Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Temmink over de aankomende alternatieve behandeling van werkelijke schade in het toeslagenschandaal
Vragen van het lid Temmink (SP) aan de Staatssecretaris van van Financiën over de aankomende alternatieve behandeling van werkelijke schade in het toeslagenschandaal (ingezonden 31 juli 2023).
Antwoord van Staatssecretaris De Vries (Financiën – Toeslagen en Douane) (ontvangen
25 augustus 2023).
Vraag 1
Kunt u aangeven wanneer u denkt de alternatieve behandeling voor het afhandelen van
werkelijke schade met de Kamer te kunnen delen?
Antwoord 1
De begeleidende kamerbrief1 bij de meest recente VGR bevat de eerste contouren van de alternatieve aanvullende
schaderoute. Kort daarop heeft uw Kamer een brief2 ontvangen met een eerste voorlopige uitwerking ervan. Hierover is uitgebreid met
de Kamer gesproken in het debat van 29 juni jl.
Dit najaar wordt gestart met een proef voor deze route. De verwachting is dat we de
eerste resultaten met de Kamer kunnen delen via de Voortgangsrapportage over de periode
september–december 2023. Deze rapportage wordt begin 2024 aan de Kamer gestuurd.
Vraag 2
Waarom denkt u dat werkelijke schade gecompenseerd kan worden met forfaitaire bedragen?
Antwoord 2
In het civiele schaderecht is het gebruikelijk om te werken met forfaitaire bedragen
voor het compenseren van schade, daar waar geen concrete bepaling mogelijk is (bijvoorbeeld
omdat dit een te grote bewijslast op de betrokkene legt of de concrete vaststelling
zeer tijdrovend is).
In het geval van schade ontstaan door de KOT-problematiek is concrete bepaling soms
lastig doordat de schade vaak (deels) een immaterieel karakter heeft, of omdat de
schade lang geleden heeft plaatsgevonden. Het is hierdoor belastend en zeer tijdrovend
voor de gedupeerde ouder om de schade in detail te kwantificeren. Forfaitaire bedragen,
gebaseerd op de letselschadepraktijk, zijn hierdoor in veel gevallen passend om de
schade te compenseren.
Indien het forfaitaire bedrag niet past bij de werkelijke schade van de ouder, staat
de weg naar maatwerk open bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS).
Vraag 3
Ziet u de grote kans op ondercompensatie niet, aangezien de forfaitaire bedragen niet
een-op-een gebaseerd zijn op de opgelopen schade van de gedupeerde persoon?
Antwoord 3
De forfaitaire bedragen worden gebaseerd op de letselschadepraktijk en zorgvuldig
vastgesteld en gevalideerd door onafhankelijke experts op dit gebied, in samenspraak
met een groep gedupeerde ouders. Hierdoor is de verwachting dat de bedragen voor veel
ouders passend zijn om de aanvullende schade te compenseren.
Er zullen zeker ouders zijn die in een situatie zitten, of hebben gezeten, die vraagt
om een ander bedrag voor de geleden schade dan een gemiddeld bedrag. Voor deze ouders
staat de mogelijkheid voor een behandeling bij de CWS altijd open.
Vraag 4
Waar kan een gedupeerde naartoe als zij na de alternatieve behandeling nog steeds
niet voldoende gecompenseerd is?
Antwoord 4
In het kader van «meer regie voor de ouder» kan de ouder zelf kiezen tussen de alternatieve
behandeling of een behandeling bij de CWS. Als de ouder het aanbod in de alternatieve
behandeling onvoldoende vindt kan de ouder alsnog naar CWS.
Vraag 5
Waarom is niet mogelijk een dergelijke behandeling in te voeren aan het begin bij
de integrale beoordeling, zodat het langst durende traject versneld wordt?
