Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Slootweg en Amhaouch over het bericht 'Niet-afgedekt renterisico maakt private equity opeens kwetsbaar'
Vragen van de leden Slootweg en Amhaouch (beiden CDA) aan de Ministers van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Niet-afgedekt renterisico maakt private equity opeens kwetsbaar» (ingezonden 30 juni 2023).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën) (ontvangen 28 september 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Niet-afgedekt renterisico maakt private equity
kwetsbaar»?1
Antwoord 1
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Vraag 2
In hoeverre verwacht u dat private equity fondsen en de door hen gefinancierde bedrijven
zullen bezwijken onder de met miljarden gestegen rentelast en heeft u inzicht in hoeverre
Nederlandse fondsen, of buitenlandse fondsen die hebben geïnvesteerd in Nederlandse
bedrijven hierdoor geraakt worden?
Antwoord 2
De verwachte impact van de gestegen rentelasten op private equity (PE)-fondsen en
hun gefinancierde bedrijven hangt af van verschillende factoren, zoals de omvang van
de leningen, de rentegevoeligheid van de activa waarin ze hebben geïnvesteerd en de
flexibiliteit van hun financieringsstructuur. Een aanzienlijke stijging van de rente
kan leiden tot hogere financieringskosten voor PE-fondsen en hun portfoliobedrijven,
wat de financiële gezondheid kan beïnvloeden. Het is relevant om hierin onderscheid
te maken tussen PE-beleggingsfondsen en bedrijven die worden gefinancierd door deze
fondsen. Het is onwaarschijnlijk dat een PE-fonds zal bezwijken door de toegenomen
rentelasten, maar de bedrijven waarin zij investeren kunnen hierdoor wel problemen
ervaren. Dit kan op zijn beurt de waarde van de investeringen van het PE-fonds negatief
beïnvloeden, wat kan resulteren in lagere rendementen voor beleggers. Bij Nederlandse
PE-fondsen wordt over het algemeen weinig gebruik gemaakt van leverage (geleend geld of derivaten). Niettemin kan de gestegen rente wel gevolgen hebben
voor de onderliggende investeringen van deze fondsen. Hogere rentelasten kunnen ook
bedrijven treffen die klanten, werknemers en andere belanghebbenden hebben die niet
bewust hebben geïnvesteerd. De impact kan zich dus uitstrekken tot een bredere groep
stakeholders buiten de directe beleggers.
Omdat dit vaak illiquide en lastig te waarderen investeringen betreft, kunnen deze
risico's niet direct materialiseren. Het is daarbij belangrijk op te merken dat het
renterisico een onderdeel is van de inherente risico's die gepaard gaan met investeringen.
Daarnaast beperken de gevolgen van de veranderde rentestanden zich niet enkel tot
PE-fondsen, maar geldt het renterisico – dat weliswaar kleiner is bij transacties
die zonder of met minder vreemd vermogen worden gefinancierd – ook voor andere investeerders
en bedrijven die niet (deels) door PE zijn gefinancierd.
Vraag 3
Deelt u de conclusie dat de gevolgen van de rentestijgingen voor honderden, zo niet
duizenden, bedrijven desastreus kunnen zijn en dat de rampspoed niet alleen investeerders
of werknemers, maar ook de wereldeconomie kan raken, die kan ontsporen als de faillissementen
zich opstapelen?
Antwoord 3
De afgelopen jaren hebben toezichthouders en internationale instellingen geregeld
gewaarschuwd voor het toegenomen gebruik van hefboomfinanciering en afgenomen kredietstandaarden
bij overnames en het aantrekken van financiering. Een significant deel van die markt
bevindt zich in de Verenigde Staten. De stijgende rente zorgt ervoor dat de kans toeneemt
dat het risico op wanbetalingen zich materialiseert. Daarom is het wenselijk dat bedrijven
een proactieve aanpak hanteren om hun financiële soliditeit te waarborgen. Tegelijkertijd
hebben alle partijen die betrokken zijn bij de financiering van (overnames van) bedrijven
(mede) door middel van vreemd vermogen doorgaans belang bij het voorkomen van faillissementen
als het voortbestaan van een onderneming (rente)risico loopt. In dergelijke gevallen
is het de taak van de beheerders van PE-fondsen en de bestuurders van bedrijven die
zijn gefinancierd door vreemd vermogen, om onder actief toezicht van de raad van commissarissen
zich maximaal in te spannen om discontinuïteit te voorkomen. Niettemin wil ik benadrukken
dat rentestijgingen niet alleen negatieve effecten met zich meebrengen. Buiten de
uitdagingen voor bedrijven die afhankelijk zijn van schuldfinanciering, hebben rentestijgingen
ook positieve aspecten voor de gezondheid van de economie. Ze kunnen bijvoorbeeld
bijdragen aan een meer evenwichtige prijsstelling van activa, financiële discipline
bevorderen en de spaar- en investeringsbeslissingen van bedrijven beïnvloeden. Een
matige stijging van de rente kan ook de stabiliteit van het financiële systeem bevorderen
door overmatige risico's te ontmoedigen en speculatie te temperen.
