Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bromet over het bericht 'Ede bedenkt eigen regeling om boerenbedrijven uit te laten breiden: 'Boeren perspectief bieden''
Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het bericht «Ede bedenkt eigen regeling om boerenbedrijven uit te laten breiden: «Boeren perspectief bieden»» (ingezonden 24 mei 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 28 augustus
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2912.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Ede bedenkt eigen regeling om boerenbedrijven uit
te laten breiden: «Boeren perspectief bieden»» en ««Ik ga ervan uit dat het mag»:
zo wil deze wethouder in Ede zonder Landbouwakkoord alvast beginnen met stikstofreductie»?1, 2
Antwoord 1
Ja, daar ben ik bekend mee.
Vraag 2
Is de constructie die Ede gebruikt om nieuwe vergunningen uit te geven in lijn met
de regels?
Antwoord 2
De gemeente Ede heeft in mei het «Concept interimbeleid agrarische bedrijfsontwikkelingen
Ede» vastgesteld. Hierin wordt bepaald onder welke voorwaarden, die betrekking hebben
op de stikstofuitstoot door melkveehouderijen en intensieve veehouderijen, de gemeente
voortgang wil maken met het vaststellen van bestemmingsplanherzieningen om bedrijfsontwikkelingen
te kunnen realiseren. De gemeente is daarvoor ook het bevoegd gezag. De provincie
Gelderland is met de gemeente Ede in overleg over de voorgenomen bestemmingsplanherzieningen.
Het beleid van de gemeente Ede gaat niet over het verlenen van natuurvergunningen.
Vraag 3
Hoe risicovol vindt u het dat Ede vooral lijkt te sturen op emissieverlaging op basis
van staltechnieken, nu deze vaak niet werken en de Regeling ammoniakemissie en veehouderij (RAV) beoordeling van nu bekende systemen mogelijk
heel anders gaat uitpakken?
Antwoord 3
In de Porthos-brief van 25 november jl.3 heeft het kabinet de conclusie getrokken dat natuurvergunningen alleen nog onder
striktere voorwaarden verleend kunnen worden. Alleen zo hebben ondernemers een vergunning
die zeker is en kunnen we zo veel mogelijk voorkomen dat de Natura 2000-gebieden erop
achteruit gaan. Het probleem voor toestemmingverlening voor emissiearme stalsystemen
is dat de beoogde stikstofreductie op individueel bedrijfsniveau onvoldoende zeker
is, waardoor niet zeker is dat dat de natuur er niet verder op achteruit gaat.
Voor agrarische ondernemers die van plan zijn om een nieuw emissiearm stalsysteem
te bouwen, betekent dit dat zij een passende beoordeling moeten uitvoeren. Deze passende
beoordeling zal met zekerheid aan moeten tonen dat er geen significant negatieve effecten
op beschermde natuurgebieden te verwachten zijn als toestemming wordt verleend voor
de gevraagde activiteit en deze daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
De gemeente stelt in haar interimbeleid, dat gericht is op het tegengaan van een eventuele
toename van stikstofdepositie als gevolg van het omschakelen naar een emissiearme
stalsysteem, een aantal voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om bestemmingsplanherziening
goedgekeurd te krijgen. Een bestemmingsplangoedkeuring omvat echter niet een toestemming
voor een natuurvergunning die ook vereist is om de gevraagde bedrijfswijzigingen te
kunnen realiseren. Het bevoegd gezag, de provincie Gelderland, zal moeten beoordelen
of de bedrijfswijziging voldoet aan de wet- en regelgeving voor natuurvergunningen.
Er mag alleen toestemming worden verleend voor (uitbreiding van) een veehouderij als
zeker is dat de beschermde natuur daardoor geen schade oploopt.
Vraag 4
Is het wenselijk dat gemeenten op eigen houtje vergunningen voor nieuwe stallen uitgeven,
in een regio waar de veehouderij juist heel fors moet krimpen?
Antwoord 4
Met het interimbeleid wordt geen beleid gemaakt voor het verlenen van vergunningen
in het kader van de Wet natuurbescherming of de Omgevingswet. Ook verleent de gemeente
Ede geen natuurvergunningen. Daarvoor is de provincie Gelderland het bevoegd gezag.
Het beleid is gericht op stikstofreductie bij planologische besluitvorming.
Vraag 5
Is het mogelijk dat hiermee valse verwachtingen voor de toekomst worden gewekt voor
veehouders die mogelijk hun bedrijf moeten beëindigen in plaats van te investeren?
