Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hagen, Van Esch, Bouchallikh, Beckerman en Thijssen over PFAS
Vragen van de leden Hagen (D66), Van Esch (PvdD), Bouchallikh (GroenLinks), Beckerman (SP) en Thijssen (PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over PFAS (ingezonden 29 juni 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) en de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (ontvangen 14 september 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2022–2023, nr. 3225.
Vraag 1
Kunt u een overzicht geven van alle bedrijven die een vergunning hebben om PFAS te
lozen en/of uit te stoten (inclusief de hoeveelheid die zij mogen lozen/uitstoten)?
Antwoord 1
Nee, hiervan is geen gecentraliseerd overzicht. Op dit moment zou het creëren van
een nationaal overzicht van PFAS-emissies, waarbij verschillende systemen met elkaar
worden verbonden, buitensporige inspanningen vergen en weinig toegevoegde waarde bieden.
Het bevoegd gezag zou in dat geval aanzienlijke middelen moeten inzetten om deze lijst
te maken en te onderhouden, wat ten koste zou gaan van de inspanningen om emissies
effectief te reguleren en te verminderen. Een uitgebreidere toelichting staat in de
Kamerbrief die de Kamer op 7 maart heeft ontvangen1. Als invulling van de motie Haverkort2 wordt een overzicht gemaakt van de belangrijkste PFAS-emissies. Hierin worden zowel
de directe als indirecte lozingen meegenomen. De Kamer zal over de uitvoering van
de motie voorafgaand aan het wetgevingsoverleg water worden geïnformeerd.
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van alle bedrijven die in het verleden een vergunning hebben
gehad om PFAS te lozen en/of uit te stoten (inclusief de hoeveelheid die zij mochten
lozen/uitstoten)?
Antwoord 2
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Welke instanties zijn verantwoordelijk voor het verlenen van vergunningen om PFAS
te lozen en/of uit te stoten? Onder welke voorwaarden worden vergunningen verleend?
Antwoord 3
Het verlenen van vergunningen om PFAS te lozen en/of uit te stoten valt onder de verantwoordelijkheid
van verschillende overheidsinstanties, afhankelijk van de locatie en bevoegdheid rondom
de activiteit. Op nationaal niveau is het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
verantwoordelijk voor het ontwikkelen van het milieubeleid en het vaststellen van
algemene regels en normen. De uitvoering van de vergunningverlening en het toezicht
is gedelegeerd. Voor milieuvergunningen en watervergunningen voor indirecte lozingen
zijn de provincies en gemeenten bevoegd gezag. Provincies zijn bevoegd gezag voor
grotere milieubelastende activiteiten, zoals industriële installaties en afvalverwerkers,
terwijl gemeenten bevoegd zijn voor minder complexe activiteiten, zoals horeca en
kleinere bedrijven. Omgevingsdiensten zijn de uitvoeringsorganisaties namens de provincies
en gemeenten.
Voor watervergunningen is de verantwoordelijkheid verdeeld tussen de waterschappen
en Rijkswaterstaat. Waterschappen zijn bevoegd voor activiteiten die betrekking hebben
op regionale wateren.
Rijkswaterstaat is bevoegd gezag voor de Rijkswateren (behalve voor indirecte lozingen
waarvoor een gemeente of provincie bevoegd gezag is).
Milieu- en watervergunningen worden verleend onder strikte specifieke voorwaarden
om ervoor te zorgen dat de activiteiten in overeenstemming zijn met de geldende wet-
en regelgeving, en om de bescherming van het milieu en de volksgezondheid te waarborgen.
Hoewel de voorwaarden kunnen variëren afhankelijk van de aard en omvang van de activiteit,
zal de initiatiefnemer in alle gevallen de Best Beschikbare Technieken (BBT) moeten
toepassen om emissies te beperken. Met BBT wordt bedoeld de meest doeltreffende methoden
en werkwijzen die technisch en economisch haalbaar zijn om emissies te beperken. Hierbij
zal afhankelijk van de schadelijkheid van een stof door het bevoegd gezag in meer
of mindere mate inspanning worden gevraagd van de initiatiefnemer. Een initiatiefnemer
is verplicht om elke maatregel uit te voeren die gezien kan worden als economisch
redelijk. Vervolgens wordt met de immissietoets gecontroleerd of de emissie (na toepassing
van BBT) in voldoende mate is beperkt en niet leidt tot overschrijding van de milieukwaliteitsnormen
voor de ecologische toestand en drinkwaterkwaliteit. Indien een overschrijding wordt
berekend met de immissietoets, zal de emissie verder moeten worden beperkt alvorens
deze kan worden toegestaan (BBT+ maatregelen). Een schematische weergave van de te
nemen stappen bij vergunningverlening is opgenomen in figuur 1 en een uitgebreidere
toelichting staat op de website van infomil3 en de helpdesk water4.
Figuur 1: schematische weergave beoordeling wateremissie.
Vraag 4
Kunt u aangeven welke drinkwaterbronnen op dit moment gevaar lopen door de aanwezigheid
van PFAS? Kunt u een overzicht geven van de PFAS-concentraties per drinkwaterbron?
Antwoord 4
Ja, de recente RIVM studie5 heeft de humane blootstelling aan PFAS via verschillende routes in beeld gebracht.
Het is duidelijk dat de concentraties PFAS-verbindingen die aangetroffen worden in
winningen waar oppervlaktewater gebruikt wordt, hoger is dan de concentraties die
aangetroffen worden in grondwaterwinningen, maar ook in de grondwaterwinningen worden
PFAS verbindingen aangetroffen.
Bijlage C van het RIVM rapport toont de gemiddelde concentraties in drinkwater gemaakt
van oppervlakte- en grondwaterbronnen, op basis van de analyses die zijn uitgevoerd
door de drinkwaterbedrijven.6
De bedrijven die oppervlaktewater gebruiken voor de drinkwaterproductie, plaatsen
op hun websites ook actuele informatie over de PFAS verbindingen die zij aantreffen
in hun innamepunten.
Drinkwaterbedrijf
Website met informatie
Waterbedrijf Groningen
https://waterbedrijfgroningen.nl/nieuws/reactie-op-rivm-rapport-pfas-in…
WML
https://www.wml.nl/alles-over-water/drinkwater-kwaliteit/pfas
PWN
https://www.pwn.nl/samenstelling-van-het-drinkwater
Waternet
https://www.waternet.nl/service-en-contact/drinkwater/waterkwaliteit/
Dunea
https://www.dunea.nl/drinkwater/waterkwaliteit-en-samenstelling/pfas/me…
Evides
https://www.evides.nl/uw-drinkwater/mijn-waterkwaliteit/pfas-en-drinkwa…
Oasen
https://www.oasen.nl/drinkwater/aanvullende-informatie-over-pfas
Vraag 5
Kunt u aangeven wat de gezondheidskundige effecten zijn van de in Nederland aanwezige
PFAS-vervuiling?
