Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koekkoek, Podt, Thijssen en Ceder over het onderzoek Oxfam “From Development to Deterrence”
Vragen van de leden Koekkoek (Volt), Podt (D66), Thijssen (PvdA) en Ceder (ChristenUnie) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het onderzoek Oxfam «From Development to Detterence» (ingezonden 21 september 2023).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 6 november 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024,
nr. 217.
Vraag 1
Bent u bekend met het Oxfam onderzoek «From development to deterrence? Migration spending
under the EU Neighbourhood Development and International Cooperation Instrument (NDICI)»?1
Antwoord 1
Ja, het onderzoek is bij het kabinet bekend.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de bevindingen van het rapport dat een aanzienlijk deel van de
OS-projecten prioriteit lijken te geven aan de binnenlandse migratieproblemen van
de EU, in plaats van aan de ontwikkelingsdoelstellingen waar de fondsen voor bedoeld
zijn?
Antwoord 2
Official Development Aid (ODA) fondsen dienen bij te dragen aan ontwikkelingsdoelstellingen
zoals vastgesteld door de OESO. Hier heeft de Europese Commissie zich aan gecommitteerd
en de Commissie dient er voor te zorgen dat de vanuit NDICI gefinancierde migratieprogramma’s
die bij de OESO als ODA worden gerapporteerd voldoen aan deze richtlijnen.
Vanuit de OESO wordt jaarlijks een kwaliteitscheck gedaan voordat de activiteiten
gepubliceerd worden op de website van de OESO. Indien er twijfels zijn over bepaalde
activiteiten, gaat de OESO hierover het gesprek aan met de Commissie en kan de Commissie
gevraagd worden om deze activiteiten uit de rapportage te verwijderen. In december
2023 wordt de OESO publicatie van de ODA-activiteiten van de CIE uit 2022 verwacht.
We wachten deze en toekomstige rapportages af en zullen op basis hiervan met de Commissie
het gesprek aangaan.
Het Kabinet verwelkomt het concept «Casebook on activities in the field of migration» dat de OESO recent heeft opgesteld en dat poogt meer duidelijkheid te verschaffen
over of migratieprojecten wel of niet aan de ODA-richtlijnen voldoen. Het Kabinet
heeft hier recent feedback op geleverd op basis van onze ervaringen met migratieprojecten
en zien uit naar een finale versie als gezamenlijk richtsnoer.
Migratieprogramma’s kunnen bijdragen aan de brede samenwerking tussen de EU en een
partnerland. De ODA-richtlijnen erkennen dat ontwikkelingssamenwerking deel uit kan
maken van een bredere beleidsdialoog met het begunstigde land, ook op het gebied van
migratie. In veel gevallen zien we dat ontwikkelings- en migratiedoelstellingen elkaar
kunnen versterken. Een voorbeeld is samenwerking met herkomst en -transitlanden op
het tegengaan van mensenhandel ten behoeve van de bescherming van migranten. Veilige,
ordelijke en reguliere migratie is immers in ieders belang. NDICI programma’s spelen
daar een belangrijke rol in.
Vraag 3
Onderschrijft u de criteria van de OESO voor het beoordelen van migratie activiteiten
die worden gefinancierd vanuit ODA-budget? Bent u bereid zich ervoor in te spannen
dat deze criteria al voorafgaand aan de goedkeuring van projecten worden getoetst
(in plaats van achteraf)?
Antwoord 3
Ja, het kabinet onderschrijft de OESO criteria. Het is van belang om aan de voorkant
de verschillende doeleinden helder te formuleren, ook ten behoeve van effectieve besteding
en een transparante en gelijkwaardige dialoog met partnerlanden. De Commissie geeft
aan voorafgaand een indicatieve toets uit te voeren om in te schatten of aan de ODA-criteria
wordt voldaan. Nederland zal de Commissie oproepen de uitkomsten van deze toets inzichtelijk
te maken in de fora waar over deze programmering wordt besloten.
Vraag 4
Onderschrijft u dat de interceptie van migranten nooit zou moeten kunnen worden gefinancierd
vanuit OS-budget? Hoe beoordeelt u in dit licht de financiering van de Libische en
Tunesische kustwacht vanuit het Europese OS-budget?
