Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van Kamerlid Ephraim over het afnemend psychisch welbevinden onder jongvolwassenen
Vragen van het lid Ephraim (Groep Van Haga) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het afnemend psychisch welbevinden onder jongvolwassenen (ingezonden 15 juni 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede
namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 28 augustus 2023).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3220.
Vraag 1
Herinnert u zich dat u op vraag 3 en 4 van de eerder gestelde vragen van het lid Ephraim1 geantwoord heeft met «Daarnaast werkt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(OCW) in het hoger onderwijs met de onderwijsinstellingen aan een integrale aanpak
mentale gezondheid. In het mbo wordt vanuit de Gezonde School-aanpak en het programma
Welbevinden op School samengewerkt aan de mentale gezondheid van studenten. In dat
kader zullen de resultaten van dit onderzoek ook bij de instellingen in het hoger
onderwijs en mbo onder de aandacht worden gebracht. In gesprekken met jongeren heb
ik hier ook oog voor»? Wat is het programma Welbevinden op School van plan te doen
aan de mentale gezondheid van jongeren?
Antwoord 1
Het programma Welbevinden op School ontwikkelt, bundelt en verspreidt kennis over
wat werkt bij het bevorderen van het welbevinden van leerlingen en mbo-studenten via
een integrale en duurzame aanpak. Dit doet het programma door scholen en hun partners
met behulp van (wetenschappelijke) kennis en handelingsperspectieven in staat te stellen
schoolbreed te werken aan welbevinden. Zo stelt het programma praktijkkaarten en checklists
beschikbaar voor scholen in het primair en voortgezet onderwijs en in het mbo die
meer aandacht willen besteden aan welbevinden. Verder zijn er handreikingen voor bijvoorbeeld
het preventief werken aan sociaal-emotionele ontwikkeling en welbevinden en het signaleren
van sociaal-emotionele problemen bij leerlingen. Tot slot is het programma kennispartner
van Gezonde School. Gezonde School is een aanpak die po-, vo- en mbo-scholen ondersteunt
om structureel bij te dragen aan een goede gezondheid van leerlingen, mbo-studenten
en medewerkers van de school.
Vraag 2
Wordt er bij dit programma ook gekeken naar de problemen die vooral meisjes hebben?
Antwoord 2
Welbevinden op School heeft op verschillende manieren aandacht voor kwetsbare groepen
waarbij de mentale gezondheid meer dan gemiddeld onder druk lijkt te staan, waaronder
meisjes in het vo. Het programma maakt voor scholen, GGD en gemeenten inzichtelijk
wat er bekend is uit onderzoek over mentale gezondheid en biedt handvatten om het
mentaal welbevinden van leerlingen en studenten structureel te bevorderen. Via bijvoorbeeld
inspiratiesessies en workshops bij scholenkoepels of op congressen, waarbij recente
trends en cijfers (zoals het HBSC-onderzoek) op een begrijpelijke manier uitgelegd
worden. Het programma gaat vervolgens met professionals in gesprek over mogelijke
situaties en verklaringen achter de cijfers.
Vraag 3
Zo ja, wordt de aanpak al naar gelang de bevindingen daarop aangepast?
Antwoord 3
In het funderend onderwijs en het mbo zet OCW in op welbevinden met de reeds genoemde
programma’s Welbevinden op School, Gezonde School en het Nationaal Programma Onderwijs.
Deze programma’s zijn gericht op alle leerlingen en mbo-studenten, maar de invulling
kan wel specifiek op bepaalde doelgroepen gericht zijn. Scholen worden daarbij gemotiveerd
om ook hun eigen signalering goed op orde te hebben. Dit biedt scholen en hun partners
handvatten voor maatwerk. Maatwerk is nodig om te komen tot een keuze voor passende
interventies en aanpakken binnen hun eigen schoolomgeving, bijvoorbeeld wanneer er
relatief veel meisjes zijn die kampen met somberheids- of stressklachten.
