Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Den Haan en Smals over het bericht ‘werkloze ouderen komen nog altijd moeilijk aan een baan’
Vragen van de leden Den Haan (Fractie Den Haan) en Smals (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Werkloze ouderen komen nog altijd moeilijk aan een baan» (ingezonden 28 juni 2023).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 29 augustus
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Werkloze ouderen komen nog altijd moeilijk aan een
baan»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2
Is het juist dat de kans van ouderen (65–75 jaar) en mensen met een aandoening of
langdurige ziekte om binnen een kwartaal betaald werk te vinden kleiner dan 1 procent
is? Zo ja, wat gaat u daaraan doen?
Antwoord 2
De genoemde baanvindkansen in het artikel behoeven enige context. De resultaten in
dit onderzoek zijn gebaseerd op de enquête beroepsbevolking. Binnen dit onderzoek
is gekeken naar het totale onbenutte arbeidspotentieel. Dit betekent dat onder een
aantal onderzochte populaties niet-werkenden ook alle personen vallen die, om wat
voor reden dan ook, niet binnen twee weken beschikbaar zijn voor werk en/of niet (recent)
naar werk hebben gezocht. Voorbeelden hiervan zijn mensen die een opleiding volgen,
zorgtaken hebben of met pensioen zijn.
In juli 2023 hadden 3,6 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om uiteenlopende redenen
geen betaald werk. Omdat zoekgedrag en beschikbaarheid sterk samenhangen met de kans
op werk wordt doorgaans de definitie van «werklozen» van de International Labour Organization
gehanteerd waarbij personen zich wel actief op de arbeidsmarkt oriënteren (en dus
zoeken en beschikbaar zijn).
In juli 2023 waren hiervan 362 duizend mensen van 15 tot 75 jaar werkloos. Dat is
3,6 procent van de beroepsbevolking. De werkloosheid is volgens het CBS in de eerste
helft van 2023 vrij stabiel gebleven. Van de groep 65–75 jarigen is de overgrote meerderheid
met pensioen, niet op zoek naar werk en daarmee niet beschikbaar. Dit deel van de
groep 65–75 jarigen behoort daarom niet tot de beroepsbevolking.
De arbeidsmarktgegevens van deze groep laten zien dat de netto arbeidsparticipatie
van 65–70 jarigen de afgelopen jaren is toegenomen van 13,4% in 2013 tot 23,6% in
het tweede kwartaal van 2022. Daarnaast lag onder 65–75 jarigen in het tweede kwartaal
van 2023 de werkloosheid (ILO definitie) op 3,5%.2Hoewel de werkloosheid onder 65–75 jarigen weinig afwijkt van het werkloosheidspercentage
onder de totale beroepsbevolking, is wel een afwijking waar te nemen ten opzichte
van andere leeftijdscohorten. De werkloosheid ligt het laagst onder 45–55 jarigen
(1,9%) en neemt toe naarmate men dichter komt bij de pensioengerechtigde leeftijd
en ouder. Voor de netto arbeidsparticipatie is een vergelijkbare trend waar te nemen,
de arbeidsparticipatie neemt af met de leeftijd.
Voor mensen met een arbeidsbeperking geldt dat eind 2021 ongeveer de helft van hen
aan het werk was.3 Ten opzichte van een jaar eerder is het aandeel werkenden met een arbeidsbeperking
gestegen. Specifiek voor mensen in de doelgroep banenafspraak geldt dat 134.871 mensen
aan het werk waren eind 2022. Dat is 52,7% van de doelgroep en dit is een toename
van 68.543 ten opzichte van eind 2012, toen 26,8 procent van de doelgroep een baan
had.4
Ondanks de positieve ontwikkelingen zie ik aanleiding en noodzaak de arbeidsparticipatie
van ouderen en mensen met een arbeidsbeperking verder te vergroten. Dit doe ik onder
andere middels de Seniorenkansenvisie (skv) en de Banenafspraak zoals hieronder beschreven.
Seniorenkansenvisie
Zoals aangekondigd in de skv5 zet ik mij in om de beeldvorming rond senioren te verbeteren en de netto-arbeidsparticipatie
van senioren te verhogen. Specifiek voor de groep 65–75 jarigen geldt dat zij zich
rondom de AOW-gerechtigde leeftijd begeven. Uit evaluerend onderzoek is gebleken dat
niet alle werkgevers weten dat voor een AOW-gerechtigde werknemer een lichter arbeidsrechtelijk
regime geldt. Zo is de werkgever bij ontslag bijvoorbeeld geen transitievergoeding
verschuldigd en in geval van ziekte van de werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd
heeft bereikt, hoeft de werkgever het loon maar zes weken door te betalen.
