Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde Agenda formele Energieraad 17 oktober 2023
2023D40945 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister voor Klimaat en Energie voorgelegd over de brieven Geannoteerde Agenda
formele Energieraad 17 oktober 2023, Verslag informele energieraad van 11–12 juli
2023, Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda informele Energieraad
11–12 juli 2023, Verslag van de formele Energieraad van 19 juni 2023, Appreciatie
Commissievoorstel voor een gecoördineerde opzegging van het ECT door de Unie en Euratom
en Nederlandse inzet COP28 voor Milieuraad 16 oktober.
De voorzitter van de commissie,
Klink
De adjunct-griffier van de commissie,
Reinders
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie lezen dat er tijdens de vorige Energieraad van 19 juni
discussie was tussen verschillende lidstaten over de vormgeving van het artikel van
het pakket aan voorstellen voor hervorming van de elektriciteitsmarkt (EMD) over tweerichtingscontracten
(two sided contracts for difference, CfD). Deze leden onderschrijven hierbij dat lidstaten
zoveel mogelijk vrij gelaten moeten worden om te bepalen waar eventuele inkomsten
van tweerichtingscontracten aan worden uitgegeven. Ook volgen zij de richting van
het kabinet dat er geen noodzaak is om tweerichtingscontracten te verplichten.
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat er nog discussie bestaan over de mogelijkheden
om CfD’s toe te passen op bestaande kerncentrales. Deze leden zijn teleurgesteld dat
de Minister zich wederom niet bij Frankrijk heeft aangesloten en vraagt om verduidelijking
op dit punt.
De leden van de VVD-fractie lezen dat lidstaten worden verplicht om een kader voor
samenwerking op grensoverschrijdende hernieuwbare projecten op te stellen. Kan de
Minister aangeven hoe hij van plan is gebruik te maken van het kader bij grensregio’s?
Is de Minister van plan dit ook toe te passen bij de plannen van Kerkrade, Emmen en
Losser om duurzame stroom uit Duitsland te halen?1
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de ontwikkelingen van de RED-III.
Deze leden vragen hoe het staat met de uitwerking van de verplichting van bijmengen
van hernieuwbare brandstoffen. Welke opgaven krijgt Nederland door deze bijmengverplichting
en welke plannen heeft de Minister hiervoor voorbereid? Deze leden vragen verder hoe
het zit met de versnelde vergunningverlening onder de RED-III. Welke technieken vallen
hieronder? Op welke technieken kunnen deze mogelijkheden de transitie in Nederland
versnellen? Hoe gaat de Minister over tot implementatie van deze mogelijkheden? Kan
de Minister hierbij een tijdslijn schetsen?
De leden van de VVD-fractie lezen in de voorlopige inzet voor de COP28 dat het kabinet
zich zal inspannen om de mondiale capaciteit van hernieuwbare te verdriedubbelen en
om de energie-efficiëntie te verdubbelen. Deze leden steunen dit maar vragen het kabinet
ook om officieel een standpunt in te nemen over kernenergie als belangrijk onderdeel
van een CO2-vrije energievoorziening. Is het kabinet daartoe bereid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie vinden het goed dat er voortgang wordt geboekt op het
uittreden uit het Energiehandvestverdrag (ECT). Deze leden staan achter de inzet van
het demissionaire kabinet, om door te gaan met de opzegging door Nederland, parallel
aan de gecoördineerde uittreding door de Europese Unie. Zij hebben hierover nog enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie vragen of er al meer bekend is over wanneer de onderhandelingen
over de voorstellen zullen beginnen en het Europese krachtenveld dat zich daarbij
aftekent. Verwacht het demissionaire kabinet nog problemen rondom de onderhandelingen
nu de heer Hoekstra Eurocommissaris Klimaat wordt, terwijl zijn partij in Nederland
tegenstander was van uittreding en opzegging van het ECT en de Europese Volkspartij
(EVP) in het Europees parlement tegen de resolutie voor uittreding stemde? Heeft het
demissionaire kabinet inzicht in hoeveel projecten nu nog worden opgestart, zodat
die nog onder het ECT vallen?
