Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Graaf over Misstanden in realityprogramma's
Vragen van het lid Van der Graaf (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over misstanden in realityprogramma’s (ingezonden 11 september 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 25 oktober
2023)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Voor het leven getekend door Temptation Island,
daar verandert vergoeding van 30.000 euro niets aan»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe reflecteert u op de in het artikel beschreven misstanden?
Hoe reflecteert u op het gegeven dat dit niet de eerste keer is dat misstanden bij
realityshows, waaronder weer bij Temptation Island, in de openbaarheid komen?2,
3 Ziet u een patroon?
Antwoord 2 en 3
Grensoverschrijdend gedrag is onacceptabel, vooral als dit niet de eerste keer is.
Naar ik begrepen heb, laat RTL voorlopig geen nieuwe afleveringen van het programma
Tempation Island maken en heeft het al eerder uitzendingen van het programma De Villa
gestaakt. Ik verwacht dat RTL alles in werk stelt om toekomstige gevallen van grensoverschrijdend
gedrag te voorkomen. Op basis van de berichtgeving en informatie die RTL mij verstrekt
heeft, gaat het nog steeds om individuele, losstaande (vermeende) gevallen van misstanden.
Vraag 4
Welke verbeteringen hebben er bij RTL plaatsgevonden na het extern onderzoek dat RTL
heeft uitgevoerd naar aanleiding van eerdere misstanden bij het programma De Villa,
waar voormalig Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de heer Arie
Slob, aan refereert in antwoorden op schriftelijke vragen van 20 december 2019?4
Antwoord 4
Naar aanleiding van het onderzoek heeft RTL een protocol opgesteld voor reality datingprogramma’s
waarin basisprincipes en gedragsregels worden beschreven voor het gehele productieproces
van reality datingprogramma’s bij RTL en de betrokken producenten. Het doel van het
protocol is dat de programma’s op zorgvuldige en integere wijze worden gemaakt in
een veilige omgeving waarin voldoende oog is voor de belangen van de deelnemers. In
dat kader wordt door RTL ook voorzien in de (na)zorg en de begeleiding van deelnemers.
Tevens geeft RTL aan dat ze zelfstandig stappen heeft gezet zoals de aansluiting bij
Mores. Los van al deze inzet is van belang dat RTL niet alleen door de ophef rond
deze casus verbeteringen doorvoert, maar zich structureel inzet voor sociale veiligheid
op de werkvloer. Het is belangrijk dat RTL hier ook zicht op houdt. Ik spoor RTL en
andere mediapartijen aan om te blijven verbeteren.
Vraag 5
Bent u bereid om een breder onderzoek uit te laten voeren naar misstanden bij realityshows,
aangezien deze casus niet op zichzelf staat, blijkend uit eerdere berichtgeving en
uit het feit dat meer deelnemers van andere programma’s zich melden?
Antwoord 5
Zoals in mijn vorige antwoord staat, heeft RTL zelf reeds stappen gezet om misstanden
in de toekomst te voorkomen en te zorgen voor een veilige werkomgeving. Deze stappen
blijf ik nauwlettend volgen. RTL heeft ook aangegeven reeds met uitzendingen van de
betreffende realityshows gestopt te zijn. Daarbij komt dat op dit moment nog binnen
de publieke omroep het onderzoek van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen
onder leiding van de heer Van Rijn loopt. Naar ik begrepen heb, worden daar eind dit
jaar de resultaten van verwacht. Ik wil benadrukken dat het van essentieel belang
is dat mediaorganisaties zoals RTL zich maximaal inspannen om misstanden te voorkomen.
We zullen van RTL en andere mediaorganisaties expliciet vragen om alles in het werk
te stellen om dit soort excessen in de toekomst te voorkomen.