Vraag 4
Herinnert u zich dat u op vraag 5 van de eerder gestelde vragen reageerde met «Er
bestaan inderdaad al langer zorgen over de mentale gezondheid van de Nederlandse bevolking,
specifiek onder jongeren en jongvolwassenen. Zo noemt de Volksgezondheid Toekomstverkenning
2020 dit een van de grootste gezondheidsrisico’s voor de toekomst. Dit komt onder
meer omdat we in de samenleving hoge eisen stellen aan onszelf en aan elkaar. De druk
om te presteren is hoog: op school, in het sociale leven en op het werk. Zowel offline
als online. Daarbij komt ook dat jongvolwassenen in toenemende mate zorgen hebben
over hun toekomst door maatschappelijke kwesties, zoals klimaat, energie en wonen.
De corona pandemie heeft een vergrootglas gelegd op de bestaande problematiek en heeft
extra druk gelegd op de mentale gezondheid»? Denkt u dat er enige verantwoordelijkheid
bij het onderwijs ligt die deze druk op de schouders van jonge mensen legt via lessen/lesmateriaal?
Antwoord 4
Het onderwijs is een plek waar kennis en vaardigheden maar ook normen en waarden worden
meegegeven aan een volgende generatie. Het onderwijs draagt dus bij aan een cultuur
van hoge verwachtingen, maar is ook een plek om de leerling of student daar tegen
te beschermen. Dat kan bijvoorbeeld door in de mentorles aandacht te besteden aan
omgang met stress. Met hoge verwachtingen an sich is niets mis. Met onrealistische
en eenzijdige verwachtingen wel. Er moet dus ruimte in de lessen blijven om passies
te kunnen ontwikkelen, om fouten te kunnen maken en om dat bespreekbaar te maken met
een vertrouwde docent of mentor. Toetsen kunnen ook voor druk zorgen. Het LAKS vraagt
al enige tijd aandacht voor het fenomeen toetscultuur, waarbij een te grote nadruk
wordt gelegd op toetsen en cijfers. Samen met het LAKS en andere partijen verkent
OCW de oorzaken van toetsdruk en wordt er gezocht naar oplossingen. Zo zorgt OCW in
samenwerking met het veld voor een handreiking met uitgangspunten om scholen te helpen
om toetsdruk te verminderen.
Vraag 5
Zo ja, kunt u dat middels een analyse nader toelichten?
Antwoord 5
Het valt niet te ontkennen dat steeds meer jongeren druk ervaren vanuit het onderwijs.
Zo blijkt uit onderzoek dat in het voortgezet onderwijs de ervaren druk door schoolwerk
sinds 2001 is verdrievoudigd, 45% van de leerlingen ervaart (nogal) veel druk door
schoolwerk.2 Ook in het hbo en wo ervaart ruim de helft van de studenten stress en predatiedruk.3 Uit recent onderzoek (Trimbos-instituut, ECIO en RIVM, 20234) komt naar voren dat deze stress bij studenten wordt veroorzaakt door een opeenstapeling
van onzekerheden, zowel binnen als buiten het onderwijs. Studenten ervaren stress
door bijvoorbeeld de onzekerheid op de woningmarkt en het klimaat. In het onderwijs
ervaren studenten vooral druk van ouders en van henzelf om goed te presteren. Volgens
leerlingen wordt druk in het voortgezet onderwijs voornamelijk veroorzaakt door toetsen,
cijfers en huiswerk. Ouders en scholen wijzen de druk vanuit de samenleving als belangrijkste
oorzaak aan.5 Daar staat tegenover dat er wetenschappelijke consensus is over het belang van hoge
verwachtingen bij het verbeteren van prestaties van leerlingen, vooral bij leerlingen
uit een lage sociaaleconomische status. Daarom is het zo belangrijk om als school
en ouders geen onrealistische, eenzijdige of statische verwachtingen te hebben. De
verwachtingen moeten meegroeien met de leerling. Ook studenten geven aan dat stress
en prestatiedruk an sich niet slecht zijn, maar dat de opeenstapeling van onzekerheden
en langdurige stress ongezond is. De onderzoekers van het recent verschenen onderzoek
naar oorzaken van stress en prestatiedruk (Trimbos-instituut, ECIO en RIVM, 2023)
geven aan dat studenten meer zekerheid, rust en ruimte nodig hebben, en het waar mogelijk
ook zouden moeten krijgen.