De leden van de D66-fractie hebben ook vragen over fossiele subsidies. Zij zijn blij
met de toezegging van de demissionair Minister voor Klimaat en Energie om de internationale
fossiele subsidies te agenderen bij de aankomende Energieraad en de Kamer over de
uitkomst van de bespreking te informeren. Deze leden verzoeken de Minister om bij
deze bespreking de nadruk te leggen op de risico’s van fossiele subsidies voor de
toekomst van de Europese economie. Net als het ECT staan fossiele subsidies verduurzaming
in de weg. Tevens verzoeken zij de Minister om aandacht te besteden aan de onzichtbare
schade van fossiele subsidies, namelijk jonge, groene bedrijven die niet van de grond
kunnen komen omdat de fossiele subsidies zorgen voor een lock-in van fossiele bedrijven.
Tenslotte verzoeken deze leden de Minister er bij collegaministers op aan te dringen
het afschaffen van fossiele subsidies ook aan te kaarten in andere relevante raadsformaties
zoals de Transportraad.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister uit te wijden over zijn plan en inzet
over hoe uitvoering te geven aan de motie-Paternotte/Bontenbal over het tot diplomatiek
speerpunt maken van het afschaffen van internationale subsidies (Kamerstuk 36 410, nr. 22). Zij vragen de Minister in te gaan op de resultaten van deze inzet in het verslag
van de energieraad.
De leden van de D66-fractie begrijpen dat de Europese Commissie overweegt het tijdelijke
platform voor gemeenschappelijke gasaankopen een permanent karakter te geven. Deze
leden vragen naar de positie van het kabinet inzake dit signaal.
De leden van de D66-fractie constateren dat afnameverplichting voor waterstof aanzienlijk
is beperkt in ambitie. Voor toekomstige waterstofproducenten is onder deze verplichting
veel onzekerheid over hun toekomstige markt. Herkent de Minister dit probleem, hoe
wil hij de onzekerheid doorbreken? Denkt de Minister aan een nationaal verhoogde ambitie
op inzet van groene waterstof? Deze leden merken op dat eigen productie en import
van waterstof nog op gang moeten komen, waarbij deze twee zaken ook van invloed zijn
op elkaar. Hoe gaat de Minister sturen op de verhouding tussen binnenlandse productie,
groene of grijze import? Hoe wordt gegarandeerd dat hierin CO2-reductie centraal blijft staan? Hoe wordt naar betaalbaarheid gekeken binnen het
marktinstrument van de afnameverplichting? Hoe wil de overheid stimuleren of garanderen
dat de enkele marktpartijen onder deze afnameverplichting langjarige (10–15 jaar)
contracten met elkaar gaan afsluiten, om marktrisico’s weg te nemen en investeringsbesluiten
te stimuleren? Hoe wordt ervoor gezorgd dat Nederland goedkope en internationaal/Europees
concurrerende waterstof kán produceren en daarmee de verhouding tot import kansrijker
maakt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie wachten met spanning op de verdere besluitvorming
rondom de vernieuwde energiemarkt. De Minister geeft aan, in een gezamenlijke brief
met onder andere Duitsland, Denemarken en Finland, dat hoewel tweerichtingencontracten
(two-way Contracts for Differences) een belangrijke stap zijn in meer stabiliteit
voor de consument, er ook nadelen zijn. Daarom is er in bovenstaande brief opgeroepen
om te focussen op nieuwe duurzame technieken. Frankrijk wenst om deze contracten ook
in te zetten bij renovaties, uitbreidingen en levensduurverlenging van bestaande kerncentrales.
Deze leden zijn mening dat kernenergie niet valt onder nieuwe duurzame investeringen.