Vraag 6
Wat is de stand van zaken rond de opvolging op de aanbevelingen van de Raad voor Cultuur
voor een centrale klachtencommissie en voor het inrichten van een kenniscentrum dat
data verzamelt en zorgdraagt voor informatievoorziening en monitoring van de gehele
sector sinds uw beleidsreactie van 2 november 2022?5
Antwoord 6
Sinds 1 september heeft Mores, meldpunt voor de culturele sector, een nieuw bestuur
dat verder gaat met de in gang gezette professionalisering. Hiermee is uitvoering
gegeven aan een advies van de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld mevrouw Hamer. Ook wordt aansluiting gezocht bij andere (lopende)
ontwikkelingen, zoals de nadere uitwerking van het Nationaal Actieprogramma Seksueel
Grensoverschrijdend Gedrag en Seksueel Geweld, in het bijzonder hoe in het algemeen
laagdrempelige voorzieningen moeten worden vormgegeven. Momenteel wordt overleg gevoerd
met Mores en de creatieve- en mediasector, over mogelijke volgende stappen. Mores
heeft een subsidievraag ingediend voor de periode 2024 – 2025 en deze is versneld
in behandeling genomen. Er loopt daarnaast een intensief gesprek met Mores over de
overgangsfase naar het structureel beleggen van de meldfunctie. Daarbij wordt ook
de wens van de Raad voor Cultuur om een kenniscentrum en een centrale klachtencommissie
in te richten meegenomen.
Vraag 7
Heeft u er nog vertrouwen in dat de mediasector zelf zorg kan dragen voor een veilige
omgeving, waarin deelnemers niet onder druk worden gezet om persoonlijke grenzen over
te gaan met mogelijk psychische problemen tot gevolg?
Antwoord 7
Naar aanleiding van eerdere zaken heeft de mediasector begin dit jaar zelf het initiatief
genomen tot een Mediapact Respectvol Samenwerken (hierna: Mediapact). In een convenant
zijn basisgedragsregels vastgelegd die voor iedereen gelden met als doel dat alle
medewerkers en betrokkenen binnen de audiovisuele sector op een respectvolle en prettige
manier met elkaar kunnen samenwerken in een veilige omgeving. Ik heb zelf ook diverse
gesprekken gevoerd en ronde tafels met de mediasector georganiseerd. Daaruit is mij
gebleken dat de mediabedrijven de ernst van de situatie begrijpen en ter harte nemen.
Dat laat onder andere dit Mediapact zien, maar ook de in het vorige antwoord geschetste
doorontwikkeling van het onafhankelijke meldpunt Mores. Hoewel ik vertrouwen heb in
de stappen die de mediasector heeft genomen, roep ik mediaorganisaties zoals RTL op
om blijvend inspanningen te leveren om een veilige omgeving te waarborgen. We moeten
ervoor zorgen dat misstanden absoluut worden voorkomen. Ik zal dit nauwlettend blijven
volgen om er zeker van te zijn dat dit daadwerkelijk en in voldoende mate gebeurt.
Vraag 8
Vindt u dat de boeteclausules in de contracten die deelnemers verplicht zijn te ondertekenen
moeten worden aangepast, zodat deelnemers zich niet belemmerd voelen om aan de bel
te trekken bij misstanden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ik vind het belangrijk dat slachtoffers van misstanden zich in elke situatie vrij
voelen om zich uit te spreken en hulp in te schakelen na wat hen overkomen is. Het
is aan mediaorganisaties en producenten om deelnemers daarvoor de gelegenheid te bieden
en mogelijke belemmeringen daarbij weg te nemen. Boeteclausules in contracten waardoor
deelnemers of medewerkers niet de ruimte voelen om zich uit te spreken over misstanden,
zijn niet wenselijk. Ik verwacht dat mediaorganisaties zoals RTL waken voor en waar
nodig actie ondernemen tegen ongewenste neveneffecten bij boeteclausules, zoals hierboven
geschetst.
Vraag 9
Deelt u het pleidooi van advocaat Sébas Diekstra in het artikel om te zorgen voor
meer controle op programmamakers?6
Antwoord 9
In Nederland kennen programmamakers een grote mate van vrijheid om zelf programma’s
vorm te geven. Er is, mede vanuit artikel 7 van de Grondwet, vooraf geen toezicht
op de inhoud van televisieprogramma’s. Met de vrijheid die programmakers hebben, komt
echter ook een grote mate van verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor het welzijn
van mensen die deelnemen aan hun programma’s. Ik ben het eens met de betreffende advocaat
dat programmamakers oog moeten hebben voor de persoonlijke belangen en de gezondheid
van deelnemers. Mediaorganisaties en programmamakers moeten hieraan blijven werken.
