Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Laan over het bericht 'COC meldt 'homohaat tegen kinderen', pand in Eindhoven belaagd'
Vragen van het lid Van der Laan (D66) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht «COC meldt «homohaat tegen kinderen», pand in Eindhoven belaagd» (ingezonden 14 april 2023).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) mede namens de
Minister voor Langdurige Zorg en Sport (ontvangen 5 juli 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2512.
Vraag 1
Klopt het dat de daders een groep voetbalsupporters betreft die later die dag een
wedstrijd bij zouden wonen?1
Antwoord 1
Dat is niet met zekerheid te zeggen. Op dit moment loopt het politieonderzoek naar
de precieze toedracht nog. In het belang van het onderzoek doet de politie geen verdere
mededelingen.
Vraag 2
Ziet u een verband tussen de anti-LHBTI-spreekkoren tijdens voetbalwedstrijden en
acties door voetbalsupporters, zoals het belagen van het COC-pand in Eindhoven of
de poging tot brandstichting van de sportschool van de oprichter van Roze Kameraden?
Antwoord 2
Ik zie dat discriminatie en racisme breed speelt in de voetbalwereld. Tijdens wedstrijden
in de vorm van (antisemitische) spreekkoren, zoals bijvoorbeeld de wedstrijd Feyenoord-Ajax
van 5 april jl. Soms strekken deze incidenten zelfs tot ver buiten het stadion, zoals
het vandalisme aan de panden van de (voorzitter van de) Roze Kameraden en het COC
in Rotterdam. Met de partners van het programma «Ons voetbal is van iedereen» (OVIVI)
zet ik mij onverminderd in om discriminatie en racisme in en om het voetbal tegen
te gaan.
Vraag 3
Hoeveel incidenten van anti-LHBTI-geweld hebben er in de afgelopen tien jaar plaatsgevonden
waarbij voetbalsupporters betrokken waren?
Antwoord 3
Over het algemeen wordt er door de betrokken instanties niet gewerkt op basis van
«incidenten». Bij de politie kan melding of aangifte worden gedaan. Wat betreft strafbare
feiten, gericht tegen de lhbtiq+ gemeenschap zou gedacht kunnen worden aan commune
feiten, zoals bijvoorbeeld mishandeling (art. 300 Wetboek van Strafrecht), openlijke
geweldpleging (141 Wetboek van Strafrecht) of brandstichting (art. 157 Wetboek van
Strafrecht) met een discriminatoir aspect. Daarnaast kan sprake zijn van specifieke
discriminatiefeiten uit het Wetboek van Strafrecht (bijvoorbeeld artikel 137c en 137d
Wetboek van Strafrecht). Daarbij dient opgemerkt te worden dat over het algemeen niet
op dusdanig specifieke wijze geregistreerd wordt, zoals benoemd in de vraag. Daarom
kan ik op deze vraag geen antwoord worden.
Vraag 4
In hoeverre was hierbij sprake van gerichte en vooropgezette acties door groepen met
een georganiseerd karakter?
Antwoord 4
Op dit moment kan ik daar geen uitspraken over doen in verband met lopend onderzoek.
Vraag 5
Bij hoeveel eredivisiewedstrijden in de afgelopen 10 jaar hebben homofobe, seksistische
en racistische spreekkoren plaatsgevonden en in hoeveel gevallen is daar een sanctie
aan verbonden, zoals het stilleggen van een wedstrijd of een stadionverbod?
Antwoord 5
Vanaf het seizoen 2019/2020 registreren ketenpartners (betaald voetbalorganisaties,
KNVB, gemeenten, OM en politie) incidenten in het betaald voetbal in de Ketenvoorziening
Voetbal (KVV), waarbij incidenten van racisme en discriminatie apart worden geregistreerd.
In het seizoen 2019/2020 zijn via de KVV 22 discriminatie-incidenten geregistreerd,
waarvan vijftien incidenten – vooral die binnen het stadion – opvolging hebben gekregen.
