Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuik over het bericht ‘Een nieuwe fase in de drugscriminaliteit’
Vragen van het lid Kuik (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Een nieuwe fase in de drugscriminaliteit» (ingezonden 25 september 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 30 oktober
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 234.
Vraag 1
Bent u bekend het bericht «Een nieuwe fase in de drugscriminaliteit»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat er dit jaar al 358 explosies bij woningen en bedrijfspanden
zijn geweest?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Wat is uw analyse van het feit dat na de Randstad, nu ook in de provincie Groningen
sprake lijkt te zijn van een bendeoorlog, die explosieven bij woningen en bedrijfspanden
af laten gaan?
Antwoord 3
Het is onacceptabel dat er in ons land explosieven bij woningen of bedrijfspanden
afgaan. Elk explosief dat afgaat is er één te veel. Helaas zien we dat deze handelwijze
zich niet alleen beperkt tot de Randstad, maar ook elders in ons land, waaronder Groningen.
In het rapport «Ondermijning in het Ommeland» beschrijven Tops et al. de criminele
gelegenheidsstructuren in de provincie Groningen. Zij noemen o.a. de uitgestrektheid
van het gebied, leegstand van gebouwen, relatieve armoede en een groeiend wantrouwen
jegens de overheid. Deze factoren kunnen een vruchtbare voedingsbodem voor georganiseerde
criminaliteit vormen. De regio biedt veel afgelegen locaties die toch goed bereikbaar
zijn en dichtbij grotere wegen of zeehavens liggen.
Vraag 4
Wat is volgens u de oorzaak van het feit dat in de tweede helft van 2022 in Groningen
nog geen sprake leek te zijn van het plaatsen van explosieven door criminele bendes,
maar sinds dit jaar deze aantallen excessief zijn gestegen?
Antwoord 4
Politie en OM onderzoeken deze incidenten. Het is niet aan mij als Minister van Justitie
en Veiligheid om in te gaan op deze incidenten.
Vraag 5
Wat is volgens u de reden dat criminelen kansen zien om hun criminele praktijken voort
te zetten in de minder dichtbevolkte gebieden, zoals in Groningen?
Antwoord 5
Zoals ik ook in antwoord op vraag 3 heb aangegeven, kunnen factoren als uitgestrektheid
van het gebied, leegstand van gebouwen, relatieve armoede en een groeiend wantrouwen
tegen de overheid een vruchtbare voedingsbodem voor georganiseerde criminaliteit zijn.
Het rapport «Ondermijning in het Ommeland» van Tops et al. geeft hier inzicht in.
Deze «kansen» kunnen ook door criminelen worden gezien om hun praktijken voort te
zetten in minder dichtbevolkte gebieden.
Vraag 6
Deelt u de zorgen dat de capaciteit van de politie steeds vaker knelt in uitgestrekte
regio’s?
Antwoord 6
Zoals ik ook in het halfjaarbericht politie2 aan uw Kamer heb gemeld, leidt op dit moment in álle politieregio’s de druk op politiecapaciteit
tot knelpunten. Dit verschilt overigens wel van plek tot plek. Maar omdat de politiecapaciteit
per definitie schaars is, betekent dit dat er altijd keuzes gemaakt moeten worden
over de inzet van de politiecapaciteit. Zowel in de uitgestrekte regio´s als in andere
regio’s is de vraag naar politiecapaciteit zichtbaar toegenomen. Daar komt bij, dat
de arbeidsmarkt dusdanig krap is, dat het werven van voldoende nieuwe medewerkers
een nog grotere uitdaging vormt.
Vraag 7
Heeft u een beeld van de mate waarin de politiecapaciteit vanuit het hele land wordt
ingezet voor specifieke situaties zoals bijvoorbeeld evenementen en demonstraties,
waardoor de capaciteit in de politieregio nog verder onder druk komt te staan als
het gaat om het bestrijden van criminaliteit?
