Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bikker en Van Nispen over het bericht 'Keer op keer werd de minister gewaarschuwd, en nu heeft Nederland 450.000 nieuwe gokkers'
Vragen van de leden Bikker (ChristenUnie) en Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Keer op keer werd de Minister gewaarschuwd, en nu heeft Nederland 450.000 nieuwe gokkers» (ingezonden 11 juli 2023).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) mede namens de Staatssecretaris
van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 11 september 2023). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3313.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Keer op keer werd de Minister gewaarschuwd, en nu heeft
Nederland 450.000 nieuwe gokkers»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 t/m 5
Op welke momenten, vanaf aanname van de wet door de Eerste Kamer in februari 2019
tot en met feitelijke inwerkingtreding van de wet in oktober 2021, is de regering
gewaarschuwd voor de gevolgen van deze wet voor een eventuele toename van het aantal
gokkers en in het bijzonder van jonge gokkers?
Kunt u in het feitenrelaas voor elk van deze momenten aangeven hoe met deze waarschuwingen
is omgegaan waarin in elk geval wordt ingegaan op: de inhoud en afzender van de waarschuwing,
het beleidsgevolg dat hieraan al dan niet is gegeven door het ministerie, hetzij door
het Ministerie van Justitie en Veiligheid, hetzij een ander ministerie zoals het Ministerie
van Financiën, en waarom dit gevolg werd gegeven, of de informatie de politieke top
van het ministerie bereikte en hoe hier vanuit de politieke top intern dan wel extern
op is geacteerd, of deze informatie met de Kamer is gedeeld en welke afweging hier
aan ten grondslag lag, op welke wijze met de goksector is gesproken over deze zorgen
en welke invloed deze gesprekken hebben gehad op de wijze waarop wel of geen gevolg
is gegeven aan de waarschuwing?
Kunt u in uw feitenrelaas heel specifiek ingaan op het in het artikel genoemde advies
van de Kansspelautoriteit van 2019 en de communicatie hieromtrent met de goksector?
Kunt u eveneens aangeven of vóór de aanname van de wet in februari 2019 de regering
is gewaarschuwd voor de gevolgen van deze wet, specifiek waar het informatie betreft
die niet naar de Tweede dan wel Eerste Kamer is gestuurd zodat deze die informatie
niet bij de wetsbehandeling hebben kunnen betrekken? Kunt u ook hierbij aangeven op
welke wijze hier op is geacteerd en waarom deze informatie de Kamers niet heeft bereikt?
Antwoord 2 t/m 5
Beantwoording van deze vragen acht ik alleen mogelijk na een grondige zoekslag in
informatie- en communicatiesystemen en archieven binnen mijn ministerie. Deze zoekslag
voer ik momenteel uit en hiervoor moeten duizenden bestanden beoordeeld en geduid
worden. Zodra deze inventarisatie is afgerond zal ik middels een Kamerbrief nader
ingaan op de vragen en uw Kamer een overzicht bieden van documenten en correspondentie
inzake de totstandkoming van de Wet kansspelen op afstand en lagere wet- en regelgeving
op het gebied van reclame. Daarnaast zal ik de betreffende documenten en correspondentie
actief openbaar maken, zodat deze breed toegankelijk zijn.
Vraag 6
Kunt u voorts ingaan op waarschuwingen die na feitelijke inwerkingtreding van de wet
in oktober 2021 zijn gedaan, in het bijzonder op de wijze waarop is omgegaan met de
zorgen die de Kansspelautoriteit al in oktober 2021 heeft geuit richting het Ministerie
van Financiën?
Antwoord 6
Het Ministerie van Financiën heeft zijn zorgen over de hoeveelheid reclame kort na
feitelijke inwerkingtreding van de wet Kansspelen op afstand in 2021 en op meerdere
momenten in de opvolgende jaren geuit richting Nederlandse Loterij. Ook is de raad
van bestuur van Nederlandse Loterij meerdere malen aangesproken op de TOTO-reclame
waarbij ook de groep jongvolwassenen werd bereikt. Het Ministerie van Financiën blijft
vanuit zijn rol als aandeelhouder de directie van Nederlandse Loterij aanspreken op
haar verantwoordelijkheden voor de uitvoering van het kansspelbeleid en haar verantwoordelijkheid
om een voorbeeldrol in te nemen op het gebied van verantwoord spelen. Ook met de raad
van commissarissen wordt hierover gesproken.