Antwoord 5
Mensen kunnen PFAS op verschillende manieren binnenkrijgen. Bijvoorbeeld via voedsel
(eten en drinkwater), huisstof, lucht en via contact met materialen waarin ze zijn
verwerkt. Voedsel levert de belangrijkste bijdrage aan de aanwezigheid van PFAS in
het lichaam. Het RIVM heeft berekend dat mensen in Nederland uit voedsel en drinkwater
samen reeds meer PFAS binnenkrijgen dan de gezondheidskundige grenswaarde. Als je
er gedurende meerdere jaren te veel van binnenkrijgt, kunnen de stoffen de werking
van het immuunsysteem beschadigen waardoor (kinder)vaccinaties minder effectief kunnen
worden. Je wordt dan niet gelijk ziek. Maar als het immuunsysteem minder goed werkt,
kun je wel sneller of vaker ziek worden. Zie ook de beantwoording van vraag 23 in
deze vragenset en vraag 11 van de schriftelijke vragen van het Lid Boutkan (2023Z11914).
Vraag 6 en 7
Kunt u aangeven wat tot op heden de economische schade is van de in Nederland aanwezige
PFAS-vervuiling?
Kunt u aangeven wat tot op heden de milieu- en natuurschade is van de in Nederland
aanwezige PFAS-vervuiling?
Antwoord 6 en 7
De omvang van de aanwezigheid en daarmee de economische schade van de aanwezigheid
van PFAS in onze leefomgeving is niet in beeld. In opdracht van het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat heeft CE Delft in februari 2023 het Handboek Milieuprijzen
2023 opgeleverd. Milieuprijzen dienen als een maatstaf voor het verlies aan welvaart
dat optreedt wanneer één extra kilogram van een vervuilende stof in het milieu wordt
gebracht. In het Handboek Milieuprijzen 2023 zijn echter geen milieuprijzen opgenomen
voor PFAS. De aanpak die gevolgd wordt voor het bepalen van de prijs van emissies
is niet zonder meer geschikt voor persistente stoffen, omdat deze geen rekening houdt
met de tijdsdynamiek van effecten en kosten. Behalve het beter in kaart brengen van
de aanwezigheid van PFAS, moeten de effecten van die aanwezigheid op de menselijke
gezondheid en ecosysteemdiensten gewaardeerd worden. Het PFAS programma RIVM (zie
ook het antwoord op vraag 10) geeft deels invulling aan deze kennisbasis.
Voor een aantal projecten van Rijkswaterstaat is wel bekend dat extra kosten gemaakt
zijn voor onderzoek, opslag en afvoer van PFAS-houdende grond. Hierover is uw Kamer
middels de MIRT-brieven van 9 juni 2021 (Kamerstuk 35 570 A, nr. 62) en 26 november 2020 (Kamerstuk 35 570 A, nr. 45) geïnformeerd. Daarbij is in het MIRT-overzicht opgenomen dat de realisatieprojecten
A24 Blankenburgverbinding, de Nieuwe Sluis Terneuzen en de A16 Rotterdam met meerkosten
zijn geconfronteerd vanwege PFAS.
Vraag 8
Kunt u aangeven waar in Nederland grondverzet en/of baggerwerkzaamheden niet zijn
toegestaan als gevolg van PFAS-vervuiling? Hoeveel bouwprojecten hebben hierdoor vertraging
opgelopen en/of zijn afgeblazen?
Antwoord 8
Grondverzet en baggerwerkzaamheden zijn in beginsel toegestaan als aan de wettelijke
eisen wordt voldaan die zijn neergelegd in het Besluit bodemkwaliteit. Er is geen
sprake van dat activiteiten als gevolg van PFAS-vervuiling niet zijn toegestaan. Beide
activiteiten zijn niet vergunningplichtig, wel moet een melding gedaan worden bij
het landelijk Meldpunt bodemkwaliteit. Het handelingskader PFAS geeft door middel
van landelijke toepassingswaarden invulling aan de zorgplicht in de bodem- en waterregelgeving.
Het gaat niet om wettelijke normen maar om advieswaarden. Diverse decentrale overheden
hebben daarnaast specifiek beleid met lokale toepassingswaarden geformuleerd. Onder
deze waarden kan verantwoord grond- en baggerspecie hergebruikt worden, daarboven
moeten partijen worden gereinigd of gestort. In concrete projecten waar materiaal
(deels) niet hergebruikt kan worden, betekent dit dat gezocht moet worden naar ander
materiaal. Zowel bij reinigen als bij storten zal dat betekenen dat grondverzet, baggerwerkzaamheden
en bouwprojecten duurder uitvallen.
Inmiddels zijn de belangrijkste verontreinigingslocaties wel in beeld, onder meer
door onderzoek van decentrale overheden in 2022 en 2023, dat met specifieke uitkeringen
van de Rijksoverheid is gefinancierd.7 Cijfers van het Meldpunt bodemkwaliteit geven geen indicatie dat nuttig hergebruik
van grond- en baggerstromen stagneert. Het afgelopen jaar zijn er ook geen nieuwe
signalen van stagnerende bouwprojecten ontvangen, waar eerder nog wel vertragingen
in bouwprojecten gemeld zijn, zoals bij de aanleg van de Nieuwe Sluis in Terneuzen,
zie ook het antwoord op vragen 6 en 7. In december 2021 gaf de sector zelf aan dat
na de actualisatie van het handelingskader PFAS circa 90% van de knelpunten in het
grondverzet opgelost is (Kamerstukken 35 334, nr. 172).
Vraag 9
Waar in Nederland bevinden zich stortplaatsen die in het verleden zijn gebruikt voor
het storten van PFAS-houdend afval? Kunt u garanderen dat hier geen risico’s zijn
voor het milieu en de omgeving? Zo ja, op basis waarvan?
Antwoord 9
In 2010 is Europees een eerste concentratiegrenswaarde voor PFOS in afval geïntroduceerd8. Sindsdien zijn ook voor PFOA en PFHxS9 Europees concentratiegrenswaarden voor afval geïntroduceerd. Dit wil zeggen dat er
sindsdien meer zicht is op de aanwezigheid van die PFAS-soorten in afval. Het is echter
moeilijk om met zekerheid te weten in welke stortplaatsen in de periode vóór de introductie
van die concentratiegrenswaarden afval met PFAS gestort is. Ondanks de onmogelijkheid
om op basis van de beschikbare informatie een waterdicht overzicht te geven, is wel
een inschatting te maken van mogelijke stortplaatsen waar afval met PFAS gestort is.
Deze inschatting is gemaakt door Rijkswaterstaat op basis van 1) digitale meldgegevens
van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA); 2) de nabijheid van de stortplaatsen
tot Chemours en 3) stortplaatsen waar grondreinigingsresidu van gereinigde PFAS-houdende
grond is gestort.
