Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over therapeutische toepassing van psychedelica (Kamerstuk 29477-840)
2023D38015 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over de brief Therapeutische toepassing van psychedelica (Kamerstuk 29 477, nr. 840).
De voorzitter van de commissie, Smals
Adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA en GroenLinks-fractie
II.
Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de Therapeutische
Toepassing van Psychedelica (TTP). Deze leden danken de Minister voor de brief en
hebben hierbij nog enkele vragen. Zij lezen dat de ontwikkeling van psychedelica als
behandeling zoveel mogelijk moet worden gezien als ontwikkeling van een geneesmiddel.
Daarbij geldt dus ook dat vergoeding geschiedt, als wordt voldaan aan de stand der
wetenschap en praktijk. Deze leden lezen dat veel van de middelen nog in de onderzoeksfase
zitten. Wanneer wordt onderzoek gedaan naar de kosteneffectiviteit?
Ook lezen genoemde leden dat de langetermijneffecten nog onduidelijk zijn, maar ook
de frequentie van behandelingen en de mate van verschil tussen de soorten psychedelica.
Wanneer verwacht de Minister dat meer inzicht komt in deze vraagstukken? Welke onderzoeken
worden momenteel uitgevoerd naar de langetermijneffecten? Kan de Minister in kaart
brengen hoe de verschillende soorten psychedelica eventueel veilig zouden kunnen worden
toegediend?
De toegenomen aandacht in de media kan leiden tot een toename van niet-medisch gebruik
en de leden van de VVD-fractie zijn dan ook benieuwd naar wat de Minister gaat doen
om dit tegen te gaan. Welke afspraken en protocollen gelden met betrekking tot offlabelgebruik
momenteel in de reguliere geestelijke gezondheidszorg (ggz)?
De Minister stelt dat voor TTP nog geen infrastructuur bestaat voor opleiding en dat
hij daarover in overleg is met de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP).
Hoe neemt de Minister de NVvP mee in het gehele traject om te komen tot een opleiding
ten aanzien van TTP, wanneer wordt overgegaan tot meer toepassing? Worden nog anderen
bij de opleiding betrokken?
De hype waarbij te hoge verwachtingen worden gewekt ten aanzien van TTP en dat mensen
met een psychische aandoening niet willen wachten op toelating van TTP en zelf gaan
experimenteren, is wel iets wat de leden van de VVD-fractie zorgen baart. Hoe wordt
voorkomen dat aanbieders misbruik gaan maken van wanhopige patiënten?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister ook spreekt over ketamine, maar
merken hierbij op dat geen onderscheid wordt gemaakt in de verschillende formuleringen
van ketamine. Kan de Minister een overzicht geven van de verschillende soorten ketamine
en voor welke behandelingen deze wel en niet geregistreerd zijn? Genoemde leden vinden
het terecht dat compassionate use onderhevig is aan strikte regels, maar merken op dat orale ketamine nu onder deze
vlag off label wordt toegepast terwijl er een geregistreerde variant beschikbaar is.
Wat gaat de Minister doen om beter toe te zien op het rechtmatig aanwenden van compassionate use-programma»?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse het signalement van ZonMw over de
TTP en de reactie van de Minister hierop gelezen. Deze leden spannen zich al geruime
tijd in voor meer onderzoek naar therapeutisch gebruik van psychedelica omdat er een
grote groep patiënten is voor wie de beschikbare medicatie niet lijkt te werken. Deze
leden zijn van mening dat het politieke en maatschappelijke taboe omtrent psychedelica
het onderzoek in de weg zit. Hier zijn patiënten met behandelresistente psychiatrische
aandoeningen zoals chronische depressie of posttraumatische stressstoornis (PTSS)
absoluut niet bij geholpen. Daartoe hebben deze leden verdere vragen om onderzoek
te bevorderen en het politieke en maatschappelijke taboe op te heffen.
Genoemde leden lezen in het signalement over TTP van ZonMw dat het onderzoeksveld
versnipperd is en er beperkte interesse is vanuit commercieel oogpunt. Om patiënten
met therapieresistente psychiatrische aandoeningen toch te kunnen helpen, wordt een
meerjarig gecoördineerd onderzoeksprogramma als aanbeveling gegeven. De Minister geeft
aan de mogelijkheden hiernaar te verkennen. Deze leden erkennen de noodzaak van gecoördineerd
onderzoeksprogramma en vragen op welke termijn de Minister deze verkenning afrond
en de Kamer kan informeren over vorderingen.
