Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kröger over Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) (ingezonden 16 juni 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 10 juli 2023).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat op Schiphol wel concentratiemetingen voor ultrafijnstof
(UPF) worden uitgevoerd, die iets zeggen over de blootstelling van (platform)medewerkers,
maar dat zeer zorgwekkende stoffen (ZZS), zoals benzeen en formaldehyde niet worden
gemeten?
Antwoord 1
Ja, Schiphol voert (op dit moment) concentratiemetingen uit naar UFP, niet naar ZZS1. Schiphol geeft aan dat hieraan prioriteit is gegeven, omdat uit eerdere oriënterende
metingen naar bepaalde stoffen van de ZZS-lijst (bijvoorbeeld PAK’s en benzeen) naar
voren is gekomen dat de concentraties van deze stoffen zich ruim onder de arbogrenswaarden
bevinden.
Dat prioriteit wordt gegeven aan UFP betekent niet dat andere stoffen uit beeld zijn.
Zie hiervoor de antwoorden op de vragen 2 en 3.
Vraag 2
Wordt er op een andere wijze onderzoek gedaan naar de blootstelling van (platform)medewerkers
aan ZZS uit de uitlaatgassen of aan andere schadelijke stoffen? Zo nee, is hier vanuit
het voorzorgsbeginsel van de werkgever geen verplichting toe?
Antwoord 2
Schiphol heeft desgevraagd aangegeven dat het Institute for Risk Assessment Sciences
van de Universiteit Utrecht (IRAS) in opdracht van Schiphol en het Samenwerkingsverband
Vliegtuig- en Dieselmotoremissies (voorheen genaamd de Taskforce stoffen) een blootstellingsonderzoek
aan het vormgeven is om inzicht te krijgen in blootstelling van platformmedewerkers
aan ultrafijn stof (UFP) gedurende een werkdag. Het Samenwerkingsverband is momenteel
met het IRAS in gesprek om te bezien of stoffen die als ZZS zijn aangemerkt, afkomstig
van vliegtuigmotoren, onderdeel kunnen zijn van dit blootstellingsonderzoek.
Volgens de Arboregelgeving is de werkgever verantwoordelijk voor het vaststellen van
de aard, mate en duur van blootstelling aan alle stoffen die gevaarlijk voor de gezondheid
kunnen zijn. Vervolgens moeten maatregelen worden getroffen om blootstelling aan die
stoffen weg te nemen of tot het minimale te beperken. Als stoffen kankerverwekkende,
mutagene of reprotoxische eigenschappen hebben, gelden strengere eisen. Voor deze
stoffen geldt dat werkgevers verplicht zijn maatregelen te nemen om blootstelling
aan deze te stoffen tot het minimum te beperken. Ook als de werkelijke blootstelling
lager is dan is toegestaan volgens de wettelijke grenswaarde voor die stoffen. Om
werkgevers te helpen zijn de stoffen die die eigenschappen in elk geval hebben, vastgelegd
in de SZW-lijst2. De voorbeelden die u noemt, benzeen en formaldehyde, zijn beide opgenomen in de
SZW-lijst als kankerverwekkend. Zeer zorgwekkende stof (ZZS) is overigens geen begrip
in de Arboregelgeving, maar komt uit de milieuregelgeving.
De Arbeidsinspectie eist als onderdeel van het eerste eisenpakket aan Schiphol en
aan de werkgevers van platformmedewerkers het opstellen van een volledige Risico Inventarisatie
& Evaluatie (RI&E) en een Plan van Aanpak. Daar horen de bovenstaande verplichtingen
bij: vaststelling van de aard, mate en duur van blootstelling en het nemen van maatregelen
conform de arbeidshygiënische strategie. De Arbeidsinspectie eist ook in meer detail
wat (een deel van) die maatregelen moeten zijn en verbindt daar termijnen aan.
Vraag 3
Klopt het dat er voor medewerkers in de industrie blootstellingsnormen voor ZZS zijn
en arboregels die de gezondheid van werknemers moeten beschermen?
Antwoord 3
De term ZZS komt niet voor in de Arboregelgeving, maar is een milieu-term die slaat
op uitstoot naar de lucht, niet op blootstelling van medewerkers. Voor wat betreft
blootstelling van werkenden aan gevaarlijke stoffen gelden er concrete normen op basis
van de Arboregelgeving, namelijk grenswaarden. Voor veel stoffen zijn wettelijke grenswaarden
vastgesteld. De werkgever is verplicht deze te gebruiken bij de invulling van zijn
arboverplichtingen. De stoffen waarvoor grenswaarden zijn opgesteld komen vaak, maar
niet per definitie overeen met stoffen op de ZZS-lijst.
