Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ellian over het re-integratie traject van Bennie S.
Vragen van het lid Ellian (VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het re-integratietraject van Bennie S (ingezonden 22 juni 2023).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 28 augustus 2023). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3204.
Vraag 1
Klopt het dat in december 2022 door u besloten is dat Bennie S. mag starten met een
re-integratietraject?
Antwoord 1
Ik kan niet ingaan op de specifieke omstandigheden van een individueel geval. In z’n
algemeenheid kan ik wel zeggen dat bij een levenslange gevangenisstraf de Nederlandse
overheid gehouden is om te voorzien in een perspectief op vrijlating. Dit volgt uit
de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad over
artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) dat onder andere
onmenselijke bestraffing verbiedt.1 Sinds 2017 vindt in Nederland daarom een herbeoordelingsprocedure plaats. Na 25 jaar
detentie beslist de Minister voor Rechtsbescherming op basis van het advies van het
Adviescollege levenslanggestraften of een levenslanggestrafte in aanmerking komt voor
re-integratieactiviteiten. Dit is het voortraject van de ambtshalve gratieprocedure
die na 28 jaar detentie plaatsvindt.
Vraag 2
Waarom heeft u op 14 december 2022 een brief over de re-integratie van Bennie S. gestuurd
aan de nabestaanden, vlak voor de feestdagen en een maand voor de herdenkingsdata
van de verschrikkelijke misdaden van Bennie S.?
Antwoord 2
Over de specifieke omstandigheden van een individueel geval doe ik geen uitspraken.
Ik realiseer me dat ieder bericht over de zaak van de levenslanggestrafte confronterend
kan zijn en veel impact kan hebben op de slachtoffers en nabestaanden. Zoals ik aan
uw Kamer heb toegelicht in mijn brief van 27 juni jl., ga ik aan de slag met het verbeteren
van de communicatie met de slachtoffers en nabestaanden over de herbeoordeling van
de levenslange gevangenisstraf.2 Het signaal over de datum van verzending van berichten neem ik hierin mee. Wel wil
ik daarbij aangeven dat de invulling nadere doordenking vraagt. Om dit te kunnen doen,
moet bijvoorbeeld bekend zijn welke dagen in het jaar bijzondere betekenis hebben,
hetgeen ook per persoon en familie kan verschillen. Daarnaast is het belangrijk dat
slachtoffers en nabestaanden tijdig geïnformeerd kunnen worden over actuele ontwikkelingen.
Vraag 3
Bent u bekend met de brief van nabestaande Alwy Westendorp van 12 januari 2023? Zo
ja, waarom heeft u niet gereageerd op deze brief ondanks meerdere brieven die daarna
aan u zijn verzonden? Zo nee, waarom bent u niet bekend met deze brief terwijl deze
wel ontvangen is door het ministerie?
Antwoord 3
Ja, ik ben hiermee bekend. Ik heb begrepen dat de reactie die aan de heer Westendorp
is geschreven hem niet heeft bereikt. Dit vind ik vervelend. Inmiddels is contact
opgenomen met de heer Westendorp om zijn vragen te beantwoorden.
Vraag 4
Waarom wordt als een levenslanggestrafte in aanmerking komt voor re-integratie niet
standaard een gesprek gevoerd met de nabestaanden?
Antwoord 4
De slachtoffers en nabestaanden van delicten waarvoor een levenslange gevangenisstraf
is opgelegd, worden desgewenst geïnformeerd als een levenslanggestrafte in aanmerking
komt voor re-integratieactiviteiten. Voorheen gebeurde dit per brief. In de gesprekken
die vanuit mijn ministerie zijn gevoerd met slachtoffers en nabestaanden over de herbeoordelingsprocedure
kwam evenwel naar voren dat er ook behoefte kan zijn aan andere manieren van communicatie,
zoals een telefoongesprek of een persoonlijk gesprek.3Daar probeer ik nu al rekening mee te houden. Ik streef ernaar dat in de toekomst
er verschillende mogelijkheden voor contact bestaan voor deze groep slachtoffers en
nabestaanden waar zij desgewenst gebruik van kunnen maken.
Vraag 5
Wat vindt u van deze wijze waarop met nabestaanden in deze zaak tot nu toe wordt gecommuniceerd?
Antwoord 5
In deze zaak had het contact met dhr. Westendorp, de nabestaande van een slachtoffer
van een eerder delict, zorgvuldiger moeten zijn. Vanuit mijn ministerie worden lessen
getrokken ten aanzien van het reageren op brieven die aan mij worden verstuurd. In
het vervolg zal bij brieven zoals deze een ontvangstbevestiging worden gestuurd en
zal eerder telefonisch contact worden gezocht.
Wat betreft de slachtoffers en nabestaanden van de delicten waarvoor de levenslange
gevangenisstraf is opgelegd, ben ik bezig om de informatievoorziening voor en communicatie
met hen te verbeteren, zoals ik in mijn Kamerbrief van 27 juni jl. heb toegelicht.
De gesprekken die vanuit mijn ministerie zijn gevoerd met slachtoffers en nabestaanden
onderstrepen hoe belangrijk het is dat zij zorgvuldig en tijdig worden geïnformeerd.
De gesprekken hebben ook duidelijk gemaakt dat de behoefte aan informatie en voorkeur
voor de wijze van contact van persoon tot persoon verschilt. Ik ben aan het onderzoeken
wat de mogelijkheden zijn om invulling te geven aan de wensen die de slachtoffers
en nabestaanden naar voren hebben gebracht. Zoals aangegeven, informeer ik uw Kamer
hierover in het voortgangsbericht over de positie van slachtoffers en nabestaanden
bij de levenslange gevangenisstraf in het eerste kwartaal van 2024.