Vraag 4
Vindt u het verstandig dat het overgrote deel van de private-equity fondsen zowel
binnen (ruim 70% van de leningen) als buiten Europa het risico op rentestijgingen
op leningen niet heeft afgedekt?
Antwoord 4
Ik heb ook kennis genomen van het Bloomberg-bericht dat 70% van alle leningen niet
zou zijn afgedekt, maar dat er ook marktanalisten zijn die er juist op wijzen dat
grote Europese PE-fondsen het merendeel van hun renterisico wel hebben afgedekt. Daarbuiten
vind ik het belangrijk dat investeringsfondsen – binnen de kaders van het toezichtraamwerk
– de vrijheid hebben om zelf te bepalen of en hoe zij renterisico's willen afdekken,
op basis van hun eigen investeringsstrategieën en risicobereidheid. Er bestaan verschillende
methoden en instrumenten om renterisico's af te dekken. Het is aan de beheerder van
een PE-fonds om te bepalen of deze risico’s moeten worden afgedekt en welke strategie
het meest geschikt is voor hun specifieke situatie. Het niet afdekken van renterisico's
kan voordelen bieden, zoals flexibiliteit en mogelijk hogere rendementen in periodes
van lage rente. Aan de andere kant brengt het ook risico's met zich mee, met name
in periodes van stijgende rente, waarbij de financieringskosten kunnen toenemen en
daarmee de winstgevendheid van investeringen kan worden beïnvloed. Het is van cruciaal
belang dat beheerders van PE-fondsen een grondige risicoanalyse uitvoeren en goed
op de hoogte zijn van de mogelijke gevolgen van hun beslissingen om renterisico's
al dan niet af te dekken.
Vraag 5
Wie is volgens u verantwoordelijk voor afdekken van het renterisico, de private-equityfondsen
of de bedrijven daaronder?
Antwoord 5
Zowel beheerders van PE-fondsen als de bedrijven die zij financieren dragen verantwoordelijkheid
voor het afdekken van renterisico's. Conform de wet rust in Nederland de plicht op
bestuurders van elke vennootschap – dus zowel van beheerders van PE-fondsen als van
bedrijven waarin PE-fondsen (willen) investeren – om zich bij de vervulling van hun
taak te richten naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming.
Daarom moeten zowel de bestuurders van beheerders van PE-fondsen als van de bedrijven
die zij financieren, bij het nemen van beslissingen met betrekking tot renterisico's
zorgvuldig overwegen wat in het belang is van de vennootschap en haar belanghebbenden,
en vermijden dat zij onverantwoorde risico's nemen. Als het bestuur die taak niet
behoorlijk vervult, is er het risico van een persoonlijke aansprakelijkheidsstelling
op grond van artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Vraag 6
Vindt u dat er regels zouden moeten zijn voor het al dan niet afdekken van mogelijk
zeer impactvolle risico’s die bij voltrekking daarvan het voortbestaan van dergelijke
fondsen en de door hen gefinancierde bedrijven, bedreigen?
Antwoord 6
Het afdekken van (rente)risico's is een complexe financiële beslissing met meerdere
facetten, waaronder de aard van de investeringen, de financiële positie van de fondsen,
de macro-economische omstandigheden en de marktvooruitzichten. Zoals ik hiervoor al
schreef is het van groot belang dat PE-fondsen, net als andere investeerders, binnen
de kaders van het toezichtraamwerk, de ruimte hebben om hun eigen beslissingen te
nemen op basis van een gedegen risicoanalyse en beoordeling van hun investeringsportefeuille.
PE-fondsen en de bedrijven waarin zij investeren kunnen hierdoor snel reageren op
veranderende omstandigheden en hebben de mogelijkheid om strategieën en operaties
aan te passen. Zo geeft dit hen en hun portfoliobedrijven de flexibiliteit om zich
aan te passen aan veranderende rentestanden.
De beoordeling van de noodzaak voor additionele regels doe ik op basis van afwegingen
met betrekking tot de noodzaak van extra bescherming van investeerders of de financiële
stabiliteit.