Inmiddels heeft het kabinet diverse maatregelen genomen op het gebied van reclame
om kwetsbare personen beter te beschermen, in het bijzonder het verbod op het gebruik
van rolmodellen in reclames voor risicovolle kansspelen sinds 30 juni 2022 en het
verbod op ongerichte reclame voor kansspelen op afstand sinds 1 juli 2023. In dit
kader wordt de inzet van sponsoring door aanbieders van online kansspelen gefaseerd
verboden. Per 1 juli 2024 is programma- en evenementensponsoring niet meer toegestaan
en vanaf 1 juli 2025 volgt het verbod op sponsoring in de sportsector. Ook de sector
heeft in het kader van zelfregulering maatregelen afgesproken op het gebied van reclame,
onder meer via Reclamecode Online Kansspelen.
Vraag 7
Welke duiding geeft u aan de correspondentie van het Ministerie van Financiën met
de Nederlandse Loterij die in het artikel wordt beschreven? Op welke wijze is de Kamer
destijds geïnformeerd over het onvermogen van het ministerie om de Nederlandse Loterij
te brengen tot gedragsverandering?
Antwoord 7
De prioriteit voor de staat als aandeelhouder ligt bij de borging van de publieke
belangen. Van Nederlandse Loterij als staatsdeelneming wordt verwacht dat het een
voorbeeldrol vervult, bovenop het voldoen aan wet- en regelgeving. In de praktijk
blijkt de invulling van deze voorbeeldrol, met name voor de online-activiteiten, een
uitdaging te zijn. Er bestaat immers onmiskenbaar spanning tussen het uitvoeren van
het kansspelbeleid en het invullen van de voorbeeldrol daarin enerzijds en het aanbieden
van een attractief spelaanbod en het zorgen voor financiële continuïteit van de onderneming
anderzijds. De directie en raad van commissarissen van Nederlandse Loterij zijn primair
verantwoordelijk voor de weging van deze belangen. In de Kamerbrief van 24 mei 2023
over de uitkomsten van de evaluatie van het aandeelhouderschap in Nederlandse Loterij
heeft de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst de hierboven genoemde spanning
nader toegelicht.2 Ook is dit onderwerp verscheidene malen besproken met uw Kamer, zoals in de commissiedebatten
staatsdeelnemingen van 26 januari 2022 en 30 november 2022 en in de beantwoording
van Kamervragen van de leden de Jong, Sneller en Kat (allen D66).3
Vraag 8 t/m 14
Welk contact heeft naar aanleiding van de motie Van Nispen c.s. (Kamerstuk 24 557, nr. 186) plaatsgevonden met de goksector vanaf indiening van de motie tot het aantreden van
een nieuw kabinet, in het bijzonder vanuit de politieke top?
Welke invloed heeft de goksector gehad op de verdere uitwerking van het verbod, waaronder
de keuze om online reclame (deels) mogelijk te laten blijven en de keuze om sportsponsoring
nog lange tijd uit te zonderen van het verbod?
Waarom is de in 2019 aangenomen Eerste Kamermotie Van Dijk c.s. (33 996, N) nooit uitgevoerd? Is hier destijds contact over geweest met de goksector en zo ja,
welke invloed heeft dit gehad op het besluit?
Vindt u het met de kennis van nu verstandig dat geen gevolg is gegeven aan de motie
Van Dijk?
Klopt het beeld dat indieners hebben dat veel van de aan gokreclames gestelde beperkingen
de afgelopen jaren niet afkomstig waren van het ministerie maar op voorspraak van
de Kamer er zijn gekomen, en dat dit zeker tot en met eind 2021 vrijwel altijd tegen
de wens van het ministerie in gebeurde omdat moties voor beperkingen steevast werden
ontraden?
Kijkt u met tevredenheid terug op de wijze waarop het reclamebeleid voor online gokken
de afgelopen jaren is vormgegeven? Kunt u hierbij in het bijzonder reflecteren op
de invloed die de goksector heeft en had op dit beleid?
Ziet u met de vraagstellers dat het hoog tijd is voor een heroriëntatie op de wijze
waarop de goksector invloed kan hebben op het gokbeleid in het geheel en het reclamebeleid
in het bijzonder?
Antwoord 8 t/m 14
Voor de beantwoording van deze vragen is het van belang om relevante correspondentie
en documenten inzichtelijk te hebben. In de voorgenoemde Kamerbrief zal ik dan ook
nader op deze vragen in gaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.