Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over het bericht 'Waterschappen helpen boeren met 'onverbloemde greenwashing' voor EU-subsidie'
Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Waterschappen helpen boeren met «onverbloemde greenwashing» voor EU-subsidie» (ingezonden 29 juni 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 31 augustus
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2022, nr. 3318
Vraag 1
Klopt het dat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) biodiversiteitssubsidies
heeft gegeven aan boeren die sloten van waterschappen tot hun areaal mochten rekenen
om zo aan de vier procent-norm voor landschapselementen te voldoen?1
Antwoord 1
Binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is het mogelijk om, naast het opgeven
van het landbouwareaal, de opgave voor subsidiabel areaal uit te breiden met landschapselementen.
De landschapselementen kunnen in bezit zijn van de landbouwer dan wel gepacht of gehuurd
zijn of op grond van een overeenkomst met de eigenaar worden gebruikt. Ook waterschappen
maakten hier afspraken met landbouwers over. Waterschappen kunnen voorwaarden verbinden
aan deze afspraken. Volgend uit de Europese verordening voor het Nationaal Strategisch
Plan (NSP) van het GLB kan al het subsidiabel areaal ingezet worden om te voldoen
aan randvoorwaarden voor de basisbetaling, de ecoregeling en/of het Agrarisch Natuur-
en Landschapsbeheer (ANLb).
Vraag 2
Deelt u de mening dat er feitelijk geen sprake is van additionele biodiversiteit als
boeren bestaande sloten mogen meerekenen als ongebruikt erf en daar subsidie voor
krijgen?
Antwoord 2
Deze mening deel ik niet. Het tegengaan van een (verdere) achteruitgang en het stimuleren
van de biodiversiteit zijn belangrijke doelstellingen van het GLB. Het behoud en de
rol van landschapselementen, die een belangrijk onderdeel vormen van de groenblauwe
dooradering, is hierbij een belangrijke factor. Leefgebieden zijn gebaat bij samenhang
tussen sloot en perceel en GLB-maatregelen zijn daarop gericht. Dit gebeurt op verschillende
manieren. Een sloot met ernaast een beheerde (sloot)rand heeft bijvoorbeeld bij de
invulling van niet-productief areaal (GLMC 8) een hogere wegingsfactor. Wanneer deze
sloot beheerd wordt ter ondersteuning van insecten of akkervogels, kan de rand ook
meetellen in de ecoregeling of het ANLb.
Vraag 3
Klopt het dat de biodiversiteitssubsidies juist bedoeld zijn om een verdienmodel te
verbinden aan het anders inzetten van productieve landbouwgrond ten behoeve van meer
biodiversiteit?
Antwoord 3
Boeren worden beloond voor hun bijdragen aan publieke diensten. In de voorwaarden
voor de hectarebetalingen zijn maatregelen opgenomen die bijdragen aan het behoud
en de verbetering van de biodiversiteit (de conditionaliteiten). Aanvullend op deze
voorwaarden kent het GLB maatregelen die verder gaan dan de conditionaliteiten en
die meer specifiek worden ingezet op verdere verbetering van de biodiversiteit, zoals
de ecoregeling en het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer.
Vraag 4
Bent u van mening dat het inzetten van sloten van waterschappen om zo te voldoen aan
het vier procent-criterium een juiste invulling is van de biodiversiteitsdoelen waar
de Europese Unie (EU) en Nederland naar streven?
Antwoord 4
Het 4%-criterium is onderdeel van de conditionaliteit en daarmee voorwaarde voor alle
hectarebetalingen. Betalingen voor ecoregeling en het ANLb vinden niet plaats op de
4% maar alleen voor maatregelen die verder gaan (zie antwoord op vraag 3). Onder voorwaarden
is het binnen het GLB mogelijk om bepaalde waterlopen, net als andere landschapselementen
op te nemen als subsidiabele oppervlakte. Aangrenzende landschapselementen worden
beschouwd als onderdeel van het landbouwperceel. Zowel voor percelen als voor aangrenzende
landschapselementen geldt dat ze ofwel in eigendom, in pacht, in huur of met overeenkomst
opgegeven moeten zijn in de Gecombineerde opgave. De partijen kunnen voorwaarden stellen
aan het aangaan van deze overeenkomst.
Vraag 5
Hoe kijkt u naar de handelwijze van het betrokken waterschap? Is hier sprake van integer
bestuur en goede omgang met publiek areaal?
Antwoord 5
Waterschappen maken zelfstandig hun eigen beleidsoverweging over het inzet van publiek
areaal in hun eigendom en beheer. Met de betrokkenheid van de Waterschappen en de
Unie van Waterschappen bij het opstellen en uitvoeren van het NSP werken wij gezamenlijk
aan de doelstellingen en ambities die daarin zijn vastgelegd, onder andere op het
gebied van biodiversiteit en waterkwaliteit.
Vraag 6
Kunt u reflecteren op de gang van zaken op het Ministerie van LNV, waarbij in eerste
instantie werd gecommuniceerd om sloten van waterschappen niet zomaar in gebruik te
geven bij agrariërs en later – dankzij effectieve lobby – werd gecommuniceerd dat
sloten wel konden worden opgegeven als niet-productief agrarisch areaal?
Antwoord 6
Ik herken me niet in de geschetste beeldvorming. Het beleid voor wanneer landbouwgrond
door de landbouwer als subsidiabel kan worden opgegeven is gelijk gebleven, wel zijn
op verzoek van de Kamer landschapselementen toegevoegd aan het subsidiabele areaal
voor de hectares.
Vraag 7
Kunt u toezeggen om enkel nog vergroeningssubsidies te verstrekken waar aantoonbaar
sprake is van additionele verbetering van de biodiversiteit en/of waterkwaliteit en
niet bij casussen waarbij alleen sprake is van een papieren werkelijkheid?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 2. Daarbij komt dat GLB-subsidies slechts worden verstrekt
in geval landbouwers en andere begunstigden voldoen aan de normen op het gebied van
milieu, klimaatverandering, volksgezondheid, gezondheid van planten en dierenwelzijn,
zijnde de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de normen voor een goede
landbouw- en milieuconditie zoals vastgelegd in bijlage III van de Strategisch Planverordening
(Verordening (EU) 2021/2115) (zie antwoorden op vragen 3 en 4).
Vraag 8
Heeft u de Europese Commissie (EC) geïnformeerd dan wel toestemming gevraagd voor
deze interpretatie van de regels?
Antwoord 8
Het GLB-Nationaal Strategisch Plan is goedgekeurd door de Europese Commissie en het
als subsidiabel beschouwen van aangrenzende landschapselementen beschouwt LNV als
in lijn met de EU-regelgeving. De gemaakte keuzes waarop in deze schriftelijke vragen
wordt gedoeld, is niet expliciet voorgelegd aan de Europese Commissie voor goedkeuring.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.