In het seizoen 2021/2022 werden 24 incidenten van discriminatie geregistreerd. De
meeste discriminatie-incidenten betroffen antisemitische uitlatingen, gevolgd door
racistische uitlatingen. Driemaal werden discriminerende uitlatingen gerelateerd aan
seksuele voorkeur geregistreerd.2 Vóór het seizoen 2019–2020 registreerden de ketenpartners de incidenten in het Voetbal
Volgsysteem (VVS). Door wijziging van het registratiesysteem zijn deze cijfers niet
vergelijkbaar. Door de coronabeperkingen zijn veel wedstrijden in de seizoenen 2019–2020
en 2020–2021 gespeeld met minder of geen publiek, wat van invloed kan zijn op de hoogte
van het aantal incidenten.
Vraag 6
Op welke wijze is uitvoering gegeven aan de motie van de leden Westerveld en Van der
Laan over het stilleggen van wedstrijden bij spreekkoren?3
Antwoord 6
Zoals ook aangegeven in de brief aan uw Kamer van 10 mei 20224 heeft de KNVB de «Richtlijn bestrijding verbaal geweld» opgesteld. In de richtlijn
zijn zowel de verantwoordelijkheidsverdeling van betrokken actoren als de geldende
maatregelen beschreven met betrekking tot het tegengaan van discriminatoire, racistische,
antisemitische en andersoortige spreekkoren. Sinds de uitvoering van de motie van
de leden Westerveld en Van der Laan over het stilleggen van wedstrijden bij spreekkoren
heeft de KNVB de richtlijn extra onder de aandacht gebracht bij de betaald voetbalclubs
(bvo’s). Ook is er een aanpassing gedaan met betrekking tot de rol van de scheidsrechter
waardoor deze de wedstrijd ook zelfstandig mag stilleggen.
Tevens is de richtlijn aangescherpt en geldt dat bij spreekkoren het publiek door
de stadionspeaker wordt toegesproken en gewaarschuwd wordt dat bij herhaling/voorzetting
de wedstrijd zal worden stilgelegd. Indien de spreekkoren worden voortgezet, wordt
de wedstrijd stilgelegd. Er wordt dan met de lokale overheid overlegd of er definitief
wordt gestaakt of dat de wedstrijd nog één keer wordt hervat. In geval van hervatting
van de wedstrijd en opnieuw herhaling van de spreekkoren wordt de wedstrijd definitief
gestaakt.
Tot slot zijn de partners met elkaar in gesprek over een vervolg op het actieplan
OVIVI. Daarin zal ook aandacht zijn voor spreekkoren en zullen we samen met partners,
de John Blankenstein Foundation en de Anne Frank Stichting een proces in gang zetten
gericht op het normeren van gedrag in stadions met betrekking tot onwenselijke uitingen
zoals homofobe spreekkoren. Daarom ben ik met bvo’s en supporters in gesprek over
de impact van kwetsende spreekkoren.
Vraag 7
In hoeverre bent u van mening dat de voetbalwereld een structureel probleem heeft
op het gebied van anti-LHBTI-sentimenten en in hoeverre speelt deze problematiek ook
in andere takken van sport?
Antwoord 7
Op dit moment vallen anti-lhbtiq+-sentimenten met name in het voetbal op. Dit kan
mede het geval zijn doordat het een zeer zichtbare sport is. Deze problematiek speelt
echter in meerdere takken van sport. Discriminatie doet zich helaas voor in alle delen
van onze samenleving.
De aanpak hiervan gaat niet vanzelf en vergt een brede aanpak gericht op cultuur-
en gedragsverandering. Met NOC*NSF ben ik dan ook in gesprek over een geschikte aanpak
voor andere sportbonden dan de KNVB.
Vraag 8
In hoeverre bent u van mening dat dit probleem niet opgelost kan worden als er niet
actief opgetreden wordt tegen deze spreekkoren en dat voetbalclubs hierin hun verantwoordelijkheid
moeten nemen en de beslissing om een wedstrijd stil te leggen niet mogen neerleggen
bij een individuele speler?
