Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Staaij en Sjoerdsma over ruimhartige subsidie voor gedetineerdenbegeleiding in het buitenland
Vragen van de leden Van der Staaij (SGP) en Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over ruimhartige subsidie voor gedetineerdenbegeleiding in het buitenland (ingezonden 6 juli 2023).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 22 augustus 2023).
Vraag 1
Herinnert u zich de aangenomen motie-Van der Staaij/Sjoerdsma van november 20221 waarmee de regering verzocht is om bij de totstandkoming van het nieuwe subsidiekader
voor gedetineerdenbegeleiding in het buitenland, continuïteit, kwaliteit, ruimhartigheid
en waardering van accentverschillen centraal te laten staan, en daarbij (tevens) als
doelstelling te hanteren dat wereldwijd alle Nederlanders in een buitenlandse gevangenis
aanspraak kunnen maken op de juridische en/of sociale ondersteuning die de betrokken
organisaties bieden?
Antwoord 1
Ja. In de Staat van het Consulaire van 7 juli 2023 heb ik aan deze motie gerefereerd.2
Vraag 2
Klopt het dat u ervoor kiest de subsidie onder nagenoeg gelijke voorwaarden met twee
jaar te verlengen, ondanks de forse investeringen die betrokken stichtingen hebben
gedaan en zullen moeten doen om gedetineerdenbegeleiding breed te kunnen blijven aanbieden?
Antwoord 2
Het vigerende vierjarige subsidiebeleidskader, dat zou aflopen op 31 december 2023,
is met twee jaar verlengd tot en met 31 december 2025. Met de voortzetting van de
samenwerking met de huidige vier subsidieontvangende organisaties is tot 1 januari
2026 opvolging gegeven aan het eerste deel van de in vraag 1 genoemde motie van de
leden Van der Staaij en Sjoerdsma van 24 november 2022, die verzocht om continuïteit.
Ik start dit jaar met een evaluatie van de subsidies die door het Ministerie van Buitenlandse
Zaken en het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden gegeven aan onafhankelijke
organisaties voor de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het buitenland.
Op basis van de uitkomsten van die evaluatie wordt vanaf eind 2024 gewerkt aan een
herziening van het subsidiebeleidskader per 1 januari 2026. Het tweede deel van de
motie, het verzoek om bij de totstandkoming van het nieuwe subsidiebeleidskader continuïteit,
kwaliteit, ruimhartigheid en waardering van accentverschillen centraal te laten staan,
is hierbij het uitgangspunt.
Ofschoon aan de Minister van Buitenlandse Zaken op het voornoemd (subsidie-) terrein
een ruime beleidsvrijheid toekomt, zal ik de huidige subsidieontvangende organisaties
en andere experts de gelegenheid bieden tot inbreng tijdens de evaluatie. Eventuele
beleidswijzigingen volgend uit de evaluatie zal ik vóór 1 januari 2026 aan uw Kamer
schriftelijk doen toekomen.
Vraag 3
Heeft u bij uw beslissing tot verlenging bij de betrokken subsidiepartners geïnventariseerd
welke invloed de verlenging zou hebben op de beschikbaarheid en kwaliteit van gedetineerdenbegeleiding,
en hoe heeft u getracht de negatieve gevolgen van de verlenging in te perken?
Antwoord 3
Het subsidieplafond voor gedetineerdenbegeleiding buitenland is gestegen van € 729.000
in 2003 naar € 1.550.000 vanaf 2020. Aan de thans betrokken subsidiepartners is subsidie
verdeeld en toegekend op basis van de tender per 1 januari 2020. Het totale aantal
Nederlandse gedetineerden in het buitenland over de afgelopen 15 jaren dat zich meldt
voor consulaire bijstand laat een dalende lijn zien. Gelet op het hogere subsidieplafond
en het lagere aantal gedetineerden is gekozen het bestaande subsidieplafond naar rato
per jaar te verlengen. In de voornoemde evaluatie zal worden ingezoomd op de verschillende
gesubsidieerde activiteiten en de optimale verdeling van het totale subsidiebudget
over de te onderscheiden activiteiten inclusief het onderscheid tussen zorg en niet-zorglanden.
