Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het bericht ‘plattelandsbewoners die onevenredig hard worden geraakt door rekeningrijden’
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over plattelandsbewoners die onevenredig hard worden geraakt door rekeningrijden (ingezonden 24 juli 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Staatssecretarissen
van Financiën en van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 21 augustus 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat plattelandsbewoners onevenredig hard worden geraakt
door rekeningrijden1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kunt u rekeningrijden willen invoeren als het openbaar vervoer (OV) in de meeste
P10-gemeenten (netwerk van grote plattelandsgemeenten) op het platteland erbarmelijk
slecht geregeld is, waardoor er geen alternatief voor de auto is? Graag een gedetailleerd
antwoord.
Antwoord 2
De Staatssecretaris van IenW heeft uw Kamer op 13 juni jl. per brief geïnformeerd
over het voornemen om maatregelen te onderzoeken die het regionaal OV kunnen versterken,2 conform de motie Slootweg/Kuiken3. Daarbij benadruk ik nogmaals het belang dat het kabinet hecht aan voldoende bereikbaarheid
voor alle mensen in heel het land, ook in dunner bevolkte gebieden. Vanwege snel stijgende
kosten en langzamer terugkerende inkomsten maken de voor het regionaal OV verantwoordelijke
decentrale overheden keuzes ten aanzien van het OV-aanbod. Bij de invulling van de
motie is het van belang uit te gaan van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de
decentrale overheden en het Rijk én ook om de effectiviteit van maatregelen en het
financiële kader zorgvuldig mee te wegen. Het is het streven van de Staatssecretaris
om de Kamer nog voor de begrotingsbehandelingen van de Ontwerpbegroting 2024 per brief
te informeren over de eventuele mogelijkheden.
Over het bieden van voldoende regionaal OV-aanbod is de Staatssecretaris van IenW
daarnaast doorlopend in gesprek met de verantwoordelijke decentrale overheden. Het
is aan decentrale overheden met hun vervoerders om de lokale reisvraag te bedienen
en maatwerk te bieden. De provinciale staten en regionale consumentenvertegenwoordigingen
zien toe op de besluiten die regionaal genomen worden. Bij de invulling van de motie
Slootweg/Kuiken worden mogelijkheden verkend die het kabinet heeft bij het versterken
van het regionaal OV.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de overheid niet aan de basis mag staan om ongelijkheid tussen
burgers te creëren, te weten wel en geen (voldoende) aanbod van openbaar vervoer?
Zo ja, hoe kan het dat bewoners op het platteland onevenredig hard op kosten worden
gejaagd als rekeningrijden wordt ingevoerd door gebrek aan goed OV? Graag een gedetailleerd
antwoord.
Antwoord 3
P10 neemt aan dat bewoners van plattelandsgemeenten vanwege de grotere afhankelijkheid
van de auto bij invoering van BnG ook duurder uit zullen zijn dan onder de huidige
motorrijtuigenbelasting. Dit blijkt niet uit onderzoeken die Staatssecretaris Van
Rij en ik naar de Tweede Kamer hebben gestuurd.
De gevolgen van het invoeren van Betalen naar Gebruik zijn namelijk voor een aantal
varianten voor de tariefstructuur voor landelijk en stedelijk gebied in beeld gebracht.
Uit onderzoek dat Staatssecretaris Van Rij en ik op 17 november 2022 naar de Tweede
Kamer hebben gestuurd blijkt dat het gemiddelde jaarkilometrage van een auto in landelijk
gebied met 12.400 km per jaar iets lager is dan in sterk of zeer sterk stedelijk gebied
(13.000 km per jaar).4 In de vervolgonderzoeken die op 26 juni 2023 zijn gedeeld met de Tweede Kamer wordt
deze uitkomst bevestigd.5 Door het hogere autobezit betalen mensen in landelijk gebied per huishouden nu gemiddeld
meer motorrijtuigenbelasting (mrb) dan in stedelijk gebied. Gegeven de bovengenoemde
jaarkilometrages is het niet te verwachten dat bij invoering van Betalen naar Gebruik
een lastenverschuiving optreedt van automobilisten in stedelijk gebied naar automobilisten
in landelijk gebied.
Hoe de invoering van Betalen naar Gebruik precies uitpakt voor mensen in stedelijk
en landelijk gebied hangt af van de precieze tariefstructuur die gekozen wordt, en
de tarieven daarbinnen. Het kabinet heeft daarover nog geen besluit genomen.
Zie met betrekking tot het openbaar vervoer het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Waarom is uw beleid erop gericht om automobilisten, die al zwaar belast worden, met
kilometerheffing nog meer te belasten? Graag een gedetailleerd antwoord.
Antwoord 4
De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 geïnformeerd over de hoofdlijnen van Betalen naar
Gebruik.6 In deze brief is toegelicht dat door het huidige systeem om te vormen van een belasting
op bezit naar een belasting op gebruik, de lasten van automobiliteit rechtvaardiger
worden verdeeld. Automobilisten die weinig rijden, gaan dan minder betalen. Zij belasten
het wegennet en de omgeving immers minder dan automobilisten die meer kilometers maken.
Daarbij is aangegeven dat het uitgangspunt is dat de opbrengsten van de autobelastingen
in het voorziene jaar van invoering, 2030, op het niveau van 2025 blijven.
Vraag 5
Wilt u, nu het kabinet gevallen is, alle voorbereidingen en/of besluiten rondom het
rekeningrijden per direct stopzetten? Graag een gedetailleerd antwoord.
Antwoord 5
De Tweede Kamer bepaalt welke onderwerpen controversieel verklaard worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.