Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dassen over de case of Cordella and others versus Italy
Vragen van het lid Dassen (Volt) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de case of Cordella and others versus Italy (ingezonden 27 september 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 10 oktober
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 153.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (ECHR
029 (2019)) (case of Cordella and others versus Italy)?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met deze uitspraak.
Vraag 2
Leest u in die uitspraak dat de Italiaanse staalfabriek Ilva zowel voor de leefomgeving
als de gezondheid van omwonenden een risico vormt door het uitstoten van schadelijke
stoffen?
Antwoord 2
Ja, dat lees ik in deze uitspraak.
Vraag 3
Welke overeenkomsten ziet u, tegen de achtergrond van het rapport van het RIVM waaruit
blijkt dat de emissies van Tata Steel een negatief effect hebben op de gezondheid
van omwonenden, tussen dit RIVM-rapport en de onderbouwing van de klachten over de
emissies van Ilva Steelworks? Welke andere overeenkomsten en verschillen ziet u nog
meer?
Antwoord 3
In de Kamerbrief behorend bij de beantwoording van deze Kamervragen (referentie IENW/BSK-2023/290437)
heb ik dit antwoord opgenomen.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat er per direct een snelle risico-evaluatie moet worden uitgevoerd
over hoe onwenselijk het is dat gevaarlijke stoffen nog worden uitgestoten voor het
milieu- en de gezondheid van omwonenden? Zo ja, wanneer verwacht u deze af te ronden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Naar mijn mening vormt het eerder in deze antwoorden aangehaalde onderzoek van het
RIVM «De bijdrage van Tata Steel Nederland aan de gezondheidsrisico's van omwonenden en
de kwaliteit van hun leefomgeving» de basis van de door u gevraagde risico-evaluatie. Hierin zijn onder andere de risico’s
van de huidige uitstoot op de gezondheid voor zover mogelijk gekwantificeerd. Een
additioneel onderzoek lijkt op dit moment niet van toegevoegde waarde als het gaat
om het inschatten van de risico’s.
In mijn Kamerbrief van 22 september jl. heb ik aangegeven welke acties ik onderneem
naar aanleiding van dit onderzoek. Onderdeel hiervan is het instellen van een expertgroep.
De expertgroep zal mij onafhankelijk adviseren over de gezondheidsvraagstukken in
de IJmond en ook advies geven over de vraag hoeveel milieu en gezondheidswinst nodig
is om de gezondheidsrisico’s in te perken. Ik heb de expertgroep gevraagd om zo snel
als haalbaar met een advies te komen. Deze adviezen worden openbaar en hebben geen
bindend karakter. Het kabinet zal de adviezen te zijner tijd voorzien van een bestuurlijke
reactie.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat er tegelijkertijd onderzocht moet worden of de huidige vergunningen
van Tata Steel een uitzondering kunnen krijgen op de Europese regelgeving met als
onderbouwing ernstige inbreuk op de volksgezondheid? En bent u het ermee eens dat
dit getoetst moet worden aan art. 3 Europees Handvest. art. 35?
Antwoord 5
Binnen het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-stelsel) ligt
het bevoegd gezag voor de meeste inrichtingen zoals bedoeld in de Wet milieubeheer
(bedrijven) bij gemeenten en provincies: zij zijn vergunningverlener, toezichthouder
en handhaver. Bedrijven zijn zelf primair verantwoordelijk voor de veiligheid en voor
naleving van de relevante wet- en regelgeving.
De provincie Noord-Holland is bevoegd gezag voor Tata Steel. De provincie Noord-Holland
heeft de milieutaken voor deze bedrijven belegd bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
Deze omgevingsdienst voert de VTH-taken voor de provincie Noord-Holland uit: ze houdt
toezicht op Tata Steel en treedt namens de provincie Noord-Holland op basis van mandaat
handhavend op.
De OD NZKG en de provincie Noord-Holland voeren continue onderzoek uit naar mogelijkheden
om zo scherp mogelijk te vergunnen om hiermee de impact op de leefomgeving en gezondheid
te minimaliseren. Bij het aanscherpen van vergunningen wordt in eerste instantie altijd
gekeken naar wat mogelijk is binnen de bestaande wettelijke kaders. Recent hebben
de provincie Noord-Holland en de OD NZKG uw Kamer in reactie op het rapport van de
Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV)1 aangegeven dat ze knelpunten ervaren in de huidige regelgeving2. Deze oproep wordt meegenomen in de opvolging van het OvV-rapport. Uw Kamer wordt
hier binnenkort over geïnformeerd.
Verder geldt dat de provincie Noord-Holland recentelijk heeft besloten om te onderzoeken
of het RIVM-rapport een grond oplevert om het voorzorgsbeginsel toe te kunnen passen
in de vergunningverlening. Ik zal de uitkomsten hiervan te zijner tijd bestuderen,
ook om te bezien of deze een bredere betekenis hebben en bijvoorbeeld in het licht
van de opvolging van het OvV-rapport relevant kunnen zijn.
Vraag 6
Welke stappen neemt u om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over de risico-evaluatie
(vraag 4) en de uitzondering op Europese regelgeving (vraag 5)? Zo ja, wanneer verwacht
u hier duidelijkheid over te hebben?
Antwoord 6
Deze stappen zijn toegelicht in de antwoorden op de vragen 4 en 5.
Vraag 7
Kunt u deze vragen één voor één binnen een week beantwoorden?
Antwoord 7
Zoals ik uw Kamer recent heb laten weten3, was het niet mogelijk deze termijn te halen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.