Vraag 6
Op welke wijze kunnen de nabestaanden hun mening kenbaar maken over de re-integratie
van Bennie S. en wordt deze mening serieus meegewogen door u en het Adviescollege
Levenslanggestraften?
Antwoord 6
De impact op slachtoffers en nabestaanden en in de sleutel daarvan de vergelding is
één van de vier criteria die het Adviescollege levenslanggestraften hanteert in zijn
advies over toelating tot de re-integratiefase. De andere criteria zijn het recidiverisico,
de delictgevaarlijkheid en het gedrag en de ontwikkeling van de levenslanggestrafte
tijdens zijn detentie. Bij zijn advies weegt het Adviescollege levenslanggestraften
de vier criteria in onderlinge samenhang.
In z’n algemeenheid kunnen slachtoffers en nabestaanden van de misdrijven waarvoor
de levenslange gevangenisstraf is opgelegd, voor het eerste advies van het Adviescollege
levenslanggestraften meewerken aan een slachtoffer- en nabestaandenonderzoek. Zij
kunnen vervolgens een verdere toelichting geven bij een hoorzitting bij het Adviescollege
levenslanggestraften.
Op dit moment voorziet het beleid en het besluit Adviescollege levenslanggestraften
er niet in dat slachtoffers en nabestaanden van eventuele andere delicten, waarvoor
op een eerder moment een andere straf is opgelegd en ten uitvoer is gelegd, worden
benaderd en geïnformeerd. Wel is het zo dat het Adviescollege levenslanggestraften
de gehele levensloop van de dader, inclusief de eerdere delicten, meeneemt in het
onderzoek.
Naar aanleiding van de brief van dhr. Westendorp ga ik onderzoeken of dit beleid en
bijbehorende regelgeving mogelijk gewijzigd moet worden. Dit doe ik in het licht van
het conceptwetsvoorstel ter vaststelling van boek 7 en 8 van het nieuwe wetboek van
Strafvordering. Hierin is opgenomen dat bij de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke
beslissingen rekening wordt gehouden met de belangen van slachtoffers, nabestaanden
én andere relevante personen. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, zal hier invulling
aan moeten worden gegeven bij de levenslange gevangenisstraf, wat een zorgvuldige
afweging vergt. In de voortgangsbrief in het eerste kwartaal van 2024 over de positie
van slachtoffers en nabestaanden bij de levenslange gevangenisstraf geef ik uw Kamer
een eerste terugkoppeling.
Vraag 7
Wat vindt u van de positie van nabestaanden die er tot 2016 nooit rekening mee hebben
hoeven houden dat levenslang geen levenslang meer zou zijn?
Antwoord 7
Ik realiseer me dat dit veel doet met slachtoffers en nabestaanden. Tijdens de gesprekken
met hen kwam dit ook nadrukkelijk naar voren. De overheid is op grond van rechtspraak
van het Europees Hof van de Rechten van de Mens en de Hoge Raad evenwel gehouden te
voorzien in een perspectief op vrijlating en een mogelijkheid van herbeoordeling van
de levenslange gevangenisstraf.
Ik vind het van groot belang dat de positie van slachtoffers en nabestaanden goed
is geborgd in de procedure van herbeoordeling en dat zij hier desgewenst goed bij
worden betrokken. Ik zie dat de huidige procedure belastend voor hen is en dat er
verbetering nodig is. In het wetsvoorstel voor een alternatieve herbeoordeling ga
ik heel zorgvuldig kijken naar de uitwerking van de herbeoordelingsprocedure op slachtoffers
en nabestaanden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat op een respectvolle, menswaardige wijze met de nabestaanden
dient te worden gecommuniceerd en dat daarbij het verlies dat zij hebben geleden en
dagelijks voelen in ogenschouw moet worden genomen? Zo ja/nee, waarom?
Antwoord 8
Deze mening deel ik. De gesprekken met slachtoffers en nabestaanden hebben eens te
meer laten zien welke blijvende impact het misdrijf op hun leven heeft. Dat maakt
een zorgvuldige en empathische communicatie met slachtoffers en nabestaanden over
de herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf van bijzonder belang. Ik zie
dat er op onderdelen verbetering mogelijk is in de communicatie en ben hiermee bezig.
Ik verwijs verder naar het antwoord op vraag 5.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u de casus van Bennie S. in het licht van het uitvoeren van de motie
Ellian/Eerdmans (Kamerstuk 24 587, nr. 871) om slachtoffers en nabestaanden een zwaarwegende stem geven bij gratiebesluiten?
Antwoord 9
In mijn Kamerbrief van 27 juni jl. heb ik uw Kamer een eerste terugkoppeling gegeven
van de resultaten van het door de motie gevraagde onderzoek naar de mogelijkheden
om slachtoffers en nabestaanden een zwaarwegende stem te geven bij gratiebesluiten.
Ik heb toegelicht dat ik wil onderzoeken wat de beste manier is om de belangen van
slachtoffers en nabestaanden goed te wegen in de herbeoordelingsprocedure. Zoals aangegeven,
informeer ik uw Kamer in het voortgangsbericht in het eerste kwartaal van 2024 over
de concrete invulling van de motie van de leden Ellian en Eerdmans.
Vraag 10
Bent u bereid in gesprek te gaan met de nabestaanden in de zaak van Bennie S., zoals
u dat ook deed met de nabestaanden van Appie A.?
Antwoord 10
Als de nabestaanden dat wensen, ben ik daar uiteraard toe bereid. Dit najaar zal ik
ook in gesprek gaan met enkele andere nabestaanden die daartoe een wens hebben geuit
tijdens de ambtelijke gesprekken over de positie van slachtoffers en nabestaanden
bij een levenslange gevangenisstraf.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.