Naam Stortplaats
Locatie
Open/gesloten
Afvalzorg Zeeasterweg
Lelystad
Open
Mineralz Maasvlakte
Rotterdam
Open
Afvalzorg Nauerna
Zaanstad
Open
Renewi Smink
Amersfoort
Open
Attero Wilp
Voorst
Open
Attero Spinder
Tilburg
Open
Attero Landgraaf
Landgraaf
Open
Derde Merwedehaven
Dordrecht
Gesloten (medio 2013)
Voor wat betreft de risico’s voor milieu en omgeving: de in Nederland aanwezige stortplaatsen
worden conform de Europese Richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen10 geëxploiteerd. Deze Richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in o.a. het Stortbesluit
bodembescherming11 en het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (Bssa)12. Bevoegde gezagen leggen, conform de Richtlijn, voorschriften op aan stortplaatsen.
Deze voorschriften zien onder meer toe op het: 1) opvangen en afvoeren van percolaat13; 2) bemonstering van het oppervlaktewater in de nabijheid van de stortplaats; 3)
toetsing van noodzakelijke voorzieningen; 4) jaarlijkse rapportage over (het functioneren
van) de voorzieningen; 5) noodzakelijkheid urgentieplan als drempelwaardes overschreden
worden en 6) toetsing van de bodemgesteldheid. Deze voorschriften zijn belangrijke
maatregelen om eventuele risico’s te beheersen en te beperken, en worden door het
bevoegde gezag van de stortplaats gehandhaafd.
Bovendien zijn stortplaatsen verplicht bij te dragen aan zogenaamde nazorgfondsen
in het kader van de eeuwigdurende nazorg op stortplaatsen. Met deze nazorgfondsen
wordt voor stortplaatsen tot in de eeuwigheid geborgd dat middelen beschikbaar zijn
voor de nazorg van stortplaatsen wanneer deze gesloten worden. Deze stortplaatsen
worden bij de sluiting afgedekt volgens de geldende technische richtlijnen en worden
blijvend gemonitord. Met een dergelijke afdichting zouden geen stoffen uit de stortplaats
moeten kunnen treden. Hoewel nooit met zekerheid te stellen is dat iets volledig risicoloos
is, worden met de vigerende wet- en regelgeving en de monitoring daarop de (opkomende)
risico’s voor mens en milieu zo beperkt mogelijk gehouden.
Vraag 10
Kunt u een overzicht geven van alle onderzoeken die op dit moment lopen naar de effecten
van PFAS op gezondheid en milieu en hoe wijdverspreid het PFAS probleem is in Nederland?
Kunt u per onderzoek aangeven wanneer de resultaten van dit onderzoek worden verwacht
en op welke manier deze bijdragen aan het bepalen van het beleid rondom PFAS?
Antwoord 10
Op deze onderwerpen is er sprake van een snel toenemende aandacht bij diverse overheden.
Het is daarom onmogelijk om een totaaloverzicht te geven van alle lopende onderzoeken.
Het Ministerie van IenW heeft samen met de Ministeries van VWS en LNV het RIVM opdracht
gegeven te onderzoeken wat er gedaan kan worden om de blootstelling van de Nederlandse
bevolking aan PFAS omlaag te brengen (PFAS Programma RIVM14). Daarvoor willen we ook weten hoeveel PFAS er in het milieu zit én hoeveel PFAS
mensen binnenkrijgen. Het onderzoek richt zich op heel Nederland, maar onderzoekt
ook of het mogelijk is om regionale verschillen mee te nemen. Het onderzoek onderzoekt
ook hoe de risico’s van blootstelling aan mengsels van PFAS het beste geduid kunnen
worden. Het onderzoek duurt tot 2025. Met deze kennis wordt beoogd het beleid en maatregelen
rondom PFAS te onderbouwen.
Vraag 11
Is er zicht op de effecten van PFAS op de werkzaamheid van vaccinaties onder Nederlanders
en specifiek voor mensen rondom de Westerschelde en Chemours? Zo ja, wat zijn deze
effecten dan?
Antwoord 11
Het Europese Voedselveiligheidsagentschap EFSA beschouwde in 2020 de verminderde reactie
van het immuunsysteem op vaccinatie als het meest kritieke effect op de menselijke
gezondheid. Geen van de onderliggende onderzoeken zijn uitgevoerd in Nederland, maar
de bevindingen zijn zeker relevant voor Nederland. Als iemand gedurende meerdere jaren
te veel PFAS binnenkrijgt, kunnen de stoffen de werking van het immuunsysteem beschadigen,
waardoor (kinder)vaccinaties minder effectief kunnen worden. Het RIVM heeft momenteel
geen zicht op mogelijk verminderde werkzaamheid van vaccinaties onder Nederlanders.
Vraag 12
Is er voldoende kennis en capaciteit aanwezig bij de omgevingsdiensten en Rijkswaterstaat
om adequaat toezicht te kunnen houden op de uitstoot/lozing van PFAS?
Antwoord 12
De kennis en capaciteit voor complexe vergunningen is continue een aandachtspunt.
De kennis en capaciteit om adequaat toezicht te kunnen houden op o.a. PFAS is voor
verbetering vatbaar. Het is in de huidige krappe arbeidsmarkt lastig om ervaren mensen
te werven. Dit heeft onze volle aandacht.
Vraag 13
Op welke manier wordt er toezicht gehouden bij stortplaatsen die in het verleden zijn
gebruikt voor de stort van PFAS-houdend afval?
Antwoord 13
Zie het antwoord op vraag 9.
Vraag 14
Waarom is er geen aanvullend onderzoek gedaan naar aanleiding van de eerdere aflevering
van Zembla waaruit naar voren kwam dat er hoge concentraties GenX zijn gemeten bij
Brienenoord en Maassluis?
Antwoord 14
Er is wel aanvullend onderzoek gedaan. Rijkswaterstaat heeft de monitoringsresultaten
van het rivierenonderzoek nader onderzocht, onder meer met behulp van stromingsmodellen.
In de Kamerbrief van 28 oktober 202215 is aangegeven dat op basis hiervan de verhoogde GenX concentraties niet aan een bepaalde
partij toegewezen kunnen worden.
In aanvulling hierop heeft Rijkswaterstaat de resultaten van bemonsteringen in nabijheid
van Chemours (uit de periode dat er sprake was van tijdelijk hoge concentraties) opnieuw
bekeken. Uit geen van deze metingen is naar voren gekomen dat er sprake is geweest
van een overschrijding van de gestelde eis voor GenX door Chemours. Er zijn geen aanwijzingen
gevonden dat er sprake is geweest van een lozing door Chemours dan wel door andere
bedrijven. Chemours heeft aangegeven dat in de periode 9 september t/m 26 november
2021 alle productie-eenheden van Chemours uit bedrijf waren vanwege onderhoud.