Daarnaast is het belangrijk dat jongeren zich in het onderwijs mentaal (verder) ontwikkelen
door om te leren gaan met stress en dat ze tijdig aan de bel trekken wanneer het niet
goed met ze gaat. Dit zijn vaardigheden die ze meenemen in de rest van hun leven.
Onderzoek naar de karakteristieken van stress en prestatiedruk in het mbo zal nog
uitgevoerd worden.
Vraag 6
Heeft u ideeen over op welke manier de lessen en het lesmateriaal dusdanig kunnen
worden bijgesteld dat studenten daar minder stress van ervaren?
Antwoord 6
Uit eerder genoemd onderzoek van het Trimbos-instituut, ECIO en RIVM komt naar voren
dat de ongelijk verdeelde studielast door het jaar heen stress en druk veroorzaakt
bij studenten in het hbo en wo. De Minister van OCW heeft aangekondigd het bindend
studieadvies aan te willen passen om een betere balans tussen studievoortgang en welzijn
te brengen. Ook loopt er nu een pilot «Een slimmer collegejaar» waarin wordt verkend
hoe meer rust en ruimte gecreëerd kan worden door de tentaminering terug te brengen
of het collegejaar anders in te richten.
Daarnaast bestaan er al veel mooie voorbeelden van opleidingen waar lessen over het
eigen welzijn een onderdeel zijn van het curriculum of van opleidingen waar docenten
meer werken als een coach. Door écht verbinding te maken met studenten voelt de student
zich meer thuis op een opleiding en daardoor kan een student minder druk ervaren wat
resulteert in betere resultaten en minder uitval en studievertraging.
Vraag 7
Herinnert u zich dat u op vraag 6 en 7 van de eerder gestelde vragen reageerde met
«Om meer te weten te komen over de oorzaken van en oplossingen voor deze gevoelens
van angst, onzekerheid en stress, ben ik 25 april 9 jl. in gesprek gegaan met jongeren,
ouders, hulpverleners en bestuurders. Ik blijf dit gesprek de komende tijd voeren»?
Wat is er uit de gesprekken met jongeren, ouders, hulpverleners en bestuurders gekomen?
Antwoord 7
De eerste gesprekken hebben veel losgemaakt en ik ben vooral verheugd dat een aanzienlijk
aantal mensen mee wil denken en doen. Er wordt gesproken over de onderliggende oorzaken
en ook komen maatschappelijke thema’s als prestatiedruk, rol van sociale media, individualisering,
ontbreken van sociale cohesie als het ontbreken van perspectief voor jongeren heel
duidelijk naar voren.
Vraag 8
Welke inzichten heeft u hierbij opgedaan en tot welke overwegingen en conclusies bent
u gekomen?
Antwoord 8
Ik constateer dat in deze gesprekken vooral de behoefte van jongeren naar voren komt
dat volwassenen ook oprecht luisteren, aandacht en tijd hebben en aansluiten bij de
leefwereld van jongeren. Daar blijf ik me dus sterk voor maken. Daarnaast maken we
samen scherper wat er in onze samenleving gebeurt en wat er nodig is om meer perspectief
te bieden aan onze jongeren. Op die manier hoeft jeugdhulp niet voor alle hulpvragen
het enige passende antwoord te zijn.