De leden van de D66-fractie constateren uit het signalement en de reactie van de Minister
dat het taboe op psychedelica een negatief effect heeft op het potentieel van nieuwe
behandelingen. Kan de Minister aangeven welke plannen er zijn om dit taboe weg te
nemen? Deze leden zijn van mening dat meer kennis leidt tot begrip, zoals ook bleek
uit het door de fracties van D66 en GroenLinks geïnitieerde rondetafelgesprek dat
plaatsvond op 13 oktober 20221. Kan de Minister in een overzicht aangeven welke gesprekken de Minister voert, welke
campagnes plaatsvinden of op welke andersoortige wijze informatie wordt verstrekt
om dit taboe tegen te gaan? Kan de Minister ook in een overzicht aangeven welke regels
of besluiten dit taboe juist in stand houden? Tevens is een aanbeveling uit het signalement
om meer onderzoek te doen naar de ethische, wettelijke en maatschappelijke implicaties,
zo lezen deze leden. Kan de Minister aangeven op welke wijze deze aanbeveling wordt
opgevolgd?
Genoemde leden delen de zorg dat patiënten uit noodzaak zelf gaan experimenteren met
psychedelica nu er steeds vaker succesverhalen zijn maar het ontbreekt aan toegankelijkheid
tot de behandelingen. Deze leden zien dit als een politiek signaal om psychedelica
zorgvuldig maar zo snel mogelijk een plek te geven in de reguliere zorg. Deelt de
Minister dit signaal? Deze leden vragen de Minister om nader toe te lichten, welke
plannen er zijn om risico’s voor patiënten die experimenteren met zelfmedicatie te
beperken. Kan de Minister aangeven welke plannen er zijn om te voorkomen dat patiënten
zich noodgedwongen tot het illegale circuit wenden? Op welke wijze is de Minister
voornemens is om problemen omtrent zelfmedicatie te monitoren?
Ten slotte constateren deze leden dat Nederland een uitstekende uitgangspositie heeft
om op internationaal vlak een voortrekkersrol te vervullen bij onderzoek en implementatie
van therapeutische toepassingen van psychedelica. Deze leden zien dat in andere landen
de ontwikkelingen razendsnel gaan. Riskeert Nederland achter andere landen aan te
gaan lopen? Wat is nodig om die voortrekkersrol daadwerkelijk te verzilveren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister met
betrekking tot therapeutische toepassing van psychedelica. Deze leden hebben hier
enkele vragen bij. De auteurs van het signalement van ZonMw geven aan dat in Nederland
bij een aantal instellingen reeds onderzoeken gestart zijn naar TTP, maar dat de resultaten
van deze onderzoeken niet worden gepoold en de uitkomsten onderling niet vergelijkbaar
zijn. Genoemde leden vragen of de Minister het met hen eens is dat het in de eerste
plaats de verantwoordelijkheid van de betrokken onderzoekers is om hier zo mogelijk
verbeteringen in aan te brengen, net zoals dat met ander geneesmiddelonderzoek het
geval is. Waarom verkent de Minister dan toch de mogelijkheden voor financiering van
een meerjarig onderzoeksprogramma? Wat maakt onderzoek met psychedelica zo bijzonder
dat het volgens de Minister gerechtvaardigd is hiervoor afwijkende regels voor te
stellen?
Daarnaast geven de auteurs van het signalement van ZonMw aan dat er problemen zijn
met de financiering van onderzoek met psychedelica omdat er vanuit commerciële hoek
weinig interesse is voor dit soort onderzoek. De leden van de CDA-fractie vragen of
is onderzocht wat de reden voor deze desinteresse is. Als onderzoek met psychedelica
als geneesmiddel kansrijk zou zijn, dan zou er vanuit commerciële hoek toch voluit
interesse voor financiering zijn? Waarom overweegt de Minister dan wel zelf een onderzoeksprogramma
te gaan financieren? Kan de Minister deze financiële middelen niet beter investeren
in onderzoeksprogramma’s voor middelen waarvan we weten dat die om andere redenen
niet interessant genoeg zijn voor commerciële financiering, zoals de ontwikkeling
van nieuwe antibiotica?
