Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen de leden Van der Plas en Vedder over de wolvenaanval op een hobbyboer in Wapse
Vragen van de leden Van der Plas (BBB) en Vedder (CDA) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over de wolvenaanval op een hobbyboer in Wapse (ingezonden 11 juli 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 5 september
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3278.
Vraag 1
Bent u bekend met de aanval die heeft plaatsgevonden op 9 juli 2023 in de gemeente
Westerveld en waarbij een hobbyboer gewond is geraakt?
Antwoord 1
Ja, er heeft een incident plaats gevonden. Ik betreur dit ten zeerste en heb hierover
ook contact gehad met betrokkenen.
Vraag 2
Bent u nog steeds van mening dat samenleven met de wolf mogelijk is, zoals aangegeven
in de beantwoording van de Kamervragen van het lid Van Haga?1
Antwoord 2
Doordat de wolf is teruggekeerd naar Nederland, is het vinden van een manier van samenleven
met de wolf een gegeven. Zeker zolang het gaat om een Europees beschermde, inheemse
soort. Daarmee is samenleven het uitgangspunt. De aanwezigheid van de wolf kent echter
dilemma’s. Op grond van onder meer de Habitatrichtlijn gelden er strikte beschermingskaders.
Tegelijkertijd leven we in een klein land waardoor wolf en mens en de dieren die gehouden
worden door de mens dicht op elkaar leven. Er is de angst die leeft bij dierhouders
en burgers over de aanwezigheid van een toenemend aantal wolven in Nederland. Tevens
zijn er de gevallen waarbij vee wordt gedood door een wolf terwijl er ook de verplichting
bestaat voor dierhouders om hun vee te beschermen. En recent was dus sprake van een
bijtincident.
Ik ben me ervan bewust dat er in de samenleving uiteenlopende standpunten bestaan
over de terugkeer van de wolf in Nederland. De uiteenlopende standpunten in de samenleving
over de wolf vinden ook hun weerslag in de uitingen van uw Kamer. Zie bijvoorbeeld
de aangenomen motie van het lid Van der Plas over het niet heilig verklaren van de
beschermstatus van de wolf (Kamerstuk 33 576, nr. 338) en de aangenomen motie van het lid Vestering c.s. over een actieve inzet voor het
beschermen van de wolf (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 69).
Desgewenst treden we over deze dilemma’s alsook de kaders van de Europese regelgeving
in gesprek tijdens het op 7 september a.s. geplande Commissiedebat. Mocht uw Kamer,
ook gezien de demissionaire status van het kabinet, een aanpassing in het beleid wensen,
dan kan zij het kabinet daartoe oproepen. Uiteraard zijn wij daarbij gebonden aan
Europese en nationale regelgeving.
Vraag 3
In dezelfde beantwoording heeft u aangegeven dat u samen met provincies inzet op adequate
informatie delen over bijvoorbeeld wolfwerende hekken, en dat de bescherming van dieren
verantwoordelijkheid is van de veehouder, bent u bekend met het feit dat bij deze
aanval de wolf door het wolfwerende hek heeft weten te komen?
Antwoord 3
Ja, navraag bij BIJ12 heeft uitgewezen dat om het perceel een wolfwerend raster stond.
Hoe de wolf dit heeft kunnen passeren is mij niet bekend.
Vraag 4
Bent u nog steeds van mening dat de inzet met provincies voor het delen van informatie
voldoende is? Zo ja, waarom?
Antwoord 4
BIJ12 zorgt in opdracht van de provincies ervoor dat er op transparante wijze de informatie
over (het voorkomen of beperken van) wolvenschade gedeeld wordt o.a. via de website
https://www.bij12.nl/wolf en via de gepubliceerde voortgangsrapportages zie o.a. https://publicaties.bij12.nl/voortgangsrapportage-wolf-28-juni-2023/.
Om de kennis over de wolf en het samenleven met de wolf in de samenleving verder te
vergroten, verken ik de mogelijkheden voor een Landelijk informatiepunt wolf. Dit
betreft een centraal publieksgericht informatiepunt vanuit de landelijke overheid,
provinciale overheden en uitvoerende organisaties, samen met kennispartners, wetenschappelijke
instellingen en brancheverenigingen voor gehouden dieren, waar mensen en organisaties
terecht kunnen voor objectieve en deskundige informatie over de wolf.
Vraag 5
Bent u nog steeds van mening dat we eerst gewoon moeten afwachten wat er uit de maatschappelijke
discussie gaat komen, geïnitieerd door de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA), voordat
er verdere discussies kunnen worden gevoerd in de Europese Unie (EU) over de beschermde
status van de wolf, zoals aangegeven door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) in het mondelinge vragenuur van 28 maart 2023?
Antwoord 5
Om op een goede manier te kunnen omgaan met de wolf in Nederland vind ik breed gedragen
beleid van groot belang. Ter ondersteuning van het beleid heb ik de Raad voor de Dieraangelegenheden
(RDA) gevraagd de maatschappelijke dialoog over de wolf vorm te geven en ten tweede
om op basis daarvan advies te geven over hoe we in Nederland kunnen samen leven met
de wolf en wat daarvoor nodig is.
Zoals ik ook aangeef in mijn Kamerbrief Wolvenbeleid van 5 september 2023, die tegelijk
met deze beantwoording aan uw Kamer wordt toegezonden, ga ik graag op korte termijn
met uw Kamer in gesprek over de terugkeer van de wolf, het beleid inzake de bescherming
van de wolf en over hoe om te gaan met de wolf. Mocht uw Kamer, ook gezien de demissionaire
status van het kabinet, een aanpassing in het beleid wensen, dan kan zij het kabinet
daartoe oproepen. Uiteraard zijn wij daarbij gebonden aan Europese en nationale regelgeving.
