Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dijk over het bericht 'Ine zit al acht weken zonder huishoudelijke hulp: 'Let niet op de stank'' en de antwoorden op vragen van het lid Dijk over het bericht 'Tilburg bezuinigt flink op Wmo, inwoners krijgen minder huishoudelijke hulp: 'Klachten blijven binnenkomen
Vragen van het lid Dijk (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Ine zit al acht weken zonder huishoudelijke hulp: «Let niet op de stank»» en de antwoorden op vragen van het lid Dijk over het bericht «Tilburg bezuinigt flink op Wmo, inwoners krijgen minder huishoudelijke hulp: «Klachten blijven binnenkomen»» (ingezonden 5 juli 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
24 augustus 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3290.
Vraag 1
Hoeveel gemeenten hebben te maken met een personeelstekort voor de huishoudelijke
hulp vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo)? Hoelang is de gemiddelde
wachttijd? Hoeveel mensen staan in totaal op een wachtlijst voor de huishoudelijke
hulp bij een gemeente in Nederland?1, 2
Antwoord 1
Meerdere gemeenten geven aan te kampen met personele tekorten. Er zijn geen cijfers
beschikbaar die op landelijk niveau inzichtelijk maken wat de omvang van het personeelstekort
is voor de huishoudelijke hulp die op basis van de Wmo 2015 geleverd wordt. Ook over
de gemiddelde wachttijd en het aantal mensen dat op een wachtlijst staat voor huishoudelijke
hulp bij een gemeente zijn geen (landelijke) cijfers beschikbaar.
Vraag 2
Wat zijn de redenen en oorzaken voor dit personeelstekort?
Antwoord 2
Helaas kampt de sector zorg en welzijn net als andere sectoren met krapte op de arbeidsmarkt.
De beroepsgroep van huishoudelijke hulpen vormt hierin géén uitzondering. Hierdoor
zijn in sommige regio’s wachtlijsten ontstaan voor de huishoudelijke hulp. Ook heeft
de invoering van het abonnementstarief vanaf 1 januari 2019 voor Wmo maatwerkvoorzieningen,
zoals huishoudelijke hulp, een aanzuigende werking gehad op het gebruik ervan.3 Hierdoor is de afgelopen jaren een forse groei zichtbaar geweest van het aantal afgegeven
indicaties voor huishoudelijke hulp en kunnen lokaal wachtlijsten zijn ontstaan.
Daarnaast stijgt de zorgvraag harder dan de economie en beroepsbevolking kunnen bijbenen.
Een stijgende vraag naar ondersteuning, als gevolg van demografische factoren zoals
dubbele vergrijzing, zorgt ervoor dat dit tekort aan medewerkers ook in de komende
jaren aanwezig blijft en zelfs toeneemt. Het is van belang het werk in de zorg- en
welzijnssector zo te organiseren dat er aan de groeiende vraag voldaan kan worden
en dat in ieder geval de meest kwetsbare mensen niet verstoken blijven van zorg en
ondersteuning.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de beschikbaarheid van een goede huishoudelijke hulp de druk
op zwaardere en duurdere zorg verlicht, zoals ook werd geconstateerd in het rapport
«Wat als zorg wegvalt' van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) uit 2019? Zo nee,
kunt u uw antwoord toelichten? Zo ja, welke maatregelen neemt u om deze beschikbaarheid
te vergroten?4
Antwoord 3
Ik zie het belang van het tijdig bieden van lichtere ondersteuningsvormen – zoals
huishoudelijke hulp – om het gebruik van zwaardere zorg zoals verpleeghuiszorg te
kunnen verminderen. Echter is (het gebrek aan) de beschikbaarheid van deze ondersteuningsvormen
niet makkelijk op te lossen. Dat vraagt een integrale blik op de causale verbanden
tussen verschillende zorgwetten (Wmo2015, Wlz, Zvw). Op dit moment formuleren gemeenten
binnen hun eigen beleidsruimte plannen om personeelstekorten zo veel mogelijk tegen
te gaan. Ik volg de relevante ontwikkelingen ten aanzien van huishoudelijke hulp en
ben in gesprek met gemeenten en cliëntenorganisaties over eventuele kansen en knelpunten.