Daarom is er binnen de skv specifiek beleid voor deze doelgroep opgenomen. Om werkgevers
en werknemers bekend te maken met de mogelijkheden die er zijn om na de AOW-leeftijd
(door) te werken, start ik een publiekscommunicatie met voorlichting over de mogelijkheden
rondom doorwerken na AOW.6 Ook informeren we AOW’ers over werken na het pensioen door praktische informatie
te verstrekken. Een voorbeeld hiervan is dat inkomen naast een AOW-uitkering geen
gevolgen heeft voor de hoogte van de AOW-uitkering. Daarnaast worden werkgevers en
werknemers opgeroepen om het gesprek met elkaar aan te gaan over de mogelijkheden
om door te werken na de AOW-leeftijd.
Mensen met een aandoening of langdurige ziekte
Het kabinet heeft met sociale partners afgesproken om voor 2026 125.000 extra banen
te realiseren voor mensen met een arbeidsbeperking. Deze ambitie is vastgelegd in
de banenafspraak. Voor het aan het werk helpen en houden van mensen die tot de huidige
doelgroep banenafspraak behoren zijn verschillende ondersteunende instrumenten en
regelingen beschikbaar. Zo komt de no-riskpolis werkgevers tegemoet in de loonkosten
als iemand uit de doelgroep banenafspraak ziek uitvalt. Met loonkostensubsidie en
loondispensatie komen gemeenten en UWV werkgevers tegemoet in de loonkosten (vermeerderd
met een vergoeding voor de werkgeverslasten) als zij mensen in dienst nemen die niet
het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Met het loonkostenvoordeel banenafspraak
is een financiële tegemoetkoming beschikbaar voor werkgevers die mensen uit de doelgroep
banenafspraak in dienst nemen. Met de inzet van een jobcoach maken UWV en gemeenten
persoonlijke begeleiding op de werkvloer mogelijk. Op 6 juli jl. heeft de Minister
voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen uw Kamer geïnformeerd over de resultaten
van de banenafspraak in 20227. In 2022 hebben werkgevers 81.117 extra banen gerealiseerd ten opzichte van de nulmeting.
Net als de afgelopen jaren hebben marktwerkgevers de doelstelling gerealiseerd. Voor
de overheid is dat niet het geval.
Vraag 3
De krapte op de arbeidsmarkt is groot, deelt u de inschatting dat juist de groep jong-gepensioneerden
nog een rol zou moeten kunnen vervullen in het arbeidsproces? Zo ja, hoe wilt u de
kansen voor deze groep vergroten?
Antwoord 3
Ja, deze inschatting deel ik. Bij de beantwoording ga ik ervan uit dat wat betreft
jong-gepensioneerden gedoeld wordt op de personen die net met pensioen zijn gegaan.
De deelname van deze groep op de arbeidsmarkt is belangrijk omdat op deze manier langer
gebruik gemaakt kan worden van de ervaring en kennis van de generaties die nu aan
het werk zijn. Dit helpt het arbeidsaanbod te vergroten en de krapte op de arbeidsmarkt
tegen te gaan.
Zoals toegelicht bij het antwoord op vraag 2 zal voorlichting worden ingezet om werkgevers
en werknemers bekend te maken met de (juridische) mogelijkheden die er zijn om na
de AOW-leeftijd door te werken. Ook heeft de voorlichting tot doel om werkgevers en
werknemers te stimuleren het gesprek met elkaar aan te gaan over de mogelijkheid om
na het bereiken van de AOW-leeftijd door te werken.
Vraag 4
Is het aannemelijk dat er bij de groep ouderen meer dan bij andere leeftijdscohorten
in hoge mate persoonsgebonden beletselen zouden zijn die een match met vacatures moeilijker
maken? Zo ja, hoe kan dit voorkomen worden?
Antwoord 4
We zien dat de arbeidsmarktpositie van senioren wordt bepaald door meerdere (soms
complexe) factoren die belemmerend kunnen werken. We zien bij senioren zelf bijvoorbeeld
vaker een eenzijdig en langdurig arbeidsverleden, een lager gemiddeld opleidingsniveau,
of minder goede digitale- of sollicitatievaardigheden. Daarnaast zien we dat er aan
de werkgeverskant ook oorzaken liggen die belemmerend werken op de baankansen. Een
deel van de werkgevers heeft helaas nog steeds een negatief beeld van senioren en
neemt hen niet of nauwelijks aan, met als gevolg leeftijdsdiscriminatie van senioren
op de arbeidsmarkt. Met de seniorenkansenvisie zet ik in op zowel het verbeteren van
de beeldvorming, als op gerichte intensieve begeleiding, matching en het verhogen
van de wendbaarheid van de doelgroep.
Vraag 5
Welke overige objectieve beletselen zijn er die leiden dat de genoemde groep ouderen
moeilijk aan bod komt op de arbeidsmarkt?