Antwoord 5
De gemeente stelt in haar concept interimbeleid dat dit beleid wil aansluiten bij
toekomstig rijks- en provinciaal beleid voor het landelijk gebied. Het interimbeleid
wordt nog afgestemd met de provincie Gelderland om vast te stellen dat het past binnen
de Gelderse Maatregelen Stikstof en de Gelderse gebiedsprogramma’s.
Vraag 6
Is het mogelijk dat hiermee nieuwe juridische feiten worden gecreëerd die tot nieuwe
problemen leiden?
Antwoord 6
Dat zie ik niet. Met het voorgenomen beleid van de gemeente wil zij juist aansluiten
bij toekomstig Rijks- en provinciaal beleid voor het landelijk gebied. Het gaat daarbij
om interimbeleid in afwachting van het Rijks- en provinciaal beleid. Daarnaast zal
in een vergunningverleningsprocedure de provincie Gelderland, het bevoegd gezag, per
geval beoordelen of een natuurvergunning verleend kan worden.
Vraag 7
Hoe wenselijk is het dat gemeenten buiten de Provinciale Programma’s Landelijk Gebied
(PPLG’s) en het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) dit soort verstrekkende
keuzes voor de toekomst van dit gebied maken?
Antwoord 7
Dat gemeenten actief willen meedenken bij het creëren van beleid rond het toekomstbestendig
gebruik van het landelijk gebied is iets wat volledig past bij de gebiedsgerichte
aanpak van het NPLG en de PPLG’s. Het is heel goed dat de gemeente Ede deze rol nu
al zo proactief oppakt, zeker gezien het aantal veehouderijen in deze gemeente. Daarbij
is het wel van belang dat gemeenten afstemming zoeken met de provincies en beleid
formuleren dat in ieder geval strookt met de landelijke doelen. De gemeente Ede is
ook een actieve deelnemer in het Gelderse gebiedsprogramma. Voor de uitvoering van
gebiedsprogramma’s vragen de provincies middelen aan uit het Transitiefonds. Om van
deze middelen gebruik te kunnen maken is het nodig dat gemeentelijke voorstellen (inclusief
bijvoorbeeld planschadevergoedingen) worden opgenomen in de provinciale gebiedsprogramma’s.
Die afstemming ontstaat daarmee vanzelf.
Vraag 8
Zijn er middelen voor het Rijk of provincies om gemeenten te hinderen nieuwe vergunningen
voor nieuwe stallen uit te geven?
Antwoord 8
In een vergunningprocedure voor het realiseren van nieuwe stallen zal de initiatiefnemer
bij de gemeente een omgevingsvergunning aan moeten vragen waarbij de natuurvergunning
kan aanhaken. In dat geval moet de gemeente bij de provincie een verklaring van geen
bedenking (een vvgb) vragen op basis waarvan de provincie in kan stemmen met de gevraagde
activiteit. Het is ook mogelijk dat de initiatiefnemer apart een natuurvergunning
bij de provincie aanvraagt. De provincie zal per geval beoordelen of een vvgb dan
wel een aparte natuurvergunning verleend kan worden. In de beantwoording van vraag 4
is aangegeven dat met het interimbeleid geen beleid wordt gemaakt voor het verlenen
van vergunningen in het kader van de Wet natuurbescherming of de Omgevingswet. Het
beleid is gericht op stikstofreductie bij planologische besluitvorming.
Voor wat betreft het vaststellen van bestemmingsplannen hebben in eerste instantie
de provincie en waar aan de orde het Rijk de mogelijkheid om een zienswijze in te
dienen tegen het ontwerpbestemmingsplan. Daaropvolgend kunnen zij, als provinciale
respectievelijk nationale belangen niet op een doeltreffende manier in het door de
gemeente vastgestelde plan worden behartigd, een reactieve aanwijzing geven. In dat
geval treedt het gedeelte van het bestemmingsplan waartegen de reactieve aanwijzing
is gericht, niet in werking en moet het bestemmingsplan conform de reactieve aanwijzing
worden vastgesteld. Onder de Omgevingswet kan het Rijk en de provincie een ander bestuursorgaan
instrueren over de inhoud van bijvoorbeeld een bestemmingsplan (onder de Omgevingswet
genoemd «omgevingsplan»). Dit kan door middel van instructieregels of instructies.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.