Het vaststellen van extra regels voor het afdekken van risico’s kan leiden tot inflexibiliteit
en mogelijk tot het beperken van innovatie binnen de sector. Bovendien kunnen regels
die voor de hele industrie gelden niet altijd rekening houden met de unieke kenmerken
en verschillende risicoprofielen van individuele fondsen. Daarom zie ik op dit moment
niet voldoende aanleiding om regels op te stellen voor het al dan niet afdekken van
renterisico. Het is aan de PE-fondsen en de bedrijven zelf om hun blootstelling aan
renterisico's te beheren en passende maatregelen te nemen om eventuele negatieve gevolgen
te minimaliseren.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u de mogelijke gevolgen van deze ontwikkeling op de Nederlandse economie,
aangezien binnen- en buitenlandse private-equitypartijen alleen al vorig jaar 8,5 miljard
euro in Nederlandse bedrijven investeerden?
Antwoord 7
PE maakt onderdeel uit van een divers financieringslandschap, en biedt een alternatieve
en vaak specifieke financieringsbron voor veel bedrijven. PE-investeringen kunnen
daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse economie, met potentiële
voordelen zoals het stimuleren van innovatie en groei van bedrijven.
De mogelijke gevolgen van deze ontwikkeling op de Nederlandse economie zijn afhankelijk
van de omvang en aard van de investeringen, de financiële positie van de betrokken
bedrijven en de algemene economische omstandigheden. Bepaalde sectoren die sterk afhankelijk
zijn van externe financiering kunnen bijzonder kwetsbaar zijn voor de gevolgen van
rentestijgingen. Het is van belang dat beheerders van PE-fondsen en hun bedrijven
in portefeuille zich bewust zijn van de risico's en gepaste maatregelen nemen om deze
risico’s te beheersen.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de mogelijke gevolgen van deze ontwikkeling voor Nederlandse start-ups
in het bijzonder, waarin binnen- en buitenlandse venture capitalists alleen al vorig jaar een miljard euro investeerden?
Antwoord 8
De mogelijke gevolgen van rentestijgingen kunnen ook van invloed zijn op Nederlandse
start-ups, aangezien zij vaak afhankelijk zijn van externe financiering, waaronder venture capital. Over het algemeen zal de financieringsmix voor start-ups variëren afhankelijk van
verschillende factoren, zoals de branche, de fase van ontwikkeling, de bedrijfsstrategie
en de investeerders die beschikbaar zijn. In de beginfase vertrouwen veel start-ups
op eigen vermogen, maar naarmate de risico's afnemen en de groei van het bedrijf meer
kapitaal vereist om uit te breiden kunnen ze op zoek gaan naar vreemd vermogen, quasi-equity
en (verdere) PE-investeringen. Het is belangrijk op te merken dat de specifieke financieringsbenadering
van elke start-up vaak uniek is en wordt beïnvloed door verschillende variabelen.
Het is van belang om de start-ups en scale-ups te ondersteunen en een gunstig ondernemersklimaat hiervoor te behouden. Veel start-ups,
scale-ups en andere midden- en kleinbedrijven (mkb) kunnen met behulp van PE- en venture-capital-financiering
blijven innoveren. Het is evenwel belangrijk dat venture capitalists en andere investeerders
zich bewust zijn van de mogelijke risico's van rentestijgingen en proactief maatregelen
nemen om hun portefeuillebedrijven te beschermen.
Vraag 9
Kun u gezamenlijk met DNB en de AFM de mogelijke impact op de Nederlandse economie
in kaart brengen als gevolg van de rentestijgingen voor private-equityfondsen en hun
bedrijven, die de risico’s hierop niet hebben afgedekt?
Antwoord 9
Nederlandse PE-fondsen zijn reeds onderworpen aan het toezicht van De Nederlandsche
Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM), die erop toezien dat zij voldoen
aan geldende voorschriften en prudentiële normen. Het is wel mogelijk dat er vrijstelling
van de Wet op het financieel toezicht (Wft) geldt als de fondsen niet voldoen aan
de criteria voor regulering onder deze wet. De bedrijven waarin PE-fondsen investeren
vallen doorgaans buiten dit toezichtsbereik. Als gevolg hiervan kunnen de AFM en DNB
weliswaar toezicht houden op Nederlandse PE-fondsen, maar zijn zij beperkt in het
mitigeren van de impact van rentestijgingen op de bedrijven waarin PE-fondsen geïnvesteerd
hebben en de gevolgen van deze impact op de Nederlandse economie. Ik zal de mogelijke
impact op de Nederlandse economie als gevolg van rentestijgingen voor PE-fondsen en
hun bedrijven bespreken met DNB en de AFM.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.