Schriftelijke vragen : De voorgenomen wijziging in het asbestcertificatiestelsel
Vragen van het lid Strolenberg (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de voorgenomen wijziging in het asbestcertificatiestelsel (ingezonden 2 oktober 2023).
Vraag 1
            
Een half jaar na de inwerkingtreding van de regelgeving is voorzien in een externe
               evaluatie, wat is het doel van deze externe evaluatie? Kunt u aangeven hoe uitvoering
               zal worden gegeven aan de evaluatie? Zijn er plannen om periodiek te gaan evalueren?
            
Vraag 2
            
Op welke manier worden gedragsaspecten en de eindbeoordeling bij sanering ook meegenomen
               in de externe evaluatie?
            
Vraag 3
            
Wordt er ook gedacht aan een structureel monitoringssysteem waarbij periodiek en steekproefsgewijs
               op asbestprojecten wordt gemeten – middels luchtmetingen – wat de blootstelling aan
               asbestvezels is?
            
Vraag 4
            
Op welke wijze worden de resultaten van de externe evaluatie betrokken bij de nieuwe
               asbest wet- en regelgeving?
            
Vraag 5
            
Er wordt aangeven dat het menselijk handelen en gedrag voldoende robuust is opgenomen
               in het beoordelingsinstrument SMART-ns, kan specifiek toelicht worden wat met «voldoende
               robuust» wordt bedoeld? Waarom niet is gekozen voor «volledig» robuust? Lag er een
               gedragsonderzoek aan ten grondslag?
            
Vraag 6
            
In de vraag over welke extra risico’s er ontstaan als gevolg van het weglaten van
               luchtmetingen bij de eindbeoordeling bij diverse toepassingen, is aangegeven dat wijziging
               geen extra risico’s met zich meebrengen, waarop is deze risico-inschatting gebaseerd?
            
Vraag 7
            
In uw beantwoording op vragen over eindbeoordelingen1 is aangegeven dat de meeste afkeur plaatsvindt als gevolg van visuele inspecties,
               bij de eindbeoordeling en dat luchtmetingen daar niet veel aan toevoegen – bij sommige
               toepassingen waarbij de luchtmeting nu wordt weggehaald – is het daarbij niet zo dat
               die afkeur juist wordt veroorzaakt door het feit dat er extra controle is in de vorm
               van luchtmetingen (cf. de huidige wet- en regelgeving) als «stok achter de deur fungeert»
               voor de uitvoerder van asbestprojecten en dat daardoor juist beter en veiliger wordt
               gewerkt bij asbestsaneringsprojecten?
            
Vraag 8
            
De voorliggende stelselwijziging is gericht op meer risico-gestuurd en gericht op
               het volgen van de arbeidshygiënische strategie (AHS) (bronmaatregelen voor persoonlijke
               beschermingsmiddelen (PBM)) en is een andere werkwijze dan de huidige werkwijze (meer
               worst-case benadering) – de «mens»/«werknemer»-factor zien komt daarin terug, echter
               heeft dit nieuwe stelsel ook invloed op «de leefomgeving en het milieu» – in de beantwoording2 refereert u naar de impact op de achtergrondconcentratie asbestvezels in de lucht
               in Nederland, is hierop een impactanalyse gedaan?
            
Indieners
- 
              
                  Gericht aan
 C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 
              
                  Indiener
 M.F. Strolenberg, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
