Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Heinen over de berichten 'Beleggers verliezen €5 mln op platform, na promotie door 'finfluencers' en 'Meesters of misleiders? Finfluencers maken vaak vooral zichzélf rijk'
Vragen van het lid Heinen (VVD) aan de Minister van Financiën over de berichten «Beleggers verliezen € 5 mln op platform, na promotie door «finfluencers» en «Meesters of misleiders? Finfluencers maken vaak vooral zichzélf rijk» (ingezonden 25 mei 2023).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën) (ontvangen 25 augustus 2023). Zie Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2873.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Beleggers verliezen € 5 mln op platform, na promotie
door «finfluencers»» (Financieele Dagblad, 23 mei 2023)1 en «Meesters of misleiders? Finfluencers maken vaak vooral zichzélf rijk» (Telegraaf,
23 mei 2023)2?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de AFM-verkenning over de valkuilen bij «finfluencen» (december
2021)?3
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Welke maatregelen zijn genomen sinds het uitkomen van dit rapport? Zijn er sindsdien
boetes of dwangsommen opgelegd door de Autoriteit Financiële Markten (AFM)?
Antwoord 3
Sinds de publicatie van haar verkenning naar finfluencing heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) op diverse manieren opgetreden tegen
partijen die in overtreding waren. Dwangsommen en bestuurlijke boetes worden door
de AFM gepubliceerd op haar website. In oktober 2022 is een last onder dwangsom opgelegd
aan een finfluencer voor het niet verstrekken van informatie ten behoeve van een onderzoek
naar mogelijke overtredingen van de Wet of het financieel toezicht (Wft) vanwege het
aanbrengen van consumenten bij een buitenlandse illegale beleggingsonderneming4. De toezichthouder kan geen inzicht geven in alle genomen maatregelen vanwege de
wettelijke geheimhoudingsplicht en kan ook geen uitspraken doen over lopende onderzoeken.
Daarnaast heb ik mij samen met de AFM in Europa ingezet om bij de recent gepubliceerde
Retail Investment Strategy5 (RIS), de bescherming van beleggers naar een hoger niveau te brengen. In het bijzonder
heeft Nederland aandacht gevraagd voor de bescherming van beleggers die, al dan niet
online en via beleggingsapps, zonder advies (beginnen met) beleggen. Samen met de
AFM heb ik daarbij gepleit voor het moderniseren van de regels zodat die goed aansluiten
bij de sterk gedigitaliseerde en steeds meer grensoverschrijdendere beleggingsmarkt
in Europa. Bijvoorbeeld door de keuzeomgeving – waaronder ook reclame en de inrichting
van websites en apps valt – in het belang van de klant in te richten om verkeerde
sturing te voorkomen. Eveneens pleitten we in ons gezamenlijke non-paper voor het
verbeteren van de financiële geletterdheid zodat consumenten goedgeïnformeerde en
overwogen beslissingen kunnen nemen.6
Vraag 4
Klopt het dat de Europese Commissie werkt aan regelgeving om beleggingsmaatschappijen
verantwoordelijk te maken voor reclame-uitingen van finfluencers, maar aansprakelijkheid
voor finfluencers in dit voorstel ontbreekt?
Antwoord 4
De Europese Commissie heeft op 24 mei jl. een pakket gepubliceerd met voorstellen
ten aanzien van de RIS. Een van de voorstellen betreft een maatregel om beleggingsondernemingen
verantwoordelijk te maken voor reclame-uitingen door finfluencers wanneer zij een
vergoeding bieden voor promotie van hun beleggingsproduct of -dienst. Het pakket bevat
geen nieuwe maatregelen ten aanzien van de eigen verantwoordelijkheid van de finfluencer.
Bij de presentatie van het nieuwe pakket met voorstellen ten aanzien van retailbeleggen
gaf de Eurocommissaris voor Financiële Diensten, Financiële Stabiliteit en de Kapitaalmarktunie
aan dat de Commissie de ontwikkelingen rondom finfluencers proactief volgt. Momenteel
bestudeer ik het voorstel. Een kabinetsappreciatie daarvan zal voor het zomerreces
met de Kamer worden gedeeld.
Vraag 5
Klopt het dat alleen beleggingsinstellingen onder het provisieverbod van artikel 168a
van het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft vallen, maar finfluencers
zelf niet?
Antwoord 5
Artikel 168a van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo) heeft
betrekking op beleggingsondernemingen. Een Nederlandse beleggingsonderneming mag geen
provisie verschaffen of ontvangen met betrekking tot het verlenen van een beleggingsdienst
aan een niet-professionele belegger. Een Nederlandse beleggingsonderneming mag dus
ook geen vergoeding verstrekken aan finfluencers voor het aanbrengen van nieuwe beleggers.
Hiermee ligt de verantwoordelijkheid bij de beleggingsonderneming, maar valt de finfluencer
indirect onder het verbod. Dit is in december 2021 ook door de AFM gecommuniceerd
op haar website.7
Voor de volledigheid, er gelden ook andere regels die onder meer op finfluencers zien.
