Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Eerdmans en Eppink over ‘de Nedcar-fabriek in Born helpen omschakelen naar een fabriek voor militaire voertuigen’
Vragen van de leden Eerdmans (JA21) en Eppink (JA21) aan de Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de Nedcar-fabriek in Born helpen omschakelen naar een fabriek voor militaire voertuigen (ingezonden 26 mei 2023).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 5 juli
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2940.
Vraag 1
Bent u er bekend mee dat BMW de productie van auto’s («Mini’s») bij de Limburgse autobouwer
VDL Nedcar vanaf 1 maart 2024 gaat stoppen en deze productie gaat verplaatsen naar
China?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Ziet u het verdwijnen van werkgelegenheid voor ruim 3.500 mensen in de regio Born
ook als een significant probleem?2
Antwoord 2
VDL Nedcar telt momenteel circa 3.800 werknemers, waarvan het overgrote deel afkomstig
is uit Limburg. Bovendien leidt de aanwezigheid van de fabriek tot een significant
aantal (exacte cijfers zijn niet voorhanden) indirecte banen in de regio, onder meer
bij toeleverende industrie, de diensten- en transportsector en de lokale en regionale
detailhandel. VDL Nedcar is daarmee een van de grootste werkgevers in Zuid-Limburg
en een belangrijke factor in de Limburgse economie. Het kabinet acht de werkgelegenheid
bij VDL Nedcar van groot belang voor de regionale arbeidsmarkt en de leefbaarheid
van het gebied en heeft dan ook haar medewerking toegezegd om oplossingen te vinden
voor het behoud ervan.
Vraag 3
Ziet u het ook als een probleem dat onze militaire pantservoertuigen door een Chinees
staatsbedrijf gebouwd worden?3
Antwoord 4
Met betrekking tot deze specifieke casus verwijs ik graag naar de beantwoording van
de Kamervragen van het lid Valstar (VVD) door de Staatssecretaris van Defensie (Kamerstuk
2023Z01008). In het algemeen is het mij bekend dat buitenlandse mogendheden, waaronder China,
en ook niet-statelijke actoren, zich actief inzetten om in Nederland technologische
kennis te verwerven. Het voorkomen van ongewenste toegang tot gerubriceerde informatie
of wapensystemen is van groot belang voor de nationale veiligheid. Het beleid is gericht
op een zorgvuldige afweging van belangen en risico’s. Defensie stelt daarom eisen
aan bedrijven waarmee Defensie relaties aangaat en bij gerubriceerde opdrachten moet
aan de Algemene Beveiligingseisen Defensie Opdrachten (ABDO) worden voldaan. De geopolitieke
situatie is snel veranderd. Nieuwe opdrachten worden in het licht van deze veranderde
situatie getoetst. Ook ongerubriceerde opdrachten worden in het kader van deze veranderingen
getoetst aan de hand van een risicoanalyse, waarbij een oordeel wordt gevormd over
de kwetsbaarheden ten aanzien van producent, product, productie en life cycle. Daarnaast werkt het kabinet aan een wet op de sectorale investeringstoets voor de
defensie-industrie. Het accent bij het wetsvoorstel sectorale investeringstoets defensie-industrie
ligt op het waarborgen van strategische autonomie en bevoorradings- en leveringszekerheid
(ook voor toekomstige behoeften en nieuwe technologische ontwikkelingen). Als gevolg
van vertraging in de interdepartementale afstemming gaat dit wetsvoorstel de tweede
helft van dit jaar in internetconsultatie.
Vraag 4 en 6
Zou u kunnen overwegen om hulp te bieden om de autofabriek van Nedcar na 2024 om te
schakelen naar een fabriek waar militaire voertuigen kunnen worden gebouwd? Zo nee,
laat Nederland dan niet een enorme kans schieten om een stap te maken richting een
autonomere defensie-industrie, innovatie binnen onze maakindustrie te bevorderen en
de baanzekerheid van mogelijk duizenden banen in de provincie Limburg te behouden?
Bent u bereid zich publiekelijk uit te spreken voor een militaire maakindustrie in
Born en mogelijk investeerders en bedrijven bij elkaar te brengen om van de huidige
situatie alsnog een succes te maken en in te zetten op een pad waarin Nedcar-werknemers
weer toekomst kunnen zien?
Antwoord 4 en 6
De huidige faciliteiten op het VDL Nedcar terrein zijn gericht op vergaand geautomatiseerde
serieproductie van personenvoertuigen in grote volumes (capaciteit 200.000 auto’s
per jaar). De fabriek leent zich daarmee niet voor de productie of assemblage van
militaire voertuigen, waar het vaak om kleine series met veel maatwerk gaat en de
vraag niet constant is. Daarnaast wijken de specificaties voor militaire voertuigen
significant af van personenvoertuigen.
Mochten marktpartijen echter kansen zien om zo’n faciliteit voor deze doeleinden rendabel
te maken dan is het in eerste instantie aan deze partijen om hierover in contact te
treden met VDL Groep en VDL Nedcar om de mogelijkheden te bespreken. Als ik een rol
kan spelen om partijen met elkaar in contact te brengen dan pak ik die graag op. Ook
kunnen we dan als overheid bezien hoe we dat binnen onze mogelijkheden kunnen faciliteren
en succesvol ondersteunen.
Vraag 5
Ziet u andere mogelijkheden om de kennis en vaardigheid die mogelijk verloren gaat
na 2024 in te zetten voor de militaire maakindustrie van voertuigen?
Antwoord 5
Het initiatief ligt bij de directie van de fabriek en bij eigenaar VDL Groep om nieuwe
klanten te vinden voor grootschalige voertuigproductie en om de geplande verbreding
van activiteiten op het fabrieksterrein in te vullen. En daarmee zoveel als mogelijk
de werkgelegenheid, kennis en vaardigheden te behouden. Ik ben daarover geïnformeerd
en daarom weet ik dat hier hard aan gewerkt wordt. Waar dat mogelijk is, krijgt VDL
Nedcar daarbij ondersteuning van het kabinet. In hoeverre productie voor de militaire
maakindustrie van voertuigen een passende invulling kan zijn binnen de beoogde verbreding
van activiteiten bij VDL Nedcar kan ik niet inschatten. Zusterbedrijven binnen VDL
Groep zijn in het verleden betrokken geweest bij opdrachten voor militaire voertuigen
en zullen waarschijnlijk ook bij nieuwe tenders kansen willen pakken. Denkbaar is
ook dat andere ondernemingen met opdrachten binnen dit domein, die gebrek aan ruimte
en personeel ervaren, de faciliteiten bij VDL Nedcar zouden kunnen benutten. Mochten
hier kansen liggen om de kennis en vaardigheid bij Nedcar te behouden, dan geldt ook
voor dergelijke scenario’s dat het kabinet bereid is om te bezien of en hoe we dit
kunnen ondersteunen.
Vraag 7
Ziet u het ook als een doel om zo veel mogelijk van ons militaire materieel in de
eigen industrie te kunnen investeren?
Antwoord 7
Op basis van de Defensie Industrie Strategie (DIS) en het Industrieel Participatiebeleid,
waarover de Minister van Economische zaken uw kamer tweejaarlijks rapporteert (Kamerstuk
26 231), spant de overheid zich actief in om de Nederlandse industrie optimaal te betrekken
in de productie en toeleveringsketens van de grote eindproducenten van militair materieel
(de zogenaamde Original Equipment Manufacturer [OEM]).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.