Vraag 5
Welke overige objectieve beletselen zijn er die leiden dat de genoemde groep ouderen
moeilijk aan bod komt op de arbeidsmarkt?
Antwoord 6.
Uit de jaarrapportage bedrijfsvoering van het Rijk 2022 volgt dat het percentage werknemers
met een leeftijd van 50 jaar of ouder binnen het Rijk op 43,7% ligt. Dit is hoger
dan binnen de totale beroepsbevolking van Nederland (33,1%).8 Voor 60-jarigen ligt het percentage binnen het Rijk op 16% ten opzichte van 11,3%
van de totale beroepsbevolking van Nederland.
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat het voor de krapte op de arbeidsmarkt cruciaal is om de in
totaal 3.6 miljoen mensen die in het vierde kwartaal van vorig jaar niet aan het werk
waren, waarvan drie miljoen mensen die ook niet op zoek zijn naar werk, te activeren?
Zo ja, hoe bent u dit van plan?
Antwoord 7
Om te streven naar een minder krappe en meer inclusieve arbeidsmarkt is vorig jaar
de kabinetsbrede aanpak arbeidsmarktkrapte aan de Kamer gestuurd.9 Daarnaast zijn er aanvullende maatregelen beschreven in de Kamerbrief «Aanvullende
aanpak arbeidsmarktkrapte» van februari jl.10 Met de aanpak wordt – naast het verbeteren van de matching en verminderen van de
arbeidsvraag – er inderdaad naar gestreefd om meer mensen aan een baan te helpen,
zo ook senioren, statushouders en mensen met een aandoening. Met de publiekcommunicatie
doorwerken na AOW-leeftijd worden werkgevers en werknemers gestimuleerd om het gesprek
met elkaar aan te gaan over de mogelijkheden om door te werken na de AOW-leeftijd.
Daarnaast heb ik een Plan van Aanpak rond statushouders aan het werk opgesteld waarbij11 ik onder andere middelen beschikbaar heb gesteld voor een subsidieregeling voor werkgevers
en voor (centrum)gemeenten om regionale verbinders aan te stellen en proeven te starten
met startbanen.12
Bij de aanpak van de arbeidsmarktkrapte is ook een belangrijke rol weggelegd voor
werkgevers om mensen te benaderen die nu nog langs de kant van de arbeidsmarkt staan,
bijvoorbeeld door open hiring. Ook voldoende mogelijkheden voor learning-on-the-job helpen bij het aantrekken van mensen die voorheen aan de kant stonden of de overstap
naar een andere sector willen maken.
Vraag 8
Deelt u de opvatting dat in de concrete invulling van de maatregelen die zijn aangekondigd
in het arbeidsmarktpakket specifieke aandacht dient te zijn voor de arbeidsmarktpositie
van ouderen?
Antwoord 8
Het doel van het arbeidsmarktpakket is om de arbeidsmarkt als geheel beter te laten
functioneren, door wendbaarheid van bedrijven te vergroten en werkenden meer zekerheid
te bieden. Dit draagt ook bij aan de arbeidsmarktpositie van ouderen. Dat neemt niet
weg dat dit een groep is die speciale aandacht verdient. Het versterken van de arbeidsmarktpositie
van ouderen vind ik belangrijk. Zoals u weet vanuit mijn seniorenkansenvisie, ben
ik er sterk van overtuigd dat ouderen meer kunnen bijdragen op de arbeidsmarkt, mits
zij daar de kans toe krijgen.
In mijn seniorenkansenvisie ben ik ook concreet ingegaan op de wijze waarop ik wil
bijdragen aan de verbeterde arbeidsmarktpositie van deze groep. Ik heb daarbij aangegeven
dat het tijd kost voordat de arbeidsmarktpositie van deze groep structureel verbeterd
is. Mede om die reden is de tijdelijke verlenging van de IOW onderdeel van het arbeidsmarktpakket.
Vraag 9
Zo ja, op welke wijze wordt hierbij de uitvoering van de aangenomen motie van de leden
Smals en Den Haan13 betrokken? Op welke termijn verwacht u de Kamer te kunnen informeren over de in kaart
gebrachte effecten op de arbeidsparticipatie van ouderen?
Antwoord 9
Tijdens het plenair debat arbeidsmarktpakket 1 juni 2023 heb ik u toegezegd dat ik
de motie zo interpreteer dat ik binnen de toetsing van het wetsvoorstel de komende
maanden de effecten van de afschaffing van nulurencontracten op de arbeidsparticipatie
van gepensioneerden zal meenemen. Het wetsvoorstel Meer zekerheid voor flexwerkers
is op 10 juli jl. in internetconsultatie gegaan, en de verschillende toetsen hierop
zijn aangevraagd. Dit traject is dus reeds in werking gezet. U wordt hierover geïnformeerd
nadat deze toetsen zijn afgerond.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.