Voor iedereen gelden op grond van de verordening marktmisbruik8 regels over het doen van beleggingsaanbevelingen. Een beleggingsaanbeveling is niet
een persoonlijk advies, maar het rechtstreeks of niet rechtstreek doen van een specifieke
beleggingsaanbeveling ten aanzien van een financieel instrument of een uitgevende
instelling. Deze regels gelden dus ook voor finfluencers die online beleggingsaanbevelingen
doen over financiële instrumenten zoals aandelen, obligaties, exchange-traded funds
(ETFs) of (valuta)derivaten. Op grond van de Wet op het financieel toezicht is het
geven van (beleggings)advies vergunningplichtig. Dit betekent voor finfluencers dat
zij zonder vergunning geen gepersonaliseerde beleggingsaanbevelingen (dus advies)
mogen geven. Daarnaast mogen finfluencers, net als ieder ander, geen oneerlijke of
misleidende handelspraktijken verrichten, zoals het meedoen aan een piramidesysteem
of het verstrekken van misleidende informatie.
Vraag 6
Klopt het dat affIliate marketing/Pay-Per-Click niet onder het provisieverbod valt?
Antwoord 6
Voor zover affiliate marketing en pay-per-click zien op de afspraken die in een marketingcontract tussen de beleggingsonderneming
en finfluencer zijn opgenomen ten aanzien van het doen van reclame-uitingen, klopt
de stelling dat dit niet verboden is op grond van het provisieverbod. Een marketingcontract
waarin de vergoeding die de finfluencer ontvangt afhankelijk is van bijvoorbeeld het
aantal keer dat de reclameboodschap wordt bekeken, het aantal boodschappen dat wordt
gepubliceerd, of het bereik (het aantal volgers) van de finfluencer is niet in strijd
met het provisieverbod. Echter, een Nederlandse beleggingsonderneming mag op grond
van het provisieverbod geen vergoedingen verstrekken aan een finfluencer voor het
aanbrengen van (potentiële) nieuwe klanten. Er is hiervan al sprake als deze vergoeding
door de beleggingsonderneming wordt verschaft voor nieuwe klanten die tenminste zijn
gestart met het onboarding-proces voor het openen van een beleggingsrekening9. Als een finfluencer door een Nederlandse beleggingsonderneming wordt betaald per
aangebrachte klant is er dus wel sprake van handelen in strijd met het provisieverbod
door de beleggingsonderneming.
Vraag 7
Bent u bereid om finfluencers zelf ook direct onder het provisieverbod (voor het ontvangen
van provisie vanuit een beleggingsinstelling) te laten vallen?
Antwoord 7
Zoals genoemd in mijn antwoord op vraag 5 vallen Nederlandse beleggingsondernemingen
onder het provisieverbod. De beleggingsondernemingen mogen geen vergoeding verschaffen
of ontvangen met betrekking tot het verlenen van beleggingsdiensten aan niet-professionele
beleggers. Derhalve mogen Nederlandse beleggingsondernemingen ook geen aanbrengvergoedingen
verstrekken aan finfluencers. Hiermee ligt de verantwoordelijkheid bij de beleggingsonderneming,
maar valt de finfluencer indirect onder het verbod omdat het verstrekken van de vergoeding
verboden is. De AFM kan handhavend optreden richting een Nederlandse beleggingsonderneming
indien die toch een vergoeding verstrekt aan een finfluencer die beleggers aanbrengt.
Omdat finfluencers impliciet onder het provisieverbod (artikel 168a BGfo) vallen,
vind ik het op dit moment niet noodzakelijk om nader te verkennen of het wenselijk,
mogelijk dan wel noodzakelijk is om finfluencers expliciet onder het provisieverbod
te laten vallen. Hiermee geef ik tevens invulling aan mijn toezegging tijdens het
Commissiedebat Financiële Markten van 21 juni jl. om de Kamer nader te informeren
inzake dit onderwerp.
Bij deze afweging heb ik mede overwogen dat de Europese Commissie, zoals genoemd in
mijn antwoord op vraag 4, recent een pakket heeft gepubliceerd met voorstellen ten
aanzien van retailbeleggen. Een van de voorstellen betreft een maatregel om beleggingsondernemingen
verantwoordelijk te maken voor reclame-uitingen door finfluencers wanneer zij een
vergoeding bieden voor promotie van hun beleggingsproduct of -dienst. Verder worden
er voorstellen gedaan om regels voor provisies aan te scherpen. Ik vind het raadzaam
om, zolang er over dit pakket wordt onderhandeld, geen nationale (aanpassing van)
regelgeving op dit terrein te overwegen of verkennen. Ik zal dit opnieuw bekijken
nadat duidelijk is hoe dit pakket er na afloop van de onderhandelingen uiteindelijk
uit komt te zien.
Vraag 8
Is bekend in hoeverre finfluencers ook niet-beleggingsproducten zoals leningen, sparen
en verzekeren promoten?
Antwoord 8
Nee, ik ben niet bekend met studies naar de mate waarin finfluencers bepaalde financiële
producten of diensten promoten.
Vraag 9
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat financiële markten
van 21 juni 2023?
Antwoord 9
Het is mij door de vele facetten en de vervlechting van beleid en handhaving tussen
diverse departementen en toezichthouders op bovenstaande onderwerpen, en de afstemming
van de beantwoording van meerdere sets schriftelijke vragen van andere Kamerleden,
helaas niet gelukt om uw vragen voorafgaand aan het commissiedebat van 21 juni 2023
te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.