Antwoord 7
Er wordt steeds vaker een beroep gedaan op politiecapaciteit elders in het land, waardoor
deze capaciteit niet ingezet kan worden op de plek waar het toebedeeld is. Dit is
bijvoorbeeld het geval bij evenementen en demonstraties. Ondanks dat dit onderdeel
is van de reguliere politietaak wringt het daarmee wel op andere terreinen, zoals
het bestrijden van criminaliteit.
Vraag 8 en 9
Deelt u de analyse dat de wereld van de drugscriminaliteit zo omvangrijk is geworden
dat dit publieke geweld inmiddels een bijproduct is? Zo nee, waarom niet?
Wat zou de overheid tegenover deze drugsterreur in moeten zetten in om het de kop
in te drukken?
Antwoord 8 en 9
De gevolgen van drugscriminaliteit in ons land zijn overal voelbaar. Het kan ons allemaal
raken. Nietsontziende drugscriminelen gebruiken (extreem) geweld om conflicten uit
te vechten. Ik herken het beeld dat drugscriminaliteit omvangrijk is geworden. Dit
zou o.a. een verklaring kunnen zijn voor de toename die we zien in explosieven bij
woningen.
Wij mogen niet accepteren dat drugscriminaliteit onze samenleving en rechtstaat bedreigt.
Daarom heb ik vanaf mijn ministerschap, samen met andere leden van dit kabinet, de
bestrijding van georganiseerde en ondermijnende drugscriminaliteit tot topprioriteit
bestempeld.
De afgelopen jaren heb ik, samen met alle partners, belangrijke stappen gezet om onze
democratische rechtsstaat te beschermen en tegen te gaan dat drugscriminelen steeds
machtiger worden. We hebben samen met partners, publiek/privaat, lokaal, nationaal
en internationaal een integrale aanpak ontwikkeld om de georganiseerde en ondermijnende
drugscriminaliteit in te sluiten en op te rollen. De aanpak is zo ingericht dat we
er lessen uit kunnen trekken, wendbaar zijn waar zich nieuwe uitdagingen voor doen
en datgene stoppen of aanpassen wat niet werkt.
De strijd tegen georganiseerde, ondermijnende criminaliteit vraagt om een lange adem.
Het is een strijd die we steeds effectiever moeten en ook kunnen voeren.
Vraag 10
Bent u het eens met de stelling dat onze samenleving steeds breder wordt getroffen
door de gevolgen van drugscriminaliteit, maar dat de consequentie dat drugsgebruikers
door het kopen en gebruiken van drugs bijdragen aan het in stand houden van criminele
praktijken, bendeoorlogen en publiek geweld nog onvoldoende lijkt aan te komen? Hoe
gaat u hier op inzetten?
Antwoord 10
De gevolgen van drugscriminaliteit worden de afgelopen jaren steeds meer zichtbaar
in de samenleving. In de beantwoording van de voorgaande vragen ga ik ook specifiek
in op de aanpak daarvan. Ten aanzien van uw vraag over het drugsgebruik in Nederland,
weet uw Kamer dat dit kabinet blijft uitdragen dat drugsgebruik niet hoort bij een
normale, gezonde levensstijl.
Daarnaast houden gebruikers een gewelddadige, criminele industrie in stand. Deze spiegel
blijf ik gebruikers voor houden. Samen met het Ministerie van VWS werk ik aan preventie
van drugsgebruik. Hierbij nemen we in acht, dat gedragsveranderingen met gerichte
interventies tot stand kunnen worden gebracht, en dat de redenen waarom mensen drugs
gebruiken per leeftijdsfase en per middel verschillen. Dit leidt er toe dat we, samen
met het Trimbos instituut, de voorlichting en inzet op preventie richten op specifieke
doelgroepen (bijv. jongeren) en in specifieke settings (bijv. studenten, festivals,
werk, thuis). Het is belangrijk om te benadrukken dat we leren van eerdere ervaringen.
Daarnaast zoeken we continue met partners en de wetenschap naar wat effectieve interventies
zijn om drugsgebruik te ontmoedigen. Want niets doen, is geen optie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.