Vraag 9
Herinnert u zich dat u op vraag 9 van de eerder gestelde vragen reageerde met «Ik
herken de signalen van eenzaamheidsgevoelens die uit de corona tijd voortkomen en
voor een deel van de jongeren ook van na die tijd. Dit is een van de redenen waarom
de aanpak «Eén tegen Eenzaamheid» is uitgebreid voor de doelgroep jongeren»? Kunt
u concreet uiteenzetten wat er in deze aanpak specifiek voor jongeren zal worden gedaan?
Antwoord 9
Eind september 2022 is de vervolgaanpak van het actieprogramma «Eén tegen eenzaamheid»
voor de periode van 2022–2025 gelanceerd. In de vervolgaanpak wordt gewerkt aan het
verminderen en voorkomen van eenzaamheid onder alle leeftijden (i.p.v. alleen 75+»ers)
langs drie actielijnen; meer bewustwording in de samenleving over eenzaamheid, meer
maatschappelijk initiatief tegen eenzaamheid en in alle gemeenten een lokale aanpak
tegen eenzaamheid. In al deze lijnen wordt aandacht besteed aan eenzaamheid onder
jongeren.
Meer bewustwording in de samenleving over eenzaamheid
In de laatste meting van de Gezondheidsmonitor Jongeren en Volwassen komt naar voren
dat 47% van de Nederlanders die 18 jaar of ouder zijn, zich wel eens eenzaam voelt.
Bij jongeren is de stijging het grootst. Er is nog weinig bekend over eenzaamheid
bij jongeren. Binnen het thematisch onderzoeksprogramma eenzaamheid van de Nationale
Wetenschapsagenda zijn jongeren daarom één van de doelgroepen waar extra kennis over
vergaard wordt de komende 2 jaar. Onder andere wordt daarin een meetinstrument ontwikkeld
om ook eenzaamheid onder jongeren onder de 18 jaar te meten. Daarnaast is eenzaamheid
één van de thema’s in de «Hey, het is oké-campagne». De campagne stimuleert jongeren
met beginnende mentale klachten te praten over hoe ze zich voelen. Zoals over eenzaamheid.
Dit onderdeel van de campagne wordt gelanceerd in oktober 2023.
Meer maatschappelijk initiatief tegen eenzaamheid
Stichting Join Us, een belangrijke partner in het aanpakken van eenzaamheid bij jongeren,
wordt ondersteund bij het doorontwikkelen van hun interventie. Deze interventie doorloopt
het traject om tot effectief bewezen in de databank effectieve interventies te komen.
In alle gemeenten een lokale aanpak tegen eenzaamheid
Uit een scan van alle collegeakkoorden van gemeenten is te zien dat de lokale aanpak
in toenemende mate aandacht heeft voor eenzaamheid onder jongeren. Vanuit het actieprogramma
worden gemeenten daarin ondersteund door o.a. een gratis adviseur, masterclasses,
goede voorbeelden en regeerakkoordmiddelen die beschikbaar worden gesteld aan gemeenten
voor de lokale aanpak van eenzaamheid. Voor de aanpak van eenzaamheid onder jongeren
wordt samengewerkt met het programma Maatschappelijke Diensttijd (MDT). Eenzaamheid
is één van de speerpunten van MDT en er is een kwartiermaker aangesteld om gemeenten
te ondersteunen om lokaal met MDT en eenzaamheid aan de slag te gaan.
Vraag 10
Herinnert u zich dat u op vraag 13 van de eerder gestelde vragen reageerde met «Ik
vind de toenemende prestatiedruk onwenselijk en we moeten daar iets aan doen. De eerder
genoemde maatschappelijke kwesties blijken bij te dragen aan het gevoel van «alles
moeten» en hoge verwachtingen vanuit de jongere zelf en vanuit de samenleving. De
mentaliteit van «alles eruit halen wat erin zit» is ook onderzocht in onder andere
het voortgezet onderwijs, in het rapport «Druk in het voortgezet onderwijs» Uit dit
rapport blijkt dat scholieren vooral door toetsen, cijfers en huiswerk een grote (prestatie)druk
ervaren. Bijna driekwart van de ondervraagde havo- en vwo-scholieren ervaart best
veel tot veel druk om goede resultaten te halen op school»? Ziet u een verband tussen
de prestatiedruk onder jongeren en het maatschappelijk stigma op mbo-opleidingen?