Ik blijf mediaorganisaties hierop aanspreken vanuit mijn rol als Staatssecretaris
voor de Media.
Vraag 10
Ziet u, gezien de misstanden, hiervoor een rol weggelegd voor het Commissariaat voor
de Media als toezichthouder voor de productie van realityprogramma’s en op specifiek
de wijze van omgang met deelnemers, aangezien het Commissariaat voor de Media deze
taak momenteel niet heeft? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Zoals ik in antwoord op vraag 9 al heb aangegeven, verbiedt de Grondwet vooraf toezicht
op de inhoud, en dus ook op de productie van realityprogramma’s, van televisieprogramma’s.
Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) houdt (achteraf) toezicht
op de naleving van de Mediawet. Wat betreft de publieke omroep houdt het Commissariaat
toezicht op sociale veiligheid, gedrag en cultuur zodra dit impact heeft op de doelen
die de Mediawet tracht te beschermen (dat media-aanbod onafhankelijk, divers, toegankelijk
en veilig is). Dat is omdat publieke omroepen de publieke media-opdracht moeten uitvoeren.
Daarvoor worden zij gefinancierd door de overheid. Partijen dienen een cultuur te
waarborgen die bijdraagt aan het vervullen van die publieke media-opdracht, zo is
onder andere bepaald in de Gedragscode Integriteit Publieke Omroepen 2021. Het Commissariaat
is hier de aangewezen toezichthouder.
De reikwijdte van het toezicht van het Commissariaat op commerciële omroepen is beperkter.
Reden hiervoor is dat commerciële omroepen geen media-opdracht vanuit de overheid
hebben meegekregen. Commerciële omroepen bepalen autonoom wat ze aanbieden (waarbij
het media-aanbod wel aan een aantal voorwaarden moet voldoen) en worden niet vanuit
de overheid gefinancierd. Daarnaast vallen verschillende commerciële omroepen – zoals
RTL – niet onder Nederlandse wetgeving.
Ik zie op dit moment geen aanleiding om te onderzoeken of het Commissariaat een grotere
rol dient te spelen in het toezicht op grensoverschrijdend gedrag bij commerciële
mediapartijen. Dat is tevens aan het volgende kabinet. Daarbij heb ik vertrouwen in
de initiatieven die de mediasector zelf heeft ontwikkeld zoals het Mediapact en Mores.
Vraag 11
Deelt u de mening dat de Nederlandse overheid op geen enkele manier de productie van
realityshows zou moeten stimuleren, zoals nu wel dreigt te gebeuren doordat investeringen
in dergelijke programma’s meetellen voor de investeringsverplichting die streamingsdiensten
wordt opgelegd, zoals is geregeld door het aangenomen amendement van de leden Werner
c.s. in het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren
van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel
product, dat nu bij de Eerste Kamer ligt?7
Antwoord 11
Het was de wens van een meerderheid van de Tweede Kamer om – naast Nederlandse films,
series en documentaires zoals opgenomen in het oorspronkelijke wetsvoorstel – ook
andere categorieën producties (uitgezonderd sport) onder de investeringsverplichting
te laten vallen. Hierdoor kunnen grote streamingsdiensten ook Nederlandse realityprogramma’s,
meetellen in het kader van de investeringsverplichting indien voldaan wordt aan de
andere voorwaarden die zijn opgenomen in het wetsvoorstel. In mijn antwoorden op de
voorgaande vragen heb ik aangegeven dat er geen voorafgaand toezicht op de inhoud
van televisieprogramma’s is en hoe misstanden bij programma’s worden voorkomen en
aangepakt. Misstanden die zich voor kunnen doen bij realityprogramma’s of andere Nederlandse
producties staan mijns inziens los van de doelstelling van de investeringsverplichting
namelijk het stimuleren van Nederlandse culturele audiovisuele producties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.