Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sjoerdsma en Podt over financiering van grensbewakingsprojecten in Soedan
Vragen van de leden Sjoerdsma en Podt (beiden D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de impact van EU-grensbewakingsprojecten en financiering in Soedan op de Rapid Support Forces-militie in Soedan(RSF) (ingezonden 17 mei 2023).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 6 juli 2023). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2833.
Vraag 1
Bent u bekend met berichten over het indirecte profijt dat de Rapid Support Forces
(RSF) gehad lijkt te hebben van de EU-grensbewakingsprojecten en financiering in Soedan
om migratie te controleren?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het rapport «Border Control from Hell: How the EU’s migration partnership
legitimizes Sudan’s «militia state»» van The Enough Project uit april 2017? Hoe beoordeelt
u het feit dat hieruit blijkt dat er in 2017 al zorgen waren over de mogelijkheid
dat EU-grensbewakingsprojecten in Soedan via dual-use-capaciteiten en legitimering
zeer ten goede zouden komen aan de RSF?2
Antwoord 2
Ja, ik ben bekend met het rapport. De EU heeft echter noch in 2017 noch in de jaren
daarna financiële steun gegeven aan genoemde veiligheidstraining. Vanwege het EU-wapenembargo
tegen Soedan kan geen militaire uitrusting worden geleverd.
De EU heeft de Soedanese grensbeveiliging ook niet uitgerust met materieel voor dual-use
capaciteiten en gebruik. Alle besluiten om civiele uitrusting aan de Soedanese autoriteiten
te leveren worden genomen op basis van een grondige beoordeling per geval door de
EU, na een strenge aanbestedingsprocedure en op basis van alomvattende aanbestedingsbeginselen.
Geen van de door de EU gefinancierde programma’s heeft steun verleend aan het leger
en milities. EU-financiering in Soedan wordt niet via de regering verstrekt, maar
via maatschappelijke organisaties, ngo’s, agentschappen van EU-lidstaten en de VN-instellingen.
Vraag 3
Waarom zijn de projecten en financiering toch pas ruim twee jaar na dit rapport stopgezet?
Antwoord 3
De EU geeft aan dat de activiteiten onder het programma voor beter migratiebeheer
(Better Migration Management) en het ROCK (Regional Operational Centre in Khartoum)
deels werden stopgezet in juni (2019), als gevolg van de Soedanese revolutie en de
daarop volgende instabiliteit. Activiteiten in Soedan gericht op de bescherming van
migranten en vluchtelingen en bewustmaking werden voortgezet. Deze activiteiten kwamen
rechtstreeks ten goede aan kwetsbare mensen in het land.
Vraag 4
Deelt u de mening dat, terwijl de Europese Commissie en de Nederlandse regering claimen
dat er nooit direct of indirect steun is verleend aan de RSF via EU-projecten of financiering,
de grote rol van de RSF in de Soedanese grensbewaking het erg lastig te controleren
maakt of de militie er indirect niet toch van geprofiteerd heeft?
Antwoord 4
De EU had een breed palet aan waarborgen ingebouwd, inclusief interne en externe monitoring
en evaluatie van de projecten, evenals controles door onafhankelijke auditors, om
te voorkomen dat de RSF militie zou profiteren van de EU steun.
Zie ook de beantwoording bij vraag 2. Onder het Better Migration Management programma
van de EUTF werd niet samengewerkt met de RSF. Om het risico te vermijden dat leden
van de Janjaweed en RSF onbedoeld werden betrokken, is in juni 2017 onder leiding
van het Duitse ontwikkelingsagentschap Gesellschaft für Internationale
Zusammenarbeit (GIZ) een specifieke aanpak ontwikkeld. Hierin werd voor alle uitvoerende partners
vastgesteld hoe samengewerkt kon worden met het veiligheidsapparaat. Ook stelde deze
aanpak de voorwaarden vast waaronder BMM activiteiten kon uitvoeren, in het bijzonder
met het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In Soedan werden de deelnemerslijsten nauw
afgestemd met het Ministerie van Binnenlandse Zaken om te voorkomen dat RSF-militieleden
deelnamen aan trainingsactiviteiten.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het zeer zorgwekkend is dat nu blijkt dat de zorgen uit 2017
terecht waren en dat blijkt dat de RSF inderdaad indirect profijt heeft gehad van
EU-projecten en financiering die bijdroegen aan de legitimering van de militie en
aan dual-use-capaciteiten die de RSF kan inzetten bij oorlogsvoering en onderdrukking
van de bevolking? En dat dit bij heeft gedragen aan de manier waarop de RSF Soedan
nu hevig destabiliseert?