Verder pakt het Ministerie van VWS met het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt
in Zorg en welzijn (TAZ) de urgente uitdagingen op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn
op. Het Ministerie van VWS doet dit samen met alle relevante partijen in zorg en welzijn,
zoals medewerkers, zorg- en welzijnsorganisaties, zorginkopers, opleiders en beroepsorganisaties.
Voor het gemeentelijke domein is ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
betrokken. Gezamenlijk zetten zij in op een transitie in zorg en welzijn waarbij alleen
het aantrekken van meer medewerkers niet langer het uitgangspunt is. De focus van
het programma TAZ ligt namelijk op het anders organiseren van het werk. Het doel is
ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte is voor innovatieve werkvormen, voor het
behoud van medewerkers en voor leren en ontwikkelen, zodat zorg en welzijn een fijne
sector is om in te (blijven) werken. Voor de voortgang op de drie programmalijnen
en vooruitblik naar het komend halfjaar verwijs ik u naar de voortgangsrapportage
van het programma TAZ die op 6 juli jl. aan de Tweede Kamer verzonden is.5
Vraag 4
Welke stappen bent u bereid om op korte termijn te zetten om deze tekorten, die bij
meerdere gemeenten spelen, via landelijk beleid te doen verminderen?
Antwoord 4
Zoals in antwoord op vraag 3 is aangegeven bespreek ik reeds met gemeenten welke mogelijkheden
er zijn en is de ambitie om met het programma TAZ een transitie in gang te zetten
naar passende en arbeidsbesparende zorg, waarbij het werk anders georganiseerd wordt
met ruimte voor innovatieve werkvormen, goed werkgeverschap en werkplezier voor de
mensen die er werken.
Een voorbeeld van het creëren van ruimte voor innovatieve werkvormen is de Stimuleringsregeling
E-health Thuis (SET). Gemeenten konden via deze regeling in samenwerking met een aanbieder
van maatschappelijke ondersteuning tot eind 2022 nieuwe subsidieaanvragen doen voor
het opschalen en duurzaam inzetten van digitale zorg en ondersteuning thuis, waarvan
de uitvoering ook in 2023 doorloopt. Momenteel wordt gewerkt aan een herziening van
de regeling zodat in 2024 wederom middelen beschikbaar zijn ten behoeve van het opschalen
en borgen van het gebruik van digitale en hybride toepassingen bij zorg en ondersteuning
thuis.
Vraag 5
Zijn er na de invoering van de Wmo 2015 ooit vermoedens geweest van ondeugdelijke
uitvoering van deze wet door een bepaalde gemeente? Is op basis van die vermoedens
interbestuurlijk toezicht ingezet en geïntervenieerd?
Antwoord 5
Gemeenten moeten in vertrouwen uitvoering kunnen geven aan de (decentrale) taken die
aan hen zijn toebedeeld. Dat impliceert dat het Rijk terughoudendheid betracht ten
aanzien van inmenging in de uitvoering en de eventuele inzet van instrumenten op grond
van het beleidskader interbestuurlijk toezicht. Interventies als schorsing en vernietiging
zijn zware instrumenten om in te zetten. Dit neemt niet weg dat ik het interbestuurlijk
toezicht inzet indien nodig. In 2021 bijvoorbeeld is het beleidskader interbestuurlijk
toezicht gevolgd ten aanzien van enkele gemeenten, als gevolg van het feit dat deze
gemeenten in strijd met de Wmo 2015 een toets op financiële draagkracht onderdeel
hadden gemaakt van de toegang tot een Wmo-voorziening.6
Vraag 6
Kunt u aan de hand van een voorbeeld illustreren wanneer sprake is van een ondeugdelijke
uitvoering van de Wmo 2015 bij een gemeente dat interbestuurlijk interveniëren zou
vereisen?
Antwoord 6
De beleidskaders voor interbestuurlijk toezicht7 zijn leidend. Een interventie kan bijvoorbeeld aan de orde komen als een gemeente
beleid voert dat in strijd is met de wet. Besluiten van gemeentelijke bestuursorganen
die in strijd zijn met het recht of het algemeen belang kunnen door de Kroon worden
vernietigd op grond van artikel 132, vierde en vijfde lid, Grondwet en artikel 268
Gemeentewet. Om te bepalen of tot ingrijpen wordt overgegaan, worden de stappen in
de «interventieladder», die is opgenomen in het beleidskader schorsing en vernietiging,
doorlopen.
Vraag 7
Bent u bereid om deze vragen ieder afzonderlijk te beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.