Antwoord 4
Het kabinet onderschrijft de richtlijnen zoals opgesteld door de OESO. Volgens de
OESO moet het hoofddoel in het geval van de maritieme activiteit worden bekeken om
te bepalen of reddingen op zee in aanmerking kunnen komen voor ODA. Als het hoofddoel
het beschermen van grenzen is, mogen uitgaven voor reddingen op zee niet worden meegerekend
als officiële ontwikkelingshulp. Als het hoofddoel het identificeren van mogelijke
behoeften voor het redden van vluchtelingen op zee is, kunnen de extra kosten voor
deze operaties worden gerekend als officiële ontwikkelingshulp. De financiering van
de Libische en Tunesische kustwacht zal dan ook vanuit dat oogpunt door de Europese
Commissie en OESO moeten worden beoordeeld.
Het kabinet onderschrijft de aanbeveling om vooraf gaand aan projectgoedkeuring een
analyse te maken van de risico’s op het gebied van effectiviteit en mensenrechten.
Deze analyse kan dan vervolgens gebruikt worden om een kader te ontwikkelen voor mitigerende
maatregelen en opschorting in gevallen van aanhoudende mensenrechtenschendingen. Het
kabinet zal hier bij de Europese Commissie op aandringen.
Vraag 5
Wat is uw beoordeling van de conclusie van de onderzoekers dat de Europese Commissie
onvoldoende transparant rapporteert over de besteding van het budget voor migratie
onder het EU Neighbourhood Development and International Cooperation Instrument (NDICI)? Bent u bereid de Europese Commissie in het kader van de mid-term review
van het financieringsinstrument op te roepen hier transparanter, tijdiger en publiekelijk
over te rapporteren en projecten in Libië en Tunesië te toetsen op mensenrechtenschendingen?
Antwoord 5
Het Kabinet acht transparantie en democratische waarborgen van groot belang. Het Kabinet
zal in de EU pleiten voor verbetering van de informatievoorziening over migratieprojecten
onder NDICI. Nederland zal in Brussel aandacht blijven vragen voor de OESO richtlijnen
voor migratie gerelateerde activiteiten en de ODA criteria. In het kader van de mid-term
evaluatie van NDICI heeft Nederland de Commissie gevraagd om inzicht in berekening
van migratie gerelateerde uitgaven en inzage in de markers die worden gebruikt om
uitgaven aan de migratiedoelstelling van NDICI toe te rekenen. Nederland zet zich
actief in voor de noodzakelijke aandacht voor mensenrechten, risicoanalyses en due diligence bij EU-programmering, onafhankelijke monitoring van derde partijen van door de EU
gefinancierde projecten en degelijke en humane onderschepping, opvang en bescherming
van migranten – en zal dat ook blijven doen.
Vraag 6
Zijn er projecten beschreven in het rapport waar Nederland direct en/of middels Team
Europe initiatieven bij betrokken is? Zo ja, kunt u een overzicht geven van deze projecten
en aangeven wat zij beogen?
Antwoord 6
Nederland is niet direct betrokken bij de genoemde projecten en is enkel indirect
betrokken als lidstaat van de EU.
Vraag 7
Kunt u van de projecten uit vraag zes aangeven wat de financiële bijdrage van Nederland
is aan deze projecten en waaruit worden zij gefinancierd?
Antwoord 7
Zoals beschreven bij vraag 6 is Nederland niet direct bilateraal betrokken bij de
financiering van deze projecten. Nederland draagt hier wel aan bij via de Nederlandse
afdrachten aan de EU, waaruit het NDICI wordt gefinancierd. Momenteel draagt Nederland
circa 5,9% bij aan de EU begroting.
Vraag 8
Bent u bereid om het onwenselijke misbruik van de officieel erkende financiering ontwikkelingssamenwerking
(ODA) aan te kaarten in de Raad Buitenlandse Zaken van 23 oktober?
Antwoord 8
Van misbruik is voor zover wij op dit moment weten geen sprake. De Europese Commissie
heeft zich als OESO-DAC lid gecommitteerd aan de ODA-criteria. Een conclusie over
of specifieke migratieprogrammering uiteindelijk als ODA zal en kan worden aangemerkt
berust op het oordeel van de Commissie met een kwaliteitscheck van de OESO. In december
wordt verwacht dat de OESO kwaliteitscheck over 2022 is afgerond en de ODA-activiteiten
op de website zullen worden gepubliceerd. We wachten die en toekomstige rapportages
af.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.