Antwoord 5
Zie ook beantwoording vraag 2. Ik deel deze zorgen, echter lijkt de berichtgeving
hierover niet correct te zijn volgens de EU3. Zie ook beantwoording van Kamervragen van het lid Van den Hul (PvdA) ingezonden
2 november 2020, evenals van de leden Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks) en Kuik
(CDA) ingezonden op 3 november 2020.
De RSF is ontstaan uit de zgn. Janjaweed milities uit Darfur. In 2013 besloot dictator
Omar al-Bashir de milities op de loonlijst van de Soedanese overheid te zetten, en
werd tegelijkertijd autonomie beloofd. De top van de RSF, onder wie Hemedti, ontvingen
geld en macht om te voorkomen dat zij zich tegen Bashir zouden keren.
De RSF heeft die autonomie in de jaren die volgden optimaal benut. Zo heeft RSF, op
verzoek van Saoedi-Arabië en Verenigde Arabische Emiraten, troepen geleverd om te
vechten in Jemen, tegen betaling. Tegen deze achtergrond heeft de RSF in de afgelopen
periode uit kunnen groeien tot een grote en machtige militie.
Vraag 6
Welke impact hebben de EU-grensbewakingsprojecten volgens u indirect gehad op de RSF
en daarmee op de binnenlandse stabiliteit van Soedan?
Antwoord 6
Zie ook beantwoording vraag 5. De EU verleent geen financiële steun aan de regering
van Soedan, noch aan de snelle steunverleningsmacht, het Soedanese leger, de militaire
overgangsraad of milities, en heeft dat ook in het verleden niet gedaan. Hemedti,
de leider van de RSF, heeft zich diverse keren onterecht geprofileerd als «grensbewaker».
Dit strookt echter niet met de werkelijkheid, want hij en de RSF hebben nooit EU financiering
ontvangen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat elke mogelijke bijdrage die de EU in het verleden geleverd kan
hebben aan de ramp die zich nu in Soedan voltrekt, de grootst mogelijke aandacht dient
te krijgen? En dat hier desnoods excuses voor aangeboden dienen te worden door de
Europese Commissie?
Antwoord 7
Zie ook beantwoording vraag 6. Nee, deze mening deel ik niet gezien deze berichtgeving
niet klopt. Zie ook beantwoording vraag 5 en verwijzing naar beantwoording eerdere
Kamervragen hierover.
De Europese Commissie is belast met de aanbesteding, het sluiten van contracten en
de follow-up van de projecten. Elk project voert regelmatig zijn eigen monitoring
en evaluatie uit. De uitvoerende partners van de EU houden volledige controle over
de uitbetaalde middelen en worden tijdens de uitvoering van de projecten door de EU-delegatie
streng en regelmatig gecontroleerd.
Alle door de EU gefinancierde projecten worden onderworpen aan interne en externe
monitoring en evaluatie, en de uitgaven worden door onafhankelijke auditors gecontroleerd.
De uitvoeringspartners van het EU-noodtrustfonds voor Afrika zijn: 48% VN-agentschappen,
35% agentschappen van EU-lidstaten, 17% NGO’s.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het extreem zorgwekkend is dat EU-projecten en financiering
gericht op het tegengaan van migratie een dergelijke indirecte destabiliserende impact
kunnen hebben in partnerlanden?
Antwoord 8
De oorzaken van conflicten zijn complex en destabiliserende factoren kunnen niet een-op-een
gekoppeld worden aan EU-projecten gericht op migratie.