Vraag 15
Bent u het ermee eens dat iedere melding van een grootschalige PFAS-lozing of uitstoot
onderzocht moet worden en dat de dader bestraft dient te worden? Klopt het dat de
vorm van PFAS goed te herleiden is naar de bron/producent van de betreffende PFAS?
Antwoord 15
Elk bedrijf heeft zich te houden aan de voorwaarden in haar vergunning. PFAS hebben
echter vele toepassingen en de stoffen kunnen dus ook op verschillende plekken gebruikt
worden. Het is in veel gevallen lastig om op basis van het type PFAS deze te herleiden
naar een specifieke bron of gebruiker van de stof.
Vraag 16
Bent u bereid om het oordeel over de motie-Hagen over de mogelijkheid voor bevoegde
gezagen om een minimalisatieplicht op te leggen voor potentieel zeer zorgwekkende
stoffen (Kamerstuk 22 343, nr. 355) te herzien?
Antwoord 16
Nee, om de minimalisatieplicht op te leggen moet een stof voldoen aan de criteria
van artikel 57 van de REACH-verordening. Van potentieel Zeer Zorgwekkende Stoffen
(pZZS) is niet aangetoond dat ze aan deze criteria voldoen. Er is onvoldoende wetenschappelijke
grond om voor deze stoffen een minimalisatieplicht op te leggen.
Stoffen worden door het RIVM op de pZZS lijst geplaatst omdat ze in het kader van
de REACH-verordening nader onderzocht worden. Op basis van dat nader onderzoek kan
soms blijken dat zo’n stof inderdaad ZZS-eigenschappen heeft, maar vaker is dat juist
niet het geval. Op de pZZS lijst staan ruim 300 stoffen. Bij de jaarlijkse update
gaan er doorgaans ca. 60 stoffen van de pZZS lijst af, waarvan er ca. 20 ZZS worden.
De pZZS-lijst is, o.a. vanwege dit dynamische karakter en vanwege onvoldoende wetenschappelijk
onderbouwing voor ZZS-eigenschappen van de stoffen op deze lijst, niet wettelijk verankerd
en is slechts bedoeld als hulpmiddel om het bevoegd gezag te informeren over stoffen
die mogelijk in de toekomst als Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) worden geïdentificeerd.
Het is aan het bevoegd gezag om waar nodig passende maatregelen treffen, door bijvoorbeeld
van een bedrijf dat deze stoffen wil emitteren nader onderzoek of nadere gegevens
op te vragen. Bedrijven zelf kunnen de lijst gebruiken om terughoudend te zijn met
het vervangen van een ZZS door een pZZS.
Overigens kunnen bevoegde gezagen op basis van de specifieke artikelen 8.30 van het
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en artikel 2.13, lid 5, van het Besluit activiteiten
leefomgeving (Bal) voor sommige stoffen strengere emissie-eisen op maat in te voeren.
Vraag 17
Welke schade bent u van plan te verhalen op 3M? Zal dit zowel gaan om de door vissers
geleden schade, gezondheidsschade en de schade die is aangebracht aan de natuur?
Antwoord 17
Aangezien het proces rondom de aansprakelijkheidsstelling van 3M nog loopt kan daar
in het belang van de positie van de Staat nu weinig over gemeld worden. Op 17 mei
jl. heeft de landsadvocaat namens de Staat 3M aansprakelijk gesteld voor de geleden
schade. In de brief is ook aangegeven dat we graag met het bedrijf in gesprek gaan.
Het eerste gesprek tussen de Minister van IenW en 3M heeft plaats gevonden op 24 augustus.
Het Rijk staat ervoor open dat deze gesprekken gevoerd worden mede namens derde partijen
zoals bijvoorbeeld vissers. Een aantal partijen heeft al aangeven hier gebruik van
te willen maken zoals de Provincie Zeeland.
Vraag 18
Hoe staat het met de uitvoering van de adviezen van de commissie-Van Aartsen? Op welke
manier zal dit bijdragen aan de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving
op het gebied van PFAS?
Antwoord 18
Naar aanleiding van de commissie-Van Aartsen is de Staatssecretaris van IenW met de
partners het interbestuurlijk programma «Versterking VTH-stelsel» (IBP VTH) begonnen.
Hierover is de Kamer geïnformeerd16 op 4 juli jl. Deze versterking ziet met name toe op de versterking van de omgevingsdiensten.
Onlangs is ook de Unie van Waterschappen tot de stuurgroep van het IBP VTH toegetreden.
Vraag 19
Kunt u een overzicht verschaffen van alle vergunningen voor het mogen lozen van PFAS
die ooit zijn verstrekt aan Dupont/Chemours (inclusief de hoeveelheid die zij mochten
lozen/uitstoten)?
Antwoord 19
Ja, echter niet binnen de termijn van het beantwoorden van deze Kamervragen.
Momenteel wordt door Rijkswaterstaat en de Provincie Zuid-Holland dossieronderzoek
uitgevoerd. Als onderdeel hiervan worden alle beschikbare dossierstukken met betrekking
tot de vergunningen van Chemours en vanaf 1959 tot op heden doorgelopen. In deze dossierstukken
wordt bekeken welke stoffen die daarin opgenomen als PFAS-verbinding kunnen worden
aangemerkt. Het vraagt enige tijd om dit op een zorgvuldige manier uit te voeren.
Het antwoord op deze vraag zal worden toegevoegd aan de brief die voorafgaand aan
het wetgevingsoverleg water naar uw Kamer zal worden gestuurd.
Vraag 20
Wat is de specifieke vergunning van Dupont/Chemours op dit moment voor de lozing van
PFAS?
Antwoord 20
Chemours beschikt over twee vergunningen voor afvalwaterlozingen waarin PFAS aanwezig
is. Voor de directe lozing heeft het bedrijf een vergunning van Rijkswaterstaat en
voor de indirecte lozing een vergunning van de DCMR-milieudienst Rijnmond namens de
Provincie Zuid-Holland.
Bij besluit van 11 oktober 2022 is de nieuwe revisievergunning van Chemours door de
DCMR-milieudienst Rijnmond gepubliceerd. Daarin zijn de eerder genomen besluiten geïntegreerd
en waar nodig geactualiseerd. De vergunde emissie van de GenX-stoffen naar het water
is in stappen teruggebracht van 6.400 kg in 2013 naar 2 kg/jaar in 2021. De vergunde
luchtemissie van de GenX-stoffen bedroeg in 2013 nog 660 kg/jaar en mag na inwerkingtreding
van de revisievergunning 4 kg/jaar zijn en uiterlijk in 2025 uitkomen op maximaal
3,45 kg/jaar. Ook voor de vergunde emissies van de «andere PFAS» geldt dat deze in
stappen verlaagd moeten worden tot gemiddeld 99% reductie in 2025.