Als er geen wettelijke grenswaarde is vastgesteld voor een stof, is de werkgever verplicht
zelf een niveau vast te stellen waarbij blootstelling geen gezondheidsschade oplevert
en die te gebruiken voor zijn arbobeleid. Voor kankerverwekkende en mutagene stoffen
geldt dat, als het technisch niet mogelijk is om blootstelling volledig te voorkomen
door het wegnemen van de bron van de blootstelling, de blootstelling altijd tot het
technisch zo laag mogelijk niveau moet worden gebracht.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat een veilige werkomgeving een universeel recht is en ook
voor medewerkers van een luchthaven vergelijkbare blootstellingsnormen zouden moeten
gelden?
Antwoord 4
Ja, daar bestaat geen verschil van mening over: werkenden in ons land hebben recht
op een gezonde en veilige werkomgeving. Zoals in het antwoord op vraag 3 is aangegeven,
gelden voor alle bedrijven dezelfde blootstellingsnormen. De Arbeidsinspectie houdt
toezicht op de naleving van de Arbowet- en regelgeving.
Vraag 5
Kunt u er, mogelijk na overleg met uw collega’s van VWS en SZW, voor zorgen dat ook
Nederlandse luchthavens blootstellingsonderzoek gaan doen bij platformmedewerkers
aangaande ZZS?
Antwoord 5
Het vaststellen van de aard, mate en duur van blootstelling aan gevaarlijke stoffen
van werknemers is de verantwoordelijkheid van de betreffende werkgevers. De Arbowet
verplicht hen hiertoe.
Schiphol heeft aangegeven regelmatig contact te hebben met de regionale luchthavens
om hen bij te praten over de status en aanpak van het programma vliegtuig- en dieselmotoremissies
op Schiphol. Daar waar Schiphol informatie en/of kennis kan delen, ervaringen kan
uitwisselen of samen met andere luchthavens kan optrekken, wordt dat gedaan. De regionale
luchthavens hebben over deze materie ook onderling contact.
Een kort overzicht:
• Bij Eindhoven Airport zijn de afgelopen twee maanden blootstellingsmetingen naar UFP
gedaan, hierbij zijn stoffen die als ZZS zijn aangemerkt niet meegenomen.
• Rotterdam The Hague Airport gaat blootstellingsonderzoeken uitvoeren naar UFP, hiervan
zijn stoffen die als ZZS zijn aangemerkt geen onderdeel.
• Bij Groningen Airport Eelde wordt in augustus 2023 een blootstellingsonderzoek uitgevoerd
voor UFP en koolstof.
• Lelystad airport gaat dit jaar onderzoek doen naar stoffen die als ZZS zijn aangemerkt.
• Maastricht Aachen Airport heeft in mei 2022 een onderzoek laten uitvoeren naar UFP
en elementair koolstof.
Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven, wordt met IRAS bezien of stoffen die
als ZZS zijn aangemerkt, onderdeel kunnen worden van het blootstellingsonderzoek op
Schiphol. Het resultaat hiervan zal worden gedeeld met de regionale luchthavens.
De Kamer wordt op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op dit gebied.
Vraag 6
Kan parallel hieraan alvast bekeken worden hoe blootstelling aan schadelijke stoffen
verminderd zou kunnen worden en wat er juridisch nodig is om dit te realiseren?
Antwoord 6
Zoals in de Kamerbrief van 22 december 2022 over luchtvaartemissies3 is opgenomen, is begin 2022 door de sector een Taskforce opgericht rond de aanpak
van blootstelling van medewerkers aan UFP. Die aanpak is verbreed naar andere emissies.
Vandaar ook de naamsverandering naar Samenwerkingsverband Vliegtuig- en Dieselmotoremissies.
Dit Samenwerkingsverband zet in op maatregelen zoals het terugdringen van APU-gebruik
en langere pushback, welke conform de eisen van de Arbeidsinspectie binnen nu en de
komende jaren zullen worden gerealiseerd.
Wat de juridische borging betreft, schrijft de Arbowetgeving regels voor en liggen
er (ontwerp)eisen van de Arbeidsinspectie, beide gericht op minimalisatie van de blootstelling
aan schadelijke stoffen.
Voor de langere termijn is in het Duurzame luchtvaartakkoord vastgelegd dat op Schiphol
in 2030 zero carbon emissions voor de grondgebonden activiteiten geldt. Dat heeft
tot gevolg dat platformpersoneel dan niet meer blootgesteld wordt aan gevaarlijke
stoffen uit die grondgebonden activiteiten.
Daarnaast is afgesproken dat in 2030 duurzaam taxiën de standaardoperatie is op Schiphol,
wat zorgt voor een verdere vermindering van de uitstoot van gevaarlijke stoffen door
vliegtuigen. Ook zal op termijn de inzet van alternatieve brandstoffen tot minder
uitstoot leiden.
Vraag 7
Is bekend in hoeverre zorgen over gezondheid en arbeidsomstandigheden meespelen bij
het tekort aan werknemers op Schiphol? Zou het vooruitzicht op verbetering Schiphol
een aantrekkelijkere werkgever kunnen maken?
Antwoord 7
Het is niet bekend in hoeverre deze zorgen invloed hebben op de arbeidskrapte op Schiphol.
