.
Antwoord 6
Ik ben erg blij met de € 125 miljoen die in het BO-MIRT 2022 is vrijgemaakt voor de
spoorse opgave in de MIRT-verkenning «OV-Knoop Brainport Eindhoven».
Het klopt dat daarmee nog niet alle opgaven kunnen worden opgelost. Om de spoorse
bereikbaarheid van de Brainportregio te vergroten en doorgroei van het spoor mogelijk
te maken, bijvoorbeeld vanuit Aken maar ook vanuit Helmond en Zuid-Limburg, zijn aanpassingen
op en rond station Eindhoven noodzakelijk. Het gaat daarbij onder andere om extra
perronsporen en een vrije kruising ten oosten van Eindhoven zodat treinen elkaar onafhankelijk(er)
kunnen passeren en de capaciteit op het spoor toeneemt. Bovenop de reeds gereserveerde
middelen, en rekening houdend met het huidige prijspeil, is een extra budget van ongeveer
€ 920 miljoen nodig voor deze spoorse uitbreidingen op en rond Eindhoven centraal.
In deze middelen is nu niet voorzien. Daarbij wordt de mogelijkheid bekeken van Europese
subsidies, maar dit zal zeker niet afdoende zijn om deze ingrepen te betalen. Voorlopig
zorg ik dat in de MIRT-verkenning de benodigde maatregelen inhoudelijk worden uitgewerkt
en alle benodigde beslisinformatie op tafel komt.
Vraag 7
Welke negatieve (economische, sociale en maatschappelijke) gevolgen heeft de vertraging
van het realiseren van een directe treinverbinding op het traject tussen Eindhoven
en Aken? Kunt u in het antwoord de gevolgen meenemen voor de Brainportregio, de stad
Eindhoven, de Technische Universiteit Eindhoven, evenals de bereikbaarheid en doorontwikkeling
van het personenvervoer per spoor in Zuid-Nederland?
Antwoord 7
De IC Eindhoven – Aken in de dagranden vind ik een belangrijke stap om de eerste optie
te benutten om een directe trein tussen deze twee gebieden te laten rijden. Wel wil
ik de dagrandenvariant in perspectief plaatsen van een andere belangrijke stap op
dit dossier in december 2024: introductie van de tweede sneltrein per uur tussen Maastricht
– Heerlen – Aken. Reizigers tussen Aken en Eindhoven kunnen dan met een comfortabele
overstap gedurende de hele dag 2x per uur een trein nemen. In de dagranden6 kunnen reizigers een keer per uur tussen Eindhoven en Aken kiezen voor een directe
trein. Ondertussen bereid ik samen met de Duitse Vekehrsbund Rhein-Ruhr de introductie
van de verbinding Eindhoven – Düsseldorf voor, welke is voorzien in 2026.
De doorontwikkeling van het personenvervoer per spoor in Zuid-Nederland koppel ik
aan de vervolgstappen die in de MIRT-verkenning «OV-knoop Brainport Eindhoven» worden
onderzocht. Dat betekent echt een schaalsprong qua bereikbaarheid van Zuid-Nederland
en in het bijzonder de Brainportregio Eindhoven met al haar bedrijvigheid. In de MIRT-verkenning
wordt een Maatschappelijke Kosten en Baten analyse gedaan naar de mogelijke (positieve)
effecten op sociale, economische en maatschappelijke effecten.
Vraag 8
Welke andere stappen gaat u zetten om de realisatie van de IC-verbinding tussen Eindhoven
en Aken te versnellen?
Antwoord 8
Als demissionair Staatssecretaris zie ik het nu als mijn opdracht om het huiswerk
op orde te maken voor het nieuwe kabinet, zodat zij kunnen besluiten over de vervolgstappen.
Onder leiding van Limburg geven we gezamenlijk uitwerking aan de IC Eindhoven – Aken
in de dagranden. Ondertussen gaat ook de MIRT-verkenning voor de spoorse maatregelen
rond Eindhoven onverminderd door. Ten slotte zorg ik er ook voor dat de variantenstudie
van de structurele IC op de lange termijn wordt afgerond. Zoals bij vraag 5 vermeld,
zal ik uw Kamer in het begin van het nieuwe jaar hierover informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.