Zoals eerder gezegd heeft geen van de door de EU gefinancierde programma’s steun verleend
aan het leger en de milities. Het Duitse ontwikkelingsagentschap Gesellschaft für
Internationale Zusammenarbeit (GIZ) had de leiding over het door de EU gefinancierde
Better Migration Management (BMM)-programma in negen landen in de Hoorn van Afrika.
Nederland heeft in EU-verband en in bilateraal contact met GIZ onderstreept dat het
BMM-programma niet mag leiden tot versterking van een autoritaire regime in Soedan.
Dit is dan ook niet gebleken uit monitoring en evaluaties van de EU.
De EU-instellingen en lidstaten waren destijds een strategische dialoog gestart, resulterende
in een brede conflictanalyse op basis waarvan programmamiddelen worden toegewezen
aan niet-gouvernementele partners. Nederland heeft er destijds in deze besluitvorming
met succes op aangedrongen dat bijdragen niet via de Soedanese overheid zullen worden
uitbetaald of aan de overheid ten goede zullen komen.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het extreem zorgwekkend is dat de EU doorging met de projecten
in Soedan, terwijl deze risico’s al bekend waren?
Antwoord 9
Nee, deze mening deel ik niet. De EU brengt voorafgaand aan haar projecten de risico’s
nauwkeuring in kaart en bouwt daarnaast mitigerende maatregelen in, waaronder regelmatige
monitoring en strenge evaluaties.
Vraag 10
Welke lessen kunnen hier volgens u uit getrokken worden voor huidige en toekomstige
EU-grensbewakingsprojecten in derde landen? Hoe gaat u die inzetten om ervoor te zorgen
dat dergelijke steun aan het controleren van migratie niet leidt tot een destabilisatie?
Antwoord 10
Zoals gesteld in de Beleidsnotitie 20224, doet het kabinet er alles aan om risico’s te minimaliseren, maar accepteert het
ook dat het nemen van risico’s soms onvermijdelijk is om resultaten te kunnen bereiken,
zeker in fragiele en politiek instabiele landen. Om de risico’s zoveel mogelijk te
beperken houdt NL nauwlettend in de gaten hoe de Europese Commissie haar aanbesteding
uitvoert, contracten sluit en daarin conflictsensitiviteit en risico’s opneemt en
de follow-up van de projecten uitvoert, inclusief strenge en regelmatige controles.
Deze discussie onderstreept echter hoe politiek gevoelig samenwerking met niet-democratische
overheden in deze regio is en welke risico’s hierbij komen kijken. We maken ons er
hard voor om in al onze programmering transparant te zijn over deze risico’s en gevoeligheden
mee te wegen. Tevens houden we oog voor het belang van het versterken van de rol van
civiele spelers in politieke processen. NL bouwt daarbij heel bewust waarborgen in,
bijv. op het gebied van mensenrechten en actoren met wie wordt samengewerkt.
Vraag 11
Bent u bereid om deze zorgwekkende impact van EU-projecten in Brussel aan de kaak
te stellen?
Antwoord 11
In lijn met de hiervoor gegeven antwoorden ziet het kabinet daartoe geen reden. Wel
zal Nederland in Brussel de risico’s en politieke gevoeligheid van dit soort projecten
blijven benadrukken en daarom dus ook het belang van het inbouwen van waarborgen,
waaronder strenge monitoring en evaluaties.
Vraag 12
Bent u bereid in EU-verband onderzoek te doen naar de directe en indirecte impact
van EU-grensbewakingsprojecten op de binnenlandse stabiliteit van Soedan en de betekenis
hiervan voor huidige en toekomstige EU-grensbewakingsprojecten in derde landen? Bent
u bereid de Kamer hierover te informeren?
Antwoord 12
Hier is door Clingendael al uitvoerig onderzoek naar gedaan, zie ook hun onderzoek
naar de Effects of EU policies in Sudan | Multilateral Damage (clingendael.org) uit september 2018 waaruit blijkt dat er zeker bepaalde risico’s zijn, zoals het
risico dat milities en paramilitaire troepen in verband worden gebracht met Europees
beleid, het risico dat reguliere troepen worden gesteund die misbruik kunnen maken
van migranten, en het risico van corruptie of betrokkenheid van overheidsstructuren
bij mensensmokkel- en smokkelactiviteiten».
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.