Antwoord 5
De integrale beoordeling stelt vast hoeveel gedupeerde ouders terugkrijgen aan onterecht
teruggevorderde kinderopvangtoeslag. Daarbovenop krijgt een ouder een forfaitair bedrag
voor materiele en immateriële schade. Pas nadat deze bedragen zijn vastgesteld is
het voor ouders mogelijk om te bepalen of een behandeling voor aanvullende schade
relevant is. Momenteel vraagt 8% van de ouders na een integrale beoordeling een behandeling
voor aanvullende schade aan.
Daarnaast is een reden waarom de behandeling van werkelijke schade lang duurt dat
hiervoor schaarse expertise in letselschade nodig is. Als we deze expertise voor alle
ouders inzetten aan de start van een integrale beoordeling betekent dit dat er veel
minder integrale beoordelingen tegelijk kunnen plaatsvinden.
Vraag 6
Kunt u toezeggen dat wanneer men kiest voor een forfaitair bedrag, een reeds toegekend
bedrag op basis van een integrale beoordeling niet verrekend zal worden? Kunt u uw
antwoord uitgebreid toelichten?
Antwoord 6
Het reeds toegekende bedrag in de integrale beoordeling bestaat uit verschillende
componenten, zoals de onterecht teruggevorderde kinderopvangtoeslag, een bedrag voor
immateriële schade en een bedrag voor materiële schade.
De onterecht teruggevorderde kinderopvangtoeslag zal niet worden verrekend met het
uit te keren bedrag voor aanvullende schade. De uitgekeerde bedragen voor immateriële
en materiële schade worden wel verrekend.
Met deze methodiek sluiten we aan bij de werkwijze van de CWS.
Vraag 7
Wat vindt u van dit advies van de Raad van State: «De bevindingen met betrekking tot de hersteloperatie tot nu toe laten zien dat hierin
complexe en onverwachte vraagstukken opkomen. De ervaring om daarmee om te gaan is
bij de huidige uitvoeringsinstanties geconcentreerd. Verwacht mag worden dat daarom
de uitvoerder die deze taken zal gaan uitvoeren met grote regelmaat zal moeten overleggen
met het ministerie en andere uitvoerders. Dit roept de vraag op welke efficiëntiewinst
hiermee daadwerkelijk zal worden bereikt»?3 Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
Antwoord 7
Er is reeds ervaring opgedaan met het uitbesteden van onderdelen van de hersteloperatie.
Denk hierbij aan het uitvoeren van de schuldenregeling en herstel voor ouders in het
buitenland. We zien in de praktijk dat er zeker informatie-uitwisseling nodig is tussen
de uitvoeringsinstanties, maar dat het ontlasten van de instanties in capaciteit en
expertise opweegt tegen deze tijd die het kost om informatie uit te wisselen.
Er wordt gestart met een proef om te leren welke complexe en onverwachte vraagstukken
opkomen. Daarbij wordt gezorgd voor een passende governance tussen de externe partij
en het ministerie om deze vraagstukken tijdig op te lossen. Op basis hiervan vindt
continu verbetering van het proces plaats.
Vraag 8
Denkt u een externe partij te vinden die genoeg ervaring heeft om met deze talloze
complexe en onverwachte vraagstukken om te gaan?
Antwoord 8
De verwachting is dat een coalitie van partijen gezamenlijk voldoende expertise heeft
om een alternatieve behandeling voor aanvullende schade uit te voeren.
Vraag 9
Denkt u dat het inschakelen van een externe partij daadwerkelijk effectiever en voordeliger
is en zo ja, voor wie?
Antwoord 9
Ouders hebben in gesprekken aangegeven graag hun aanvullende schade te laten behandelen
bij een partij buiten de overheid. Daarnaast is reeds ervaring opgedaan met het uitbesteden
van onderdelen van de hersteloperatie. Denk hierbij aan het uitvoeren van de schuldenregeling
en herstel voor ouders in het buitenland. De resultaten daarvan zijn positief. De
UHT kan zich op deze manier focussen op het behalen van de doelstellingen voor de
integrale beoordeling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.