Antwoord 8
Ik ben het met u eens dat actief moet worden opgetreden tegen discriminerende en ongewenste
spreekkoren. Discriminatie hoort niet thuis in Nederland, ook niet op het voetbalveld.
Naast een speler, kan ook een coach of de veiligheidscoördinator (namens de bvo) de
scheidsrechter verzoeken een wedstrijd stil te leggen. Ook kan de scheidsrechter op
eigen initiatief handelen en de wedstrijd stilleggen, zo lijkt de voornaamste druk
bij de spelers te zijn weggehaald.
Vraag 9
Bent u bereid om met de KNVB in overleg te treden en af te spreken dat iedere club
in het betaald voetbal een actieplan moet ontwikkelen om anti-LHBTI-sentimenten binnen
hun club en de voetbalwereld tegen te gaan?
Antwoord 9
Betaald voetbalclubs (bvo’s) in Nederland moeten voldoen aan de licentie-eisen van
de KNVB. Een van de licentie-eisen is het hebben van een schriftelijk antidiscriminatie
en antiracisme beleid en het toepassen van dit beleid in de organisatie. De bvo’s
rapporteren aan een onafhankelijke certificeringsinstantie (KIWA) en de licentiecommissie
betaald voetbal monitort en toets of clubs aan de gestelde criteria voldoen.
Zoals ook gezegd in antwoord 6 ben ik met partijen, waaronder de KNVB, in gesprek
over een vervolg op OVIVI. Daarin willen we met elkaar een proces in gang zetten gericht
op het normeren van gedrag in stadions met betrekking tot het terugdringen van onwenselijke
uitingen zoals homofobe spreekkoren. Als onderdeel daarvan is de KNVB hierover in
gesprek met de betaald voetbalclubs en supportersverenigingen. De komende periode
wordt dit traject verder ingevuld en vormgegeven.
Vraag 10
Welke stappen onderneemt de KNVB momenteel wanneer voetbalclubs hun verantwoordelijkheid
niet nemen en geen stappen ondernemen om anti-LHBTI-sentimenten binnen hun club aan
te pakken?
Antwoord 10
Om in Nederland betaald voetbal te mogen spelen moeten betaald voetbalclubs (bvo’s)
voldoen aan de licentie-eisen van de KNVB5. Een van de licentie-eisen is het hebben van een schriftelijk antidiscriminatie en
antiracisme beleid en het toepassen van dit beleid in de organisatie. De bvo’s rapporteren
aan een onafhankelijke certificeringsinstantie (KIWA). KIWA toetst aan de hand van
de licentie-criteria of clubs hier wel/niet aan voldoen. Voldoen ze niet, krijgen
ze mogelijkheid om hier wel aan te voldoen. De Licentiecommissie betaald voetbal houdt
hier toezicht op, onder meer met haar sanctiemogelijkheden (waarschuwing, opleggen
plan van aanpak tot uiteindelijk intrekken van Licentie).
Vraag 11
Zal de financiering van de Alliantie Gelijke Spelen worden voortgezet om sportclubs
te kunnen blijven ondersteunen in het bevorderen van LHBTI-acceptatie6?
Antwoord 11
Ja, het kabinet is voornemens om de Alliantie Gelijke Spelen voort te zetten.
Vraag 12
Hoe kijkt de Minister aan tegen het Football v. Homophobia-initiatief7, een internationale campagne uit het Verenigd Koninkrijk om homofobie in de voetbalwereld
tegen te gaan, en welke elementen hieruit zouden wij in Nederland nog over kunnen
nemen?
Antwoord 12
Het initiatief Football versus Homophobia uit het Verenigd Koninkrijk kent vergelijkbare
doelen als het Nederlandse OVIVI. Ik zal de elementen van dit Britse initiatief bestuderen
en waar mogelijk meenemen in de vormgeving van OVIVI 2. Na de zomer informeer ik uw
Kamer hier verder over.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.