Vraag 4
Erkent u dat verlenging van de huidige regeling met twee jaar deze stichtingen financieel
belast, en bovendien niet bijdraagt aan het behalen van de doelstelling om wereldwijd
alle Nederlanders in een buitenlandse gevangenis aanspraak te laten maken op juridische
en/of sociale ondersteuning?
Antwoord 4
Op basis van de algemene subsidieopdracht, de tenderprocedure, de inschrijvingen en
de subsidiebeschikkingen weten de subsidieontvangende organisaties van tevoren waar
zij over meerdere jaren (financieel) aan toe zijn. Consulaire bijstand aan Nederlandse
gedetineerden in het buitenland en de begeleiding door gespecialiseerde onafhankelijke
organisaties die daarvoor subsidie ontvangen, gelden alleen voor Nederlanders die
hierom vragen. Dit absolute aantal, zoals genoemd in het antwoord op vraag 3, neemt
over meerdere jaren gezien af.
Verder behoort het niet tot de doelstellingen van het subsidiebeleidskader om aan
alle Nederlandse gedetineerden in het buitenland die hierom vragen gesubsidieerde
aanvullende juridische ondersteuning vanuit Nederland te geven. De subsidieontvangende
juridische organisaties opereren zelfstandig, maar moeten -om binnen de regels en
het budget van subsidiebeleidskader te blijven- in hun selectie met name de urgentie,
de ernst, en de toegevoegde waarde van de aanvullende juridische ondersteuning vanuit
Nederland bij een juridische hulpvraag in het buitenland bepalen. De subsidie is bedoeld
als aanvulling (extra) op de lokale rechtsbijstand. Een gedetineerde in het buitenland
moet in de eerste plaats immers steeds de bijstand hebben van een lokale advocaat.
Alleen een lokale advocaat kan een gedetineerde in het buitenlandse strafproces verdedigen.
De bijstand vanuit Nederland kan dit nooit vervangen. Tegelijkertijd ben ik mij bewust
dat hier een spanningsveld kan ontstaan in landen waar beperkt/afwezig aanbod van
lokale rechtsbijstand bestaat.
Vraag 5
Erkent u dat de stichtingen die juridische ondersteuning verlenen momenteel veel meer
gedetineerden bijstaan, dan waarvoor zij subsidie ontvangen? En klopt het dat u, zich
bewust van het tekort aan financiering, aanstuurt op een neerwaartse bijstelling van
de activiteiten?
Antwoord 5
Blijkens de rapportages van de organisaties behandelden de twee organisaties, die
subsidie ontvangen voor de activiteit «aanvullende juridische ondersteuning» in 2022
in totaal 333 zaken op een gedetineerdenpopulatie van circa 1.700. De twee organisaties
ontvangen hiervoor samen een subsidie van jaarlijks € 350.000.
De organisaties opereren onafhankelijk en zelfstandig binnen en onder het subsidiebeleidskader.
Het subsidieinstrument laat naar zijn aard geen gedetailleerde opdracht toe. In het
overleg met één van de twee juridische organisaties heeft het ministerie als vrijblijvende
suggestie in overweging gegeven te kijken naar de onderlinge werk- en zaaksverdeling
tussen de twee organisaties, de door de organisaties gehanteerde criteria t.a.v. het
aannemen van cliënten en juridische hulpvragen en naar de taakinvulling bij het behandelen
van de juridische hulpvragen.
Vraag 6
Gelet op uw voorstel voor een neerwaartse bijstelling van de activiteiten, kunt u
aangeven aan welke (groepen) Nederlandse gedetineerden volgens u ondersteuning zou
moeten worden geweigerd, hierbij in gedachten houdend dat vermogende gedetineerden
met een eigen betalende advocaat reeds niet in aanmerking komen voor de gesubsidieerde
ondersteuning?
Antwoord 6
Er is geen sprake van een voorstel voor neerwaartse bijstelling van de activiteiten.
Het is aan de subsidieontvangers om invulling te geven aan hun activiteiten. Het Ministerie
van Buitenlandse Zaken subsidieert aanvullende juridische ondersteuning ten behoeve
van Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Zoals bij antwoord 4 is aangegeven
is het cruciaal, dat de juridische ondersteuning alleen aanvullend is, voor zaken
waarin een aantoonbare toegevoegde waarde is ten opzichte van de lokale rechtsbijstand.
