Schriftelijke vragen : Waarschuwingsbrieven van het Openbaar Ministerie (OM) en de onwenselijkheid van omdraaiing van de bewijslast in het strafrecht.
Vragen van de leden Sneller (D66) en Temmink (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over waarschuwingsbrieven van het Openbaar Ministerie (OM) en de onwenselijkheid van omdraaiing van de bewijslast in het strafrecht (ingezonden 24 augustus 2023).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de berichten dat vorige maand 176 mensen een «waarschuwingsbrief»
hebben ontvangen van het OM, omdat zij volgens het OM een misdrijf hebben begaan door
«op 5 november 2022 (...) tijdens een demonstratie op de luchthaven Schiphol aanwezig
geweest» te zijn?1
Vraag 2
Kunt u toelichten wat de precieze juridische status en (rechts)gevolgen (bijvoorbeeld
vermelding op justitiële documentatie, opname in bepaalde databanken) van deze brieven
zijn? Is eerst onderzocht of betrokkenheid bij een strafbaar feit kon worden vastgesteld,
waarna de waarschuwingsbrieven zijn gestuurd of heeft iedereen die zogenaamd kon worden
geïdentificeerd een brief ontvangen?
Vraag 3
Kunt u gedetailleerd toelichten op welke wijze door de Koninklijke Marechaussee (KMAR)
is vastgesteld wie bij deze demonstratie aanwezig waren? Waarom is gekozen voor deze
wijze van opsporen? Is hierover overleg geweest met het OM? Zo ja, wat is daaruit
gekomen? Zo nee, waarom is het OM hier niet bij betrokken?
Vraag 4
Kunt u specifiek ingaan op de wijze waarop eventueel gebruik is gemaakt van gezichtsherkenningstechnologie
om deze aanwezigheid vast te stellen? Zo ja, kunt u nader toelichten welke foutmarge
deze technologie kent, op welke wijze door mensen een verificatie op de uitkomst gedaan
is en op welke juridische grondslag een en ander gebeurd is? Is het Nederlands Forensisch
Instituut (NFI) betrokken bij het trekken van conclusies op basis van de beelden en
zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Wordt de werkwijze van identificatie zoals die bij de demonstratie is gehanteerd ook
in andere situaties gehanteerd? Zo ja, in welke en zo nee, waarom niet? Hoe is de
logging hiervan met oog op de vaststelling van betrouwbaarheid/bruikbaarheid in een
latere fase voor de officier van justitie of rechter?
Vraag 6
Kunnen verdachten geïdentificeerd worden door middel van openbare bronnen, zoals naar
waarderingen (likes) en reacties op social media platformen waarna er foto’s gematcht
worden? Vindt u dit een strafvorderlijk verantwoorde wijze van identificatie en opsporing?
Gebeurt dit vaker op deze manier? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 7
Bent u bekend met het feit dat een aantal van deze mensen heeft aangegeven dat zij
op 5 november niet in de buurt van Schiphol aanwezig zijn geweest? Op welke wijze
is hun verklaring behandeld en gewaardeerd?
Vraag 8
Waarom is niet gekozen voor een verdachtenstatus maar is ervoor gekozen om de personen
als «betrokkenen» aan te merken? Waarom is gekozen voor een term als interview in
plaats van «verhoor»? Wat is de strafvorderlijke status van een interview? Bent u
ermee bekend dat op deze manier bijvoorbeeld geen recht op rechtsbijstand bestaat?
Vraag 9
Bent u ervan op de hoogte dat het OM heeft aangegeven dat de KMAR hier uitgebreid
onderzoek naar zou doen en dat de KMAR (een aantal van) deze personen vervolgens heeft
uitgenodigd? Wist u dat de KMAR deze personen heeft geconfronteerd met foto’s waar
deze personen zogenaamd op zouden staan en heeft aangegeven dat zij zelf bewijs moesten
meenemen dat ze niet bij de demonstratie waren?
Vraag 10
Hoe verhoudt deze gang van zaken zich volgens u tot de onschuldpresumptie, zoals wij
die in het Nederlands strafrecht kennen? Deelt u de mening dat hier sprake is van
omkering van de bewijslast en dat dit in onze rechtsstaat niet de bedoeling kan zijn?
Vraag 11
Vindt u dat mensen kunnen worden verzocht mee te werken aan identificatie als zij
niet als verdachte zijn aangemerkt en hen niet wordt verteld waarom zij in het vizier
zijn als «betrokkenen»? Welke juridische bescherming hebben deze mensen precies?
Vraag 12
Kunt u aangeven welke juridische grondslag een waarschuwingsbrief precies heeft? Hoe
kan iemand zich verweren tegen zo een brief en/of de melding dat iemand «betrokkene»
is van een mogelijk strafbaar feit?
Vraag 13
Erkent u dat mensen zowel bij het ontvangen van een waarschuwingsbrief, maar zeker
ook wanneer zij worden uitgenodigd voor nader onderzoek/interview moeten worden gewezen
op hun rechten? Is dit gebeurd en zo ja, wat zijn hun rechten precies? Als dit niet
is gebeurd, kunt u uitleggen hoe mensen zich kunnen verweren tegen het onderzoek (zoals
het maken van foto’s voor gezichtsherkenning) van de KMAR?2
Vraag 14
Op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat de verstrekte gegevens waaruit blijkt dat
personen niet aanwezig waren bij de demonstratie alsmede het noemen van deze personen
in systemen van zowel de KMAR, OM als andere justitiële systemen worden opgeruimd?
Erkent u dat het genoemd of genoteerd blijven in systemen die niet goed geïnterpreteerd
of overgenomen worden ernstige gevolgen kan hebben en dit te allen tijde voorkomen
moet worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 15
Welke actie gaat u ondernemen om te voorkomen dat dergelijke fouten in het vervolg
nogmaals worden gemaakt?
Vraag 16
Kunt u toelichten in hoeveel van bovengenoemde waarschuwingsbrieven gekozen is voor
een voorwaardelijke sepot?
Vraag 17
Welke acties heeft u ondernomen naar aanleiding van uw toezeggingen tijdens het mondelinge
vragenuur van 13 december 2022 naar aanleiding van kritiek (van de Nationale ombudsman)
op de werkwijze van het OM inzake voorwaardelijke sepots?3
Indieners
-
Gericht aan
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Joost Sneller, Kamerlid -
Medeindiener
N.G.J. Temmink, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.