De Minister geeft aan dat hij pleit voor het wegnemen van onnodige belemmeringen voor
het doen van onderzoek naar middelen die op de lijsten van de drugsverdragen van de
Verenigde Naties staan. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister hiermee
bedoelt dat hij ervoor pleit dat andere landen hun nationale wetgeving aanpassen,
waardoor het (net als in Nederland) voor ontheffingen niet uitmaakt op welke lijst
een middel staat.
In het signalement van ZonMw wordt wat de leden van de CDA-fractie betreft terecht
gewaarschuwd dat er een risico is op een hype waarbij te hoge verwachtingen worden
gewekt ten aanzien van TTP, waarbij het risico bestaat dat mensen met een psychische
aandoening niet willen wachten op toelating van TTP en zelf gaan experimenteren met
psychedelica. De Minister geeft aan de komende tijd te verkennen in hoeverre het noodzakelijk
is om voorlichting en educatie, preventie en schadebeperkende maatregelen te verbeteren
of aan te passen voor de mogelijke nieuwe gebruikersgroepen. Genoemde leden verzoeken
de Minister deze verkenning op een zo kort mogelijke termijn af te ronden en de Kamer
hier zo spoedig mogelijk over te informeren. Wat is de planning van de Minister ten
aanzien hiervan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben de brief over de TTP met interesse
gelezen. Deze leden zijn blij dat de Minister positief staat tegenover verder onderzoek
naar – en in de toekomst eventuele inzet van TTP. Wel hebben zij enkele vragen aan
de Minister. Genoemde leden lezen dat de Minister toejuicht dat universitair medisch
centra (umc’s) en de specialistische ggz een landelijke samenwerking aangaan om het
benodigde wetenschappelijk onderzoek gecoördineerd aan te pakken zodat op een gestructureerde
wijze informatie verzameld kan worden over de kwaliteit, effectiviteit en veiligheid
van TTP. Deze leden vragen wel wat dit «toejuichen» in de praktijk betekent. Op welke
manier gaat de Minister dit ondersteunen? Het rapport van ZonMw kent een duidelijke
taak toe aan de overheid in de coördinatie van de verschillende lopende onderzoeken
naar therapeutische toepassingen van psychedelica om versnippering tegen gaan. Wat
gaat de Minister met deze aanbeveling doen? Gaat de Minister deze stappen zetten in
het opzetten van een dergelijk onderzoeks- en implementatieprogramma? Zo niet, waarom
niet? De Minister «verkent mogelijkheden voor de financiering van een meerjarig onderzoeksprogramma».
Kan de Minister uitleggen wat hij bedoelt met verkennen?
Genoemde leden lezen ook dat de Minister pleit voor het wegnemen van onnodige belemmeringen
voor het doen van onderzoek naar middelen die op de lijsten van de drugsverdragen
van de Verenigde Naties staan, maar lezen tegelijkertijd dat in Nederland deze belemmeringen
niet bestaan. Kan de Minister deze contradictie uitleggen? Welke vorm zal deze bepleiting
dan aannemen?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie zijn blij met de oprichting van het Platform
Psychedelica. Gaat de Minister verdere stappen zetten in het creëren van een infrastructuur
voor opleiding voor behandeling met TTP zoals aanbevolen door de auteurs van het rapport
van ZonMw? Zo niet, waarom niet?
Genoemde leden lezen dat de Minister gaat verkennen in hoeverre het noodzakelijk is
om voorlichting en educatie, preventie en schadebeperkende maatregelen te verbeteren
of aan te passen voor de mogelijk nieuwe gebruikersgroepen. Hoe gaat deze verkenning
er concreet uitzien? Wanneer verwacht de Minister hier de eerste resultaten van te
kunnen delen?
Tenslotte zijn deze leden benieuwd hoe het staat met het gebruik en beschikbaarheid
van het middel Esketamine neusspray voor een groep patiënten die aan een ernstige
(therapieresistente) depressie lijdt. Deze leden hebben hier eerder aandacht voor
gevraagd via een aangenomen motie2. Hoeveel werkelijke behandelingen met het middel zijn er inmiddels? Zijn goede contractafspraken
gemaakt tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.