Daarnaast zijn er zorgen over het creëren van een verstoord speelveld door middel
van het terugsluizen van winsten via de industrie. Is de Minister van mening dat het
voorstel van de Franse delegatie onwenselijk is? Deelt de Minister de mening dat de
Franse kerncentrales niet onder nieuwe duurzame investeringen mogen vallen? Kan de
Minister toelichten hoe het level playing field voor de Europese industrie in het
geding dreigt te komen als gehoor wordt gegeven aan de Franse wens?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie zijn van mening dat er op Europees niveau
stappen moeten worden gezet bij de afbouw van fossiele subsidies. Landen zijn verplicht
aan te geven in het National Energy and Climate Plan (NECP), of in het Nederlands
het Integraal Nationaal Energie- en Klimaatplan (INEK), aan te geven hoe ze de subsidies
voor fossiele brandstoffen gaan afbouwen. Deze leden zijn van mening dat dit nog te
weinig wordt gedaan in de INEK van Nederland, evenals de andere NECP’s van Europese
landen. Eerder heeft de Minister toegezegd dat hij zich op internationaal gaat inzetten
om steun te vinden voor de afbouw van Europese fossiele subsidies. Deze leden roepen
de Minister op om zich in EU-verband hiervoor actief in te zetten. Deelt de Minister
de mening dat de ambitie van de afbouw van fossiele subsidies niet voldoende is uitgewerkt
in het INEK? Kan de Minister aangeven welke landen momenteel onvoldoende de afbouw
van fossiele subsidies zijn uitgewerkt in hun NECP? Kan de Minister aangeven bij welke
van deze landen de Minister wel samenwerking ambieert op dit thema?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over
de Nederlandse inzet voor de COP28 en hebben daar ook een aantal vragen over. Is de
Minister bekend met het artikel in Climate Change Home dat redeneert dat het EU doel
voor hernieuwbare energie niet in lijn is met Parijs?2 Is de Minister bereid om tijdens de EU-onderhandelingen te pleiten voor een verdrievoudiging
van het huidige doel voor hernieuwbare energie en om dit te koppelen aan 1,5TW op
jaarbasis, om daarmee in lijn te opereren met het Akkoord van Parijs? Kent de Minister
de conclusies in de recente «IEA Net Zero Roadmap: A Global Pathway to Keep the 1.5 °C
Goal in Reach»3 waarin wordt gesteld dat er tegen 2030 jaarlijks 80 tot 100 miljard dollar aan concessionele
financiering nodig is om de financieringskosten te dekken en privaat kapitaal te mobiliseren?
Is de Minister bereid om een ambitieus internationaal doel voor hernieuwbare energie
te combineren met een concreet bedrag aan publieke financiering om investeringen rendabel
te maken en de opschaling van hernieuwbare energie ook in ontwikkelingslanden te stimuleren?
Is de Minister bereid in de EU-onderhandelingen, in lijn met de conclusies van het
Energie Agentschap over dat Carbon Capture and Storage (CCS) als techniek de verwachtingen
niet waar maakt, vast te houden aan een volledige uitfasering van fossiele brandstoffen?
Is de Minister bereid om nader te onderzoeken hoe een internationaal doel op uitfaseren
van fossiele brandstoffen verder geconcretiseerd kan worden, bijvoorbeeld door vastlegging
in de NDC’s? Kan Nederland voor verdere concretisering pleiten in de aankomende EU-onderhandelingen
richting COP28? Kan de Minister, met het oog op de trage voortgang van de internationale
klimaatonderhandelingen en het afnemende vertrouwen van ontwikkelingslanden door het
niet nakomen van financiële toezeggingen door rijke landen, aangeven wat de strategie
van Nederland en de EU is om dit vertrouwen te herstellen en voortgang te boeken bij
COP28? Is het waar dat rijke landen, waaronder Nederland en de EU, het principe van
«gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid» (CBDR) ter discussie
stellen met betrekking tot de financiering van het Klimaatschadefonds dat tijdens
COP28 moet worden opgericht? Is de Minister bereid om te pleiten voor een duidelijke
definitie van wat een eerlijk aandeel aan klimaatfinanciering (onder andere voor het
klimaatschadefonds) is, gebaseerd op de historische verantwoordelijkheid van een land
voor klimaatverandering? Is de Minister bereid om bilaterale financiering beschikbaar
te stellen voor het aanpakken van klimaatschade, additioneel aan de bestaande klimaatfinanciering
en andere officiële ontwikkelingshulp (ODA), in aanloop naar COP28? Deze leden maken
zich zorgen over het onderbrengen van het klimaatschadefonds bij de Wereldbank. Wat
vindt de Minister van het feit dat dit voor de landen die het zwaarst getroffen worden
door klimaatverandering gaat zorgen voor beperkte toegang tot het fonds en hen opzadelt
met aanvullende beleidsvoorwaarden? Hoe denkt de Minister dat dit adequaat geadresseerd
kan worden?4
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie lezen niets terug over een mogelijkheid dat het slimmer
maken van het Elektriciteitsnet. Daarover is eerder de Gewijzigde motie-Van der Plas
over prioriteit geven aan het slimmer maken van het net ingediend (Kamerstuk 32 813, nr. 1269). In welke mate wordt dit besproken bij de formele raad en is dit iets waar op Europees
niveau verbeteringen te behalen vallen? Zo ja, hoe? Hoe gaat Nederland dit inbrengen?
II Antwoord / reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J. Klink, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.