Vraag 7
Hoe verhoudt uw huidige voornemen zich tot de uitgangspunten van continuïteit, kwaliteit,
ruimhartigheid en waardering van accentverschillen, maar ook tot de rechts- en kansengelijkheid
voor gedetineerden in het buitenland?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 wordt met de voortzetting van de samenwerking
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken met de huidige vier subsidieontvangende
organisaties tot 1 januari 2026 opvolging gegeven aan het verzoek om continuïteit.
Deze continuïteit en de principiële keuze het subsidieplafond te verdelen over vier
specialistische organisaties voor vier verschillende activiteiten geeft expliciet
ruimte voor accentverschillen, verdere professionalisering en kwaliteitsontwikkeling
tussen de activiteiten.
Nederlanders die zijn gedetineerd in het buitenland zijn onderworpen aan het (buitenlandse)
rechtssysteem van het land waarin zij zich bevinden. Met het oog op het algemene beginsel
van rechtsgelijkheid mogen Nederlanders niet slechter worden behandeld dan andere
gedetineerden in dat land. Aldus wordt de vraag van rechts- en kansengelijkheid behandeld
binnen het strafrechtsysteem van dat land. De door Nederlandse gesubsidieerde aanvullende
juridische ondersteuning is niet bedoeld om Nederlandse gedetineerden in het buitenland
een betere juridische positie te geven dan andere gedetineerden in dat land. Ook is
de Nederlandse ondersteuning niet bedoeld om een Nederlander in het buitenland een
gelijke positie te geven als ware hij in Nederland gedetineerd.
Vraag 8
Beaamt u dat de groeiende (financiële) druk op betrokken stichtingen ook zorgt voor
een grotere druk op en belasting van consulair medewerkers op Nederlandse posten in
het buitenland en op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, en erkent u dat dit een
onwenselijke situatie is die voorkomen dient te worden?
Antwoord 8
De consulair medewerkers van Nederlandse posten en Honoraire Consuls bieden consulaire
bijstand aan gedetineerden. Naast deze consulaire bijstand subsidieert het Ministerie
van Buitenlandse Zaken verschillende andere activiteiten op het gebied van het begeleiden
van Nederlandse gedetineerden in het buitenland, via onafhankelijke gespecialiseerde
organisaties. Tussen deze organisaties en het ministerie vindt informatie-uitwisseling
plaats, waarbij de organisaties elkaar waar mogelijk ondersteunen in de begeleiding
van individuele gedetineerden, maar tegelijkertijd ook binnen de eigen gegeven rol
blijven, naast de consulaire bijstand van de posten. Dit samenspel tussen verschillende
partijen functioneert goed. Nederland biedt hiermee een omvattende en in de wereld
unieke vorm van gedetineerdenbegeleiding in het buitenland.
Vraag 9
Bent u daarom bereid een eventuele verlenging van de huidige subsidie onder gelijke
voorwaarden gepaard te laten gaan met ophoging én reële inflatiecorrectie van het
subsidiebudget om zodoende uitvoering te geven aan de uitgangspunten conform het verzoek
in de motie-Van der Staaij/Sjoerdsma, zoals hierboven verwoord?
Antwoord 9
Ik bied de subsidieontvangende organisaties tijdens de verlenging de mogelijkheid
om inflatie mee te nemen in de begroting voor een maximum van 5% per jaar. Ik heb
de organisaties gevraagd, indien zij vanaf 2024 in aanmerking willen komen voor (voortzetting
van de) subsidie, om uiterlijk 31 augustus 2023 een schriftelijk verzoek bij het ministerie
in te dienen met onder meer een activiteitenplan en begroting.
Vraag 10
Op welke manier bent u voornemens om in de periode na de voorgenomen verlenging uitvoering
te geven aan de motie-Van der Staaij/Sjoerdsma?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 2. Eventuele beleidswijzigingen volgend uit de evaluatie
zal ik vóór 1 januari 2026 aan uw Kamer schriftelijk doen toekomen. Tijdens de evaluatie
zal de inbreng van de subsidieontvangende organisaties worden meegenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.