Rijkswaterstaat heeft op 11 oktober 2022 een geheel nieuwe vergunning afgegeven voor
de directe lozing van PFAS. In de vergunning zijn lozingseisen opgenomen van maximaal
5 kg/jaar voor de GenX-stoffen en 2 kg/jaar voor PFOA.
Vraag 21
Hoeveel boetes, sancties en dwangsommen zijn er tot op heden opgelegd aan bedrijven
die (te veel) PFAS uitstoten of lozen? Hoeveel boetes, sancties en dwangsommen zijn
er specifiek opgelegd aan Dupont/Chemours?
Antwoord 21
Een overzicht van alle bestuursrechtelijke handhavingstrajecten is niet beschikbaar.
Zoals nader toegelicht in vraag 1 van deze set is er geen gecentraliseerd overzicht
van alle vergunningen t.a.v. de emissie van PFAS. Specifiek met betrekking tot Chemours
vormt het maken van dit overzicht onderdeel van het dossieronderzoek zoals genoemd
in de beantwoording van vraag 19.
Vraag 22
Wat is uw reactie op de recente aflevering van Zembla over de PFAS-doofpot? Welke
actie gaat u naar aanleiding van de bevindingen in deze aflevering ondernemen?
Antwoord 22
PFAS staan terecht meer in de belangstelling. Dit is mede omdat we steeds meer te
weten komen over de schadelijkheid ervan. Daarom is de inzet om de verspreiding van
PFAS bij de bron aan te pakken en uiteindelijk te streven naar een verbod op producten
met PFAS. Mochten er inderdaad gevallen zijn waarbij bedrijven informatie achterhouden
over de vervuiling van water, bodem en grondwater en daarmee de gezondheid van mensen
in gevaar heeft gebracht, dan is dat ten zeerste af te keuren. Het is echter aan het
OM om dat te beoordelen. Zie verder het antwoord op vraag 2 van de schriftelijke vragen
van het lid Bouchallikh (2023Z11780).
Er worden tal van acties ondernomen op het gebied van PFAS. Belangrijke onderdelen
hierin zijn het RIVM-vervolgonderzoek, de acties van de bevoegde gezagen om de emissies
via vergunningverlening verder te beperken en het traject om te komen tot een Europees
PFAS verbod. Hoewel deze trajecten al liepen voorafgaand aan de Zembla-uitzending
is dit een bevestiging dat deze acties nuttig en nodig zijn.
Vraag 23
Sinds wanneer was bij u bekend dat PFAS schadelijk zou zijn voor het milieu en de
menselijke gezondheid? Vanaf wanneer was bij u bekend dat PFAS kanker kan veroorzaken?
Antwoord 23
Rond de eeuwwisseling werd steeds meer duidelijk dat er zorgen waren over PFAS, waaronder
PFOA, waarbij de zorgen zich in eerste instantie concentreerden op PFOS. Er zijn sinds
eind vorige eeuw diverse onderzoeken gedaan naar de effecten van PFAS op het milieu
en de gezondheid. In beantwoording van vragen van de vaste Kamercommissie Infrastructuur
en Waterstaat in 2017 (Kamerstukken 29 517, nr. 124) is uitgebreid aangegeven hoe de Kamer is geïnformeerd over dit onderwerp (zie bijvoorbeeld
antwoorden op vragen 2 en 8 in die beantwoording).
In opdracht van het Ministerie van SZW (RIVM Briefrapport 2016–0131) is in 2016 een
historisch overzicht van openbare informatie over onder andere PFOA opgesteld, toegespitst
op de blootstelling van werknemers. Dit schetst een met PFOS vergelijkbaar beeld voor
PFOA, namelijk dat dat rond de eeuwwisseling door de Nederlandse overheid de eerste
stappen zijn gezet ter bescherming van werknemers.
De zorg over diverse PFAS, zoals PFOS en PFOA, is vooral gelegen in het feit dat ze
niet of nauwelijks afbreken in het milieu, zich zeer snel door het milieu verspreiden
en/of ophopen in het menselijk lichaam, in dieren en planten en daarbij ook een effect
op de gezondheid veroorzaken. In wetenschappelijke bewoordingen: veel PFAS zijn (zeer)
persistent, mobiel en/of bioaccumulerend en toxisch.
De kennis over de effecten van PFAS neemt in de afgelopen jaren snel toe. In de publicatie
van het Europese Agentschap voor Voedselveiligheid (EFSA) van 2020 (zie Kamerstuk
28 089, nr. 179) worden de meest recente wetenschappelijke inzichten gegeven over de schadelijkheid
voor menselijke gezondheid, op basis van onderzoek aan een combinatie van vier soorten
PFAS. Daarin wordt aangegeven dat voor PFOS en PFOA niet kan worden bewezen dat ze
kankerverwekkend zijn en dat voor andere PFAS nog onvoldoende informatie is om daar
uitspraken over te doen. Wel is inmiddels een aantal PFAS aangemerkt als «verdacht
kankerverwekkend» onder de CLP-verordening (Europese verordening voor de indeling
van stoffen, etikettering en verpakking). Zie voor een uitgebreidere toelichting hierop
het antwoord op vraag 11 van de vragenset van het lid Boutkan. Overigens zijn andere
schadelijke eigenschappen van bepaalde PFAS, zoals giftig voor de voortplanting (reprotoxisch)
en schadelijkheid voor het immuunsysteem, wel bewezen. Daarbij moet worden opgemerkt
dat niet alle effecten even gemakkelijk in de reguliere testen worden aangetoond.
De mate waarin PFAS schadelijk zijn voor mens en milieu varieert dus en nog niet over
alle PFAS is wat dat betreft evenveel bekend. Enkele tientallen PFAS zijn in Nederland
inmiddels al aangemerkt als Zeer Zorgwekkende Stof, omdat is vastgesteld dat ze voldoen
aan één of meer van de criteria voor schadelijke stoffen zoals aangegeven in artikel 57
van de REACH verordening.
Vraag 24
Vanaf wanneer is bij u bekend dat het grondwater onder en rondom de Chemoursfabriek
in Dordrecht vervuild is met PFAS? Op welke manier wordt hier nu toezicht op gehouden
en nemen de PFAS-concentraties toe of af?
Antwoord 24
Er is in 1999 een beschikking afgegeven door de provincie Zuid-Holland (destijds bevoegd
gezag Wet bodembescherming) waarmee de provincie besloot dat sprake was van een geval
van ernstige bodemverontreiniging waarvoor de sanering urgent is. Daarnaast stemde
zij in die beschikking in met het (raam)saneringsplan. Destijds was de provincie bevoegd
gezag en inmiddels is dit overgedragen aan de gemeente Dordrecht. De beschikking ziet
toe op de beheersing van een grondwaterverontreiniging door met name vluchtige koolwaterstoffen
(VOCL) en freonen (koelvloeistoffen). De aanwezigheid van PFAS en specifiek PFOA kwam
vanaf 2005 in beeld, toen het bedrijf dit meldde aan het bevoegd gezag. Rond 2016
hebben de gemeenten Dordrecht en Sliedrecht samen met de Omgevingsdienst Zuid-Holland
Zuid de PFAS-problematiek bij het Ministerie van IenW aangekaart.