Ook in Europees verband wordt de discussie gevoerd over de beschermde status van de
wolf. Commissaris Sinkevičius gaf onlangs aan bezig te zijn met een analyse van alle
beschikbare wetenschappelijke en technische informatie over de situatie van wolven
in de EU. Hij verwacht dat deze analyse eind dit jaar beschikbaar komt.
Vraag 6
In hetzelfde vragenuur gaf de Minister van LNV aan dat wolven schuwe dieren zijn,
en er geen indicatie is dat wolven op korte termijn mensen zouden aanvallen, dit blijkt
dus niet te kloppen want er is wel degelijk in korte termijn iemand op een verschrikkelijke
manier aangevallen, wordt er door u nu anders gekeken naar het wolvenprobleem? Zo
ja, op wat voor manier gaan we dat zien? En zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik ben me er van bewust dat dit incident een grote impact heeft op de betrokkenen
en op de samenleving. Ik heb hierover ook contact gehad met betrokkene. Ik ben van
mening dat er in Nederland geen sprake is van een «wolvenprobleem», maar dat er wel
sprake is geweest van een aantal van probleemsituaties met wolven. Uit de Factfinding
studie die in 2021 is uitgevoerd door Wageningen Environmental Research (Kamerstuk
33 576, nr. 251) blijkt dat wolven meestal van grote afstand vluchten als ze een mens herkennen2. De studie geeft ook aan dat er situaties zijn waarin conflicten zich kunnen voordoen,
bijvoorbeeld wanneer wolven mensen associëren met voedsel, wanneer er sprake is van
provocatie of van wolven met hondsdolheid.
Er is strafrechtelijke aangifte gedaan over het incident en de exacte toedracht vormt
daarmee onderdeel van een strafrechtelijk onderzoek. Het is niet aan mij om erover
te oordelen zolang het onderzoek loopt.
Vraag 7
De Minister van LNV gaf toen ook aan dat de beschermde status van de wolf is opgenomen
in een Europese verordening; zijn er regels in deze verordening, bijvoorbeeld in het
licht van de veiligheid van burgers, waardoor de beschermde status van wolven in deze
verordening kan worden aangepast? Zo nee, is deze aanval reden om in Europa aan te
dringen op een versoepeling van de beschermde status van de wolf?
Antwoord 7
De wolf is opgenomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en Bijlage II bij het Verdrag
van Bern en is daarmee een strikt beschermde soort. In Nederland zijn het Verdrag
van Bern en de Habitatrichtlijn geïmplementeerd in de Wet natuurbescherming. Een aanpassing
van de beschermde status vindt plaats als daar aanleiding toe is en gebeurt door aanpassing
van het verdrag en de richtlijn. Hiervoor is instemming nodig van een meerderheid
van de deelnemende landen (verdrag) of lidstaten (richtlijn). Aanleiding voor het
aanpassen van het verdrag en de richtlijn kan bijvoorbeeld zijn de staat van instandhouding
van de soort. Ik wil zorgvuldig omgaan met besluitvorming rond de strikt beschermde
status van de wolf en wil daarom in mijn handelen met betrekking tot de status van
de wolf in het verdrag en de richtlijn niet vooruitlopen op de uitkomst van het gesprek
met uw Kamer. Zie ook mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 8
Bent u, met de aanval in het achterhoofd, nog steeds van mening dat er moet worden
gewacht op de RDA voordat er een positie wordt ingenomen in Europa? Zo ja, waarom?
Antwoord 8
Zie ook mijn antwoord op vraag 5 en 7.
Vraag 9
Gaat u contact opnemen met het slachtoffer?
Antwoord 9
In week 28 heb ik telefonisch contact gehad met de betrokkene.
Vraag 10
Deelt u de mening dat zelfs als er voldoende wordt gedaan door schapenhouders ter
bescherming van hun dieren, zoals de voorzieningenrechter van het College van Beroep
voor het Bedrijfsleven (CBb) heeft gesteld naar aanleiding van een wolvenaanval in
Vledder, en de informatie van de overheid wordt nageleefd, dit alsnog onvoldoende
blijkt om de gezondheid van mens en dier te borgen?
Antwoord 10
Het kan helaas nooit volledig worden uitgesloten dat een wolf beschermd vee aanvalt.
Preventie is op dit moment het meest effectieve middel om wolven te weren. De provincies
bieden waar mogelijk hulp aan veehouders aan, onder meer door de activiteiten vanuit
de provinciale wolvencommissies: subsidieregelingen voor het inzetten van preventieve
middelen, het geven van informatie en voorlichtingsactiviteiten, het ter beschikking
stellen van zgn. noodrasters (tijdelijke uitleen van wolfwerende rasters), de inzet
van wolvenconsulenten en preventieteams.
Vraag 11
Hoe is het huidige wolvenbeleid met het feit dat er nu mensen zijn aangevallen in
het achterhoofd, uitlegbaar met artikel 22 lid 1 van de Grondwet?
Antwoord 11
Artikel 22, eerste lid, van de Grondwet ziet op de bescherming en bevordering van
de volksgezondheid. De generieke maatregelen die zijn genomen tijdens de coronapandemie
vinden bijvoorbeeld hun grondslag in dit artikel. Met de bescherming van de volksgezondheid
jegens situaties in de natuur wordt rekening gehouden door de ontheffings- of vrijstellingsmogelijkheid
via artikel 3.8, vijfde lid, sub b en onder 3 van de Wet natuurbescherming. Er kan
immers ontheffing van de verbodsbepalingen worden verleend als dat noodzakelijk is
voor de bescherming van de volksgezondheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.