Samen met de luchthaven en vakbonden zijn de Ministeries van IenW en van SZW in gesprek
over verbeteringen van de arbeidsomstandigheden op Schiphol. Er zijn sinds 2022 dan
ook verschillende ontwikkelingen ingezet met betrekking tot arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden
en gezondheid. Zo zijn er (tijdelijke) toeslagen gegeven, rustruimtes verbouwd en
wordt er onderzocht of het verminderen van het aantal grondafhandelingsbedrijven een
positief effect heeft op de arbeidsomstandigheden.
Een gezonde werkplek met goede werkomstandigheden kan, evenals goede arbeidsvoorwaarden,
een positieve invloed hebben op het aantrekken van nieuwe werknemers. Het is hierbij
primair aan de werkgevers om ervoor te zorgen dat de arbeidsomstandigheden naar behoren
zijn en om nieuwe werknemers aan te trekken.
Vraag 8
Kunt u reageren op het bericht dat de FNV uit de «Taskforce Vliegtuiguitstoot» is
gestapt?4 Heeft de vakbond gelijk in haar bewering dat werkgevers al vele jaren weten dat vliegtuiguitstoot
schadelijk is, maar men de erkenning daarvan op de lange baan schuift om aan claims
te ontkomen?
Antwoord 8
Het is belangrijk dat de uitstoot van schadelijke stoffen op Schiphol wordt teruggedrongen,
dat is iets dat de volle aandacht heeft van de rijksoverheid.
Het vertrek van de FNV uit het Samenwerkingsverband wordt betreurd. Het was van toegevoegde
waarde dat werknemers daarin vertegenwoordigd waren. De onafhankelijk voorzitter van
de begeleidingscommissie van het Samenwerkingsverband heeft laten weten dat hij eerder
geen signalen heeft gehad dat de FNV overwoog zich terug te trekken en de argumentatie
van de FNV hiervoor niet herkent.
De Minister van SZW heeft tijdens het CD Gezond en veilig werken op 15 juni 2023 aangegeven
dat ze in gesprek gaat met de FNV en Schiphol. Dit onder meer om meer kleuring te
krijgen van de uitspraak van de FNV over het door de werkgevers op de lange baan schuiven
van erkenning van de schadelijkheid van vliegtuiguitstoot.
Vraag 9
Bent u van plan om de drie eisen van de FNV over te nemen en uit te voeren dan wel
uitvoering af te dwingen?
Antwoord 9
De Minister van SZW gaat in gesprek met de FNV en Schiphol, onder meer over de door
de FNV genoemde onafhankelijkheid van de uit te voeren onderzoeken.
Daarnaast heeft de FNV aangegeven versnelling te willen in de plannen voor het creëren
van een gezonde werkomgeving. Op dit punt zijn de termijnen relevant die de Arbeidsinspectie
in haar eerste pakket eisen aan Schiphol en de afhandelingsbedrijven stelt. Op korte
termijn, binnen enkele maanden, moeten de werkgevers op Schiphol zorgen voor een volledige
RI&E samen met een Plan van Aanpak. Ook moeten zij hun werknemers een periodiek arbeidsgezondheidskundig
onderzoek aanbieden, waarin wordt gekeken naar de gezondheidseffecten van blootstelling
aan vliegtuiguitstoot en dieselmotoremissie. Schiphol en de afhandelingsbedrijven hebben aan de Arboregels en de eisen
van de Arbeidsinspectie te voldoen binnen de gestelde termijnen. Anders krijgen de
bedrijven een boete.
Vraag 10
Verwacht u schadeclaims door gezondheidsschade van werknemers op Schiphol? Wie is
volgens u aansprakelijk? Treft de overheid blaam voor gezondheidsschade doordat regelgeving
achterbleef en handhaving tekortschoot?
Antwoord 10
In de Arbowet- en regelgeving is geregeld dat de werkgever verantwoordelijk is voor
een gezonde en veilige werkomgeving. Op naleving van de verplichtingen uit de Arbowet
wordt toegezien door de Arbeidsinspectie.
In de civielrechtelijke arbeidsverhouding tussen een werknemer en een werkgever is
het mogelijk dat de werknemer de werkgever aansprakelijk stelt voor schade die hij/zij
heeft opgelopen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. De beoordeling hiervan
geschiedt aan de hand van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek. De civiele rechter
beoordeelt dergelijke aansprakelijkheidsclaims. Dit staat los van de instrumenten
van de Arbeidsinspectie.
Er was en is geen sprake van achterblijvende regelgeving. Er bestond altijd al de
verplichting op grond van de Arbowetgeving om blootstelling van werknemers aan gevaarlijke
stoffen te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken. De werkgevers waren hier
dus al aan gehouden.
Zoals gezegd is het belangrijk dat iedereen veilig en gezond moet kunnen werken. Iedereen
die misstanden, onveilige of ongezonde arbeidsomstandigheden tegenkomt, kan laagdrempelig
en eenvoudig een melding doen bij de Arbeidsinspectie.5 Dat kan ook anoniem.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.