Als onderdeel van de actieve saneringsmaatregel wordt het grondwaterbeheerssysteem
gecontroleerd door permanente monitoring van de grondwaterstroming en analyses van
de grondwaterkwaliteit. Chemours stuurt ieder jaar de onderzoeksresultaten aan de
Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, die de namens de gemeente Dordrecht de taken voor
de Wet bodembescherming (Wbb) uitvoert. De monitoring richt zich sinds 2005 ook op
PFAS. Tijdens het beheersingsproces wordt grondwater onttrokken en worden de daarin
aanwezige VOCL, freonen en PFAS aan de randen van de verontreiniging afgevangen. Door
deze onttrekking nemen de concentraties van die stoffen en daarmee de verontreiniging
af, de afname is beperkt.
Vraag 25
Wat is uw eerste reactie op de meest recente onthulling van Zembla dat plassen en
sloten in de wijde omtrek van Chemours tot wel 13.000 keer de PFAS-norm bevatten?17
Antwoord 25
Zie het antwoord op vraag 22.
Vraag 26
Klopt het dat de concentraties die nu gemeten worden rondom Chemours vele malen hoger
liggen dan de concentraties in de Westerschelde?
Antwoord 26
Ja, er zijn hotspots in de regio rondom Chemours waar de concentraties hoger liggen
dan in de Westerschelde.
Vraag 27
Wat betekenen deze hoge PFAS-concentraties voor de veiligheid om in water rondom Chemours
te kunnen zwemmen en voor alle agrarische activiteiten in en rondom de Alblasserwaard?
Antwoord 27
Het RIVM heeft onderzocht of de gemeten concentraties PFAS in het water van 13 zwemlocaties
in de omgeving van chemiefabriek Chemours een risico vormen. Voor 12 locaties kan
het RIVM zeggen dat de berekende hoeveelheid PFAS niet schadelijk is voor de gezondheid
van zwemmers. Alleen het water van recreatieplas Merwelanden moet nader worden onderzocht.
Voor deze locatie is nu door de provincie Zuid-Holland een negatief zwemadvies afgegeven.
Van PFAS is bekend dat ze kunnen worden opgenomen in (landbouw)gewassen en zo in voedsel
terecht kunnen komen. Dit proces is complex en van veel lokale factoren afhankelijk,
daarom is een algemene uitspraak voor de regio Alblasserwaard niet mogelijk. De Europese
Commissie heeft Maximale Limieten vastgesteld voor PFAS waaraan vlees en eieren dienen
te voldoen.
Daarnaast heeft de Europese Commissie een aanbeveling tot monitoring gedaan van PFAS
in een grote verscheidenheid van voedselproducten. Daarbij zijn indicatieve niveaus
vastgesteld voor fruit, groenten, zetmeelhoudende wortels en knollen, melk en babyvoeding.
Wanneer deze niveaus worden overschreden, dan moeten de oorzaken van de verontreiniging
verder worden onderzocht.
Daarnaast werkt het RIVM binnen haar PFAS programma aan de afleiding van risicogrenzen
voor landbouwbodems. Met deze instrumenten kan per situatie worden beoordeeld of verhoogde
PFAS concentraties een risico vormen voor de landbouw.
Vraag 28
Is de PFAS-vervuiling in de omgeving van Chemours waar Zembla over spreekt onderdeel
van het gebied dat wat betreft PFAS-vervuiling goed in kaart is gebracht, zoals aangegeven
tijdens het vragenuur van 20 juni jl.?
Antwoord 28
Er hebben veel onderzoeken plaatsgevonden in de regio Dordrecht, waardoor een actueel
beeld is ontstaan van de aanwezige verontreiniging. Dat neemt niet weg dat er ook
steeds nieuwe informatie beschikbaar komt, zowel over de aanwezigheid van stoffen
als over de schadelijkheid er van, wat aanleiding kan geven om eerdere adviezen over
bijvoorbeeld gebruik van water en bodem te herzien.
Vraag 29
Hoe beoordeelt u het feit dat decennialang informatie is achtergehouden over de schadelijkheid
van PFOA? Is het op dit moment strafbaar om dergelijke informatie achter te houden?
Was dit in die tijd al strafbaar?
Antwoord 29
Zie het antwoord op vraag 2 van de schriftelijke vragen van het Lid Boutkan (2023Z11914).
Vraag 30
Wat gaat u doen tegen bedrijven die willens en wetens het milieu vervuilen en mensen
ziek maken, en informatie daarover achterhouden?
Antwoord 30
Indien hier sprake van is, is het aan het OM om te bepalen welke sanctie opgelegd
moet worden.
Vraag 31 en 32
Hoeveel mensen hebben schade opgelopen aan hun gezondheid op basis van de achtergehouden
informatie over schadelijkheid van PFOA?
Hoe groot is de schade aan de natuur door het achterhouden van de informatie over
de schadelijkheid van PFOA?
Antwoord 31 en 32
Het is onbekend hoeveel schade mensen of de natuur opgelopen hebben ten gevolge van
blootstelling aan PFOA.
Vraag 33
Klopt het dat Chemours tot de dag van vandaag GenX produceert en dat deze door de
EU is aangemerkt als een zeer zorgwekkende stof vanwege het feit dat het kankerverwekkend
zou zijn? Hoeveel GenX mag Chemours lozen en/of uitstoten volgens de geldende vergunning?
Antwoord 33
GenX (HFPO-DA) is in de EU inderdaad aangemerkt als zeer zorgwekkende stof, niet omdat
het kankerverwekkend is maar op basis van de combinatie van eigenschappen Persistent,
Mobiel en Toxisch. Het klopt dat er geen verbod is op de productie of het gebruik
van de GenX stoffen. Wel geldt de minimalisatieplicht die de verplichting oplegt om
emissies van GenX zo ver mogelijk te reduceren.
In het antwoord op vraag 20 is ingegaan op de geldende vergunning.
Vraag 34
Wanneer verwacht u dat omwonenden rondom Chemours weer uit hun moestuin kunnen eten?
Kunt u aangeven wat tot op heden de schade (moestuinen, volkstuinen etc.) is van het
besluit dat omwonenden rondom Chemours geen groente en fruit meer mogen eten uit eigen
tuin?
Antwoord 34
Het RIVM adviseert om geen gewassen te eten uit de moestuinen die binnen 1 kilometer
ten noordoosten van Chemours liggen, omdat mensen door het eten van deze gewassen
te veel PFAS binnenkrijgen. Omdat PFAS niet afbreken en zich langzaam verspreiden,
zullen de concentraties in de bodem voor langere tijd bestaan. Groenten of fruit die
worden gekweekt in bakken met nieuwe grond mogen wel geconsumeerd worden.