Antwoord 10
Mbo-studenten geven aan een gebrek aan waardering te ervaren in een prestatiemaatschappij
waarin het mbo als «laag» wordt bestempeld6. Dit is zorgelijk. Het onderwijs zou echter als een brede waaier aan opleidingsmogelijkheden
gezien moeten worden, ieder met eigen waarde en
unieke kwaliteiten. In een onderzoek naar stress en prestatiedruk onder mbo-studenten,
dat uitgevoerd zal worden om meer grip op de kenmerken van stress en prestatiedruk
in het mbo, zal blijken of de prestatiedruk en het maatschappelijk stigma verband
houden.
Vraag 11
Herinnert u zich vraag 13 van de eerder gestelde vragen «Hoe kan het dat er in steeds
meer gezinnen sprake is van «opvoedingsproblemen», zoals de Wetenschappelijke Raad
voor Regeringsbeleid (WRR) schetst? Om wat voor problemen gaat het dan en waarom hebben
we in toenemende mate problemen met het opvoeden van onze kinderen? Vraagt de maatschappij
te veel van ouders? Hebben we te weinig tijd om onze kinderen op te voeden? Is de
wereld waarin ouders/verzorgers kinderen moeten grootbrengen te complex geworden»?
Bent u van mening dat de opvoedingsproblematiek deels zijn oorsprong vindt in het
hedendaags onderwijs, dat een steeds grotere, opvoedkundige, rol speelt in het opvoeden
van kinderen?
Antwoord 11
Ja, die herinner ik me. Ik ben niet van mening dat de in de vraag genoemde «opvoedingsproblematiek»
zijn oorsprong vindt in het hedendaags onderwijs. In de beantwoording op vraag 15
van de eerder gestelde vragen, benoem ik dat in een recente essay van het NJI7 wordt gesteld dat fundamentele veranderingen in de samenleving weerslag hebben op
het leven van kinderen, jongeren én opvoeders. Het gaat dan niet alleen om zorgen
over de opvoeding of ontwikkeling van kinderen, maar bijvoorbeeld ook om geldzorgen
of (gebrek aan) sociaal kapitaal.
Allerlei maatschappelijke (f)actoren kunnen dus invloed hebben op problemen op de
gezinssituatie. Kinderen en jongeren hebben een hoopvolle toekomst nodig. De verantwoordelijkheid
voor de opvoeding ligt in de eerste plaats bij de ouders van kinderen, maar ook het
onderwijs heeft hier een rol in. Het onderwijs heeft altijd al een pedagogische taak
heeft gehad. In de kern is dat niet veranderd. Goed onderwijs draagt juist bij aan
de ontwikkeling en aan het welzijn van jongeren, niet aan opvoedingsproblematiek.
Vraag 12
Zo ja, bent u dan van mening dat de toenemende invloed van het onderwijs en daarmee
indirect van de overheid op de opvoeding van kinderen en jongeren misschien een slechte
zaak is en zou moeten worden teruggedrongen?
Antwoord 12
Mijn collega’s en ik zijn niet van mening dat de toenemende invloed van het onderwijs
en daarmee indirect van de overheid op de opvoeding van kinderen en jongeren een slechte
zaak is. Zoals ik in het vorige antwoord aangaf, draagt het onderwijs juist bij aan
de ontwikkeling en het welzijn van jongeren, samen met ouders. Hiervoor is een goed
partnerschap tussen scholen en ouders belangrijk. In Nederland is daar veel ruimte
voor. Ouders en leerlingen kunnen in ruime mate een school kiezen die goed past bij
hun levensbeschouwing, religie of pedagogische overtuiging, zodat opvoeding en onderwijs
nauw samen kunnen gaan.
