Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over het nieuws dat schippers vrezen voor een tekort aan ontgassingsinstallaties
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het nieuws dat schippers vrezen voor een tekort aan ontgassingsinstallaties (ingezonden 2 oktober 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 24 oktober
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Schippers vrezen tekort aan installaties om tanks
te legen» en «Ministerie wil verbod op varend ontgassen versnellen»?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u zich voorstellen dat schippers met het oog op de deadline van 1 juli 2024 bezorgd
zijn over het ontbreken van voldoende ontgassingsinstallaties?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van de inspanningen die overheidspartijen momenteel verrichten
om voor ingang van het verbod te zorgen voor voldoende ontgassingsinstallaties?
Antwoord 3
In de voorbereiding op fase 1 en 2 van het verbod op basis van het CDNI-verdrag ligt
er een gedeelde verantwoordelijkheid bij de Rijksoverheid, bevoegde gezagen, verladers,
exploitanten van ontgassingsinstallaties en de binnenvaartsector. Al deze partijen
hebben specifieke taken. Het is niet aan de Rijksoverheid om in de bevoegdheid te
treden van andere overheden of om acties uit te voeren die de markt moet nemen om
zich voor te bereiden op het verbod.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bereidt de vereiste regelgeving voor
fase 2 van het verbod voor en staat aan de lat voor het inrichten van handhaving en
toezicht. Het ministerie legt zelf geen installaties aan. Wel is het ministerie op
alle niveaus in gesprek met vertegenwoordigers van schippers, verladers, haven- en
tankopslagbedrijven, exploitanten van ontgassingsinstallaties en provincies en omgevingsdiensten
om deze voorbereiding te faciliteren.
Vraag 4
Op welke wijze worden schippers en de verladersbranche betrokken bij de opbouw van
de beoogde ontgassingsinfrastructuur?
Antwoord 4
Het ministerie betrekt relevante stakeholders actief op alle niveaus. Branche-organisaties
KBN, VNCI, VEMOBIN en VOTOB worden betrokken in werkgroepen waarin het verbod wordt
voorbereid. Acties die worden opgepakt hebben bijvoorbeeld betrekking op noodzakelijke
aanpassingen in de tankvaartketen, de vereisten aan vergunningverlening voor ontgassingsinstallaties
en de inschatting van het aantal benodigde installaties. Deze organisaties zijn verenigd
in een stuurgroep die door het ministerie wordt voorgezeten. Bovendien is er periodiek
overleg op bestuurlijk niveau met deze partijen. Zo wordt er in november een bestuurlijk
overleg georganiseerd om de voortgang te bespreken op verschillende onderwerpen. De
Kamer zal over de uitkomst van dit overleg worden geïnformeerd.
Vraag 5
Hoe vordert het opstellen van de door u aangekondigde Roadmap Varend Ontgassen?3
Antwoord 5
In de zomer heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in samenwerking
met de relevante stakeholders een gedragen roadmap geformuleerd met specifieke taken
voor de verschillende partijen, gekoppeld aan een tijdspad. Hoewel de roadmap formeel
nog in concept is, zijn er reeds vier werkgroepen aan de slag gegaan met het uitvoeren
van taken in de roadmap. Tijdens het bestuurlijk overleg in november zal vaststelling
van de roadmap geagendeerd worden. Na het bestuurlijk overleg zal de roadmap met de
Kamer worden gedeeld.
Vraag 6
Met welke maatregelen wilt u ervoor zorgen dat de financiële lasten van het verbod
komen te liggen bij verladers en producenten van ladingen, in plaats van bij de schippers?
Antwoord 6
Met het koninklijk besluit waarin de inwerkingtreding van de wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit
(SAB) op uiterlijk 1 juli 2024 is vastgesteld, treden ook de bepalingen in het SAB
in werking die regelen dat financiële lasten van het verbod bij de verladers en producenten
van ladingen liggen.
Vraag 7
Kunt u een overzicht geven van het aantal ontgassingsinstallaties dat is aangevraagd
en kunt u daarbij tevens aangeven welke hiervan reeds zijn gerealiseerd of vergund?
Antwoord 7
De provincies zijn het bevoegde gezag voor vergunningverlening van ontgassingsinstallaties.
Zij hebben samen met de omgevingsdiensten het beste zicht op de aanvragen. De kwestie
van vergunningverlening is ook onderdeel van gesprek in één van de werkgroepen die
zijn geïnitieerd. Naast het hebben van installaties om te ontgassen bestaat ook de
mogelijkheid om meer dedicated en compatibel te varen, waardoor ontgassen niet nodig
is. De sector onderzoekt in hoeverre overgegaan kan worden naar dedicated en compatibel
varen. Voorts maakt de sector onderling afspraken om aan de verplichtingen van het
verbod te kunnen voldoen.
Vraag 8
Op welke locaties komen de voorgenomen ontgassingsinstallaties?
Antwoord 8
In de werkgroepen wordt gekeken naar de (potentiële) beschikbare locaties van installaties.
Omdat de beschikbare ruimte schaars is, zijn ook de havenbedrijven, verladers, tankopslagbedrijven
en de binnenvaartsector gevraagd aan te sluiten bij dit proces. Daarnaast zijn verladers
bij uitstek in de positie om afspraken te maken over dedicated of compatibel te varen
waardoor ontgassen niet nodig is.
Vraag 9
Kunt u garanderen dat het lukt om tijdig voldoende ontgassingsinstallaties in te richten?
Antwoord 9
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is al enkele jaren in overleg met
de sector over dit dossier. Naar aanleiding van de wensen van de maatschappij en de
sectoren is er duidelijkheid gecreëerd omtrent de inwerkingtreding van het verbod:
uiterlijk 1 juli 2024 gaat het verbod op het varend ontgassen van de stoffen uit fasen
1 en 2 van het CDNI-verdrag in. Het is nu aan de sectorpartijen om afspraken te gaan
maken hoe zij invulling geven aan het voldoen aan dit verbod. Verladers en schippersorganisaties
geven aan dat een deel van de stoffen (vrijwel) volledig dedicated vervoerd kan worden,
waardoor voor deze stoffen niet meer ontgast hoeft te worden. De verwachting is dat
zij ook afspraken gaan maken met ondernemers die ontgassingsinstallaties willen exploiteren.
Vraag 10
Per wanneer wilt u het verbod op ontgassen volledig invoeren door ook Fase 3 in te
laten gaan?
Antwoord 10
Dit is in het CDNI-verdrag vastgelegd. Het CDNI-verdrag treedt officieel in werking
op de eerste dag van de zesde maand volgend op de nederlegging van de laatste akte
van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring. Drie jaar na deze datum treedt fase
3 van het ontgassingsverbod in werking.
Vraag 11
Beschikken decentrale overheden en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) over
voldoende bestuurlijke bevoegdheden en personele capaciteit om fases 1 en 2 van het
verbod per 1 juli 2024 te handhaven?
Antwoord 11
De ILT concludeerde eerder dat het versneld invoeren van fase 1 handhaafbaar en uitvoerbaar
was. Voorts voert de ILT op dit moment een handhaafbaarheids- uitvoerbaarheids- en
fraudebestendigheidstoets uit op het aangepaste Scheepsafvalstoffenbesluit waarin
fase 2 van het verbod op varend ontgassen in Nederland wordt ingevoerd. In deze HUF-toets
geeft de ILT aan welke personele capaciteit en bevoegdheden de inspectie nodig heeft
om het verbod op fase 2 effectief te kunnen handhaven. De HUF-toets en handhavingsstrategie
wordt in november 2023 verwacht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.