Vraag 35
Op welke manier dragen de lopende onderzoeken bij aan het wegnemen van onzekerheid
van omwonenden van de Westerschelde en Chemours? Zal hun de mogelijkheid worden geboden
om hun bloed te laten testen op de aanwezigheid van PFAS? Zo nee, bent u bereid om
in overleg met de GGD en het RIVM deze mogelijkheid alsnog aan te bieden?
Antwoord 35
Het RIVM is gestart met een uitgebreid onderzoek naar PFAS en hoe de blootstelling
aan PFAS verminderd kan worden. Een onderdeel van dit onderzoek is humane biomonitoring,
waarbij in bloed en moedermelk de concentratie aan PFAS wordt gemeten, met als doel
de landelijke blootstelling aan PFAS te bepalen. Het is bij het RIVM zeker bekend
dat er behoefte is aan inzicht in regionale verschillen. Op dit moment bekijkt het
RIVM hoe en of dit in het onderzoek kan worden opgenomen en hoe met behulp van maatregelen
blootstelling verminderd kan worden op landelijk of regionaal niveau. Over de voortgang
hiervan zal de Kamer op regelmatige basis een voortgangsrapportage ontvangen.
Vraag 36
Hoe beoordeelt u de lopende procedure tegen Chemours vanuit de gemeenten Dordrecht,
Papendrecht, Sliedrecht en Molenlanden?18 Bent u bereid deze gemeenten juridisch en financieel bij te staan in deze zaak? Zo
nee, waarom houdt u zich afzijdig?
Antwoord 36
We zijn geïnteresseerd in de uitspraak van de rechter in de zaak die door de vier
betrokken gemeenten is aangespannen. Voor de zomer hebben de Minister en Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat een gesprek gehad met de betrokken wethouder van
Dordrecht. Hierin is de bereidheid benadrukt om ondersteuning te bieden waar dat opportuun
is. Ook in de huidige situatie vindt dat al plaats. Aangezien het Rijk geen onderdeel
is van deze zaak en deze nog loopt kunnen hier verder geen uitspraken over worden
gedaan.
Vraag 37
Hoe beoordeelt u dat provincie Zuid-Holland in hoger beroep gaat tegen Chemours om
scherpere eisen te stellen aan de uitstoot van chemicaliën?19 Bent u bereid Zuid-Holland bij te staan om te komen tot een juridisch houdbare aanscherping
van de vergunning? Zo nee, waarom houdt u zich afzijdig?
Antwoord 37
De samenwerking met de Provincie Zuid-Holland is nauw en goed. Het is belangrijk dat
met dit soort zaken worden voorgelegd aan de rechter, alleen al vanwege de hieruit
voortkomende jurisprudentie. Ook bij de provincie Zuid-Holland zijn we bereid om ondersteuning
te bieden waar dat opportuun is. In het belang van de positie van de Provincie Zuid-Holland
kunnen we hier verder geen uitspraken over doen.
Vraag 38
Hoe kijkt u naar het onderzoek dat nu in Vlaanderen rondom 3M wordt uitgevoerd? Bent
u bereid om rondom Chemours eenzelfde onderzoek te starten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 38
Er is goed contact met de Vlaamse overheid. We kunnen elkaar versterken en dat doen
we ook op tal van gebieden. We zijn bekend met het onderzoek dat plaats vindt in Vlaanderen.
Nederland kent een veel breder PFAS-vervolgonderzoek dat uitgevoerd wordt door het
RIVM. Een vergelijkbaar onderzoek in de omgeving van Chemours heeft daarom in Nederland
weinig toegevoegde waarde.
Vraag 39
Deelt u de mening dat schade die willens en wetens wordt aangebracht aan het milieu
en de menselijke gezondheid verhaald moet worden op de veroorzaker?
Antwoord 39
Ja.
Vraag 40
Op welke manier is de aanwezigheid van PFAS meegenomen bij het besluit over nieuwbouwwijk
Baanhoek-West? Kunt u uitsluiten dat omwonenden risico’s lopen om hoge concentraties
PFAS binnen te krijgen? Welke maatregelen zijn getroffen? Is er bij dit besluit ook
specifiek rekening gehouden met kinderen?
Antwoord 40
De gemeente Sliedrecht geeft aan dat bij de verlening van de bouwvergunning is gekeken
naar de toen geldende Indicatieve Niveaus voor Ernstige Verontreiniging (INEV’s) voor
PFAS. Deze INEV’s worden door het RIVM ter beschikking gesteld en helpen bevoegde
gezagen om te bepalen of er bij PFAS-verontreinigingen maatregelen, zoals sanering,
nodig zijn. Op basis daarvan was er geen noodzaak om hierover voorwaarden aan de bouwvergunning
te verbinden. Na de publicatie van de nieuwe INEV’s in juli 2021 heeft er een nieuwe
beoordeling plaatsgevonden. Hieruit kwam naar voren dat de gevonden PFAS-concentraties
licht hoger waren dan de INEV’s, maar dat er geen sprake is van onaanvaardbare humane
risico’s.
Het is in algemene zin niet uit te sluiten dat mensen te veel PFAS binnenkrijgen.
Door voedsel en drinkwater krijgen mensen al meer PFAS binnen dan de geadviseerde
grenswaarde (Kamerstukken 28 089 nr. 190). Daarom heeft het Ministerie van IenW samen met VWS en LNV het RIVM opdracht gegeven
een onderzoeksprogramma uit te voeren, waarin perspectieven worden uitgewerkt hoe
de blootstelling aan PFAS verminderd kan worden (zie voor het meest recente overzicht
van dit programma Kamerstukken 35 334 nr. 258). Hoewel dit programma zich richt op de hele Nederlandse bevolking, is er ook ruimte
om rekening te houden met regionale verschillen.
Voor Baanhoek-West worden geen onaanvaardbare humane risico’s verwacht. Risico’s treden
vooral op bij het eten uit eigen moestuin. Indien men toch eigen geteelde groente
wil eten, wordt daarom geadviseerd aparte bakken te plaatsen waarin andere grond wordt
gebruikt. Op de website van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid staat informatie
over de risico’s van eten uit eigen moestuin (www.ozhz.nl/pfasinmijntuin). Deze adviezen gelden voor iedereen, er zijn geen specifieke adviezen voor bijvoorbeeld
kinderen. Gelet op de aangetroffen concentraties is daar ook geen reden voor.
Vraag 41
Als PFAS niet is meegenomen bij het besluit over nieuwbouwwijk Baanhoek-West, wat
gaat u dan doen om dit alsnog te regelen, zodat mensen hier veilig kunnen wonen en
in hun tuin desgewenst groente kunnen verbouwen?
Antwoord 41
PFAS is door de gemeente Sliedrecht meegenomen bij de besluitvorming, zie hiervoor
het antwoord op vraag 40.