Vraag 13
Herinnert u zich vraag 18 van de eerder gestelde vragen «Heeft u een idee wat de invloed
is van maatschappelijke ontwikkelingen in het buitenland, bijvoorbeeld vanuit de Verenigde
Staten, op de gemoedstoestand van jonge mensen? Wat doet de grote aandacht voor bepaalde
ideologieën, zoals bijvoorbeeld de transgenderbeweging en de Black Lives Matter (BLM)-movement,
met het welzijn van jonge mensen? Welke invloed heeft de zeer aanwezige diversiteits-
en inclusiviteitsbeweging en de daarmee gepaard gaande cancelcultuur op hen?» Waarop
u antwoordde met «Er zijn diverse redenen en oorzaken die leiden tot een verslechterde
mentale gezondheid. Er zijn geen directe causale relaties tussen de genoemde maatschappelijke
ontwikkelingen/ideologieën die worden genoemd in de vraagstelling. Naar mijn weten
is er geen onderzoek waaruit dit blijkt.»? Denkt u dat de «schuld» van racisme en/of
slavernij die jongeren meegegeven wordt een zware last, is die kan leiden tot mentale
gezondheidsproblemen?
Antwoord 13
Zoals benoemd in het antwoord op vraag 18 van de eerder gestelde vragen, zijn er diverse
redenen en oorzaken die leiden tot een verslechterde mentale gezondheid. Naar mijn
weten is er geen onderzoek waaruit een causale relatie blijkt tussen hetgeen gesteld
in de vraagstelling en mentale gezondheidsproblemen.
Vraag 14
Herinnert u zich uw antwoord op vraag 20 van de eerder gestelde vragen «Ik vind het
belangrijk dat jongeren weten waar zij mentale hulp en ondersteuning kunnen vinden
en krijgen. Dit gaat gelukkig al vaak goed, maar kan altijd beter. Zeker nu de mentale
gezondheid en het welbevinden onder jongeren onder druk staat. Met de aanpak Mentale
gezondheid: van ons allemaal zet ik in om die hulp en ondersteuning zo goed mogelijk
te kunnen bieden aan jongeren. De doelen van de aanpak gaan over het bespreekbaar
en zichtbaar maken van het belang van mentaal gezond zijn en blijven, het bieden van
laagdrempelige ondersteuning en het bieden van handvatten om met de eigen mentale
gezondheid aan de slag te gaan. Dit doen we samen met maatschappelijke partners, het
bedrijfsleven en het sociale en culturele domein. Zo zijn er al interventies en platforms
als de «Alles Oké? Supportlijn» en Jongerenhulponline, met als doel: het verbeteren
van de mogelijkheden voor jongeren om op de juiste plek de meest passende anonieme
hulp te kunnen ervaren, met een goede verwijzing naar lokale voorzieningen in eigen
omgeving als dit nodig blijkt»? Denkt u dat jongeren, door de hoeveelheid aan hulplijnen/organisaties
die het Nederlandse zorglandschap inmiddels rijk is, door de bomen het bos niet meer
zien wanneer zij hulp nodig hebben?
Antwoord 14
Ik signaleer ook dat jongeren, naast dat ze met elkaar willen praten, ook behoefte
hebben aan betrouwbare informatie over mentale gezondheid, antwoorden willen vinden
op vragen over mentale gezondheid, peer-to-peer contact willen hebben, en soms zelfs
een luisterend oor of mogelijkheden tot doorverwijzing naar bijvoorbeeld laagdrempelige
inloopvoorzieningen. Dit najaar laat ik een onderzoek uitvoeren naar mogelijke synergie
tussen verschillende bestaande initiatieven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.