Vraag 42
Welke vergunningen zijn op dit moment afgegeven voor het verwerken en/of exporteren
van PFAS-houdend afval?
Antwoord 42
De ILT is namens de Staatssecretaris van IenW het bevoegde gezag voor de Europese
Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA20). De ILT hanteert een tijdelijke uitvoeringslijn voor grensoverschrijdende afvaltransporten
die (mogelijk) PFAS-houdend zijn. Op dit moment zijn door de ILT 73 vergunningen afgegeven
voor de uitvoer en verwerking van afval dat is aangemerkt als PFAS-houdend naar het
buitenland (ongeveer 20.000 afzonderlijke vrachten), waarvan ongeveer 2/3e de bestemming België heeft. Ongeveer 30% heeft de bestemming Duitsland. Andere bestemmingen
zijn locaties in Frankrijk en Denemarken. Een totaaloverzicht van het type vergunningen
is te vinden via de website van de ILT21.
Vraag 43
Op basis waarvan is eerder besloten door de ILT om de transporten van PFAS-houdend
afval van Nederland naar Antwerpen (Indaver) uit voorzorg stil te leggen? Op basis
waarvan heeft de Raad van State dit besluit teruggedraaid?
Antwoord 43
In oktober 2022 verleende de ILT uit voorzorg geen instemming voor deze transporten.
De ILT was er na signalen en een eerste onderzoek niet van overtuigd dat het PFAS-afval
voldoende juist en doelmatig werd verwerkt bij de verwerker in Antwerpen. Dat kan
risico’s met zich meebrengen voor mens en milieu. Gelet op die mogelijke risico’s,
besloot de ILT de transporten uit voorzorg stil te leggen.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
draaide dit besluit niet terug, maar schorste de besluiten van de ILT nadat Indaver
hier een verzoek voor indiende. Deze voorlopige voorziening werd getroffen voor de
tijd die de ILT nodig had om een definitief besluit te nemen. Inmiddels heeft de ILT
een definitief besluit genomen, waarmee het alsnog instemde met de oorspronkelijke
vergunningaanvraag voor het transport naar Indaver. De vergunningen hebben een duur
van maximaal een jaar. Dit wil zeggen dat na aflopen van de vergunningen weer nieuwe
vergunningsaanvragen ingediend en dus beoordeeld zullen moeten worden.
Vraag 44
Kunt u garanderen dat de verwerking van PFAS-houdend afval bij Indaver gebeurt op
een veilige manier, volgens alle regel- en wetgeving en op basis van de beste beschikbare
technieken?
Antwoord 44
België ziet toe op de bedrijven binnen haar grondgebied. Dit wil zeggen dat Nederlandse
autoriteiten geen toezichthouder zijn op de dagelijkse praktijk bij Indaver in Antwerpen.
Derhalve kunnen we enkel de Vlaamse autoriteit vragen of Indaver volgens de wet- en
regelgeving en op basis van de Best Beschikbare Technieken opereert, maar dit niet
zelfstandig controleren. Het contact met de Vlaamse collega’s loopt overigens goed
en er is dan ook vertrouwen dat de Vlaamse overheid haar toezichtrol op een verantwoorde
wijze invullen conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
Daar waar Nederlands afval geëxporteerd wordt naar het buitenland, is de ILT onderdeel
van vergunningsverlening traject. Deze rol vervult de ILT samen met de autoriteit
van het land waar het afval naartoe overgebracht wordt. Op basis van deze rol kan
de ILT ontvangende afvalverwerkers in het buitenland om (aanvullende) informatie vragen
als het de gegeven informatie bij de vergunningsaanvraag als ontoereikend acht. Dit
heeft de ILT in geval van Indaver-Antwerpen ook gedaan. De Vlaamse overheid heeft
aan de ILT laten weten dat Indaver verbetermaatregelen heeft doorgevoerd en dat de
lokale autoriteiten de vergunningen hebben aangescherpt. Die maatregelen zorgen voor
een betere afvalverwerking en als gevolg daarvan voor minder PFAS in het milieu.
De ILT concludeert op basis van de aanvullend gegeven informatie inmiddels dat het
transport van afval met PFAS naar Indaver past binnen de regels die de Europese Verordening
Overbrenging Afvalstoffen stelt, ook voor zover best beschikbare technieken daar onderdeel
van uitmaken. De ILT ziet derhalve binnen haar rol als bevoegde autoriteit EVOA geen
gronden om de verzochte transporten van Nederlands afval met PFAS naar Indaver-Antwerpen
te weigeren.
Vraag 45
Heeft u zicht op de huidige PFAS-vervuiling in de Westerschelde? Neemt deze PFAS-vervuiling
toe of af?
Antwoord 45
Ja, PFAS-concentraties worden in de Westerschelde en het Kanaal van Gent naar Terneuzen
dertien keer per jaar gemeten door Rijkswaterstaat. Er zijn rapporten beschikbaar
waarin de gemeten concentraties zijn gepubliceerd22,
23. Er is een significante afname van een aantal PFAS (PFBS en PFBA) te zien bij het
meetpunt op de grens met Vlaanderen en voor alle overige concentraties PFAS is in
algemene zin geen significante afname geconstateerd, zoals gerapporteerd door Jonker
(memo 2022) op basis van meetgegevens van 2008 t/m mei 2021.
Vraag 46
Bestaan er op dit moment verwerkingsmethoden van PFAS-houdend afval waarbij er vervolgens
geen PFAS geloosd of uitgestoten wordt?
Antwoord 46
Afvalverwerkingstechnieken waar geheel zonder emissies en lozingen afval met PFAS
verwerkt kunnen worden zijn ons niet bekend. Op dit moment zijn zogenaamde draaitrommelovens
de methode om op industriële schaal afval met PFAS te vernietigen. Hoewel alle draaitrommelovens
in de basis dezelfde techniek zullen hanteren, kunnen deze verschillend in staat zijn
om de emissies/lozingen van PFAS te minimaliseren. Zo geldt in de chemie het basisprincipe:
hoe hoger de temperatuur, hoe beter een stof wordt afgebroken24. Ook is de duur van verhitting van belang. Daarnaast kunnen draaitrommelovens eigenstandig
maatregelen nemen om eventuele emissies/lozingen aanvullend in te perken, bijvoorbeeld
d.m.v. rookgasreiniging.
Ten aanzien van Indaver-Antwerpen heeft de ILT laten weten dat verbetermaatregelen
zijn doorgevoerd en heeft diens Bevoegde Gezag de vergunningen aangescherpt. Hiermee
zouden de PFAS emissies/lozingen van Indaver-Antwerpen moeten zijn afgenomen t.o.v.
afgelopen jaar. Indaver-Antwerpen stelt inmiddels 99.9999% van de PFAS te vernietigen.
Deze claim wordt, naar ons bekend, door het Vlaamse bevoegd gezag gevalideerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.