Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht ‘Iedere wijk een straatje erbij’
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht «Iedere wijk een straatje erbij» (ingezonden 1 juni 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
            3 juli 2023).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht dat uit onderzoek blijkt dat een overgrote meerderheid
               van de Nederlanders wil dat hun gemeente het mogelijk maakt om bij ieder wijk en bij
               ieder dorp een straatje met betaalbare woningen bij te bouwen?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Hoe beoordeelt u de constatering uit het onderzoek dat ruim driekwart van de Nederlanders
               (op basis van een onderzoek onder bijna 1.600 Nederlanders) wil dat hun gemeente het
               mogelijk maakt om bij iedere wijk en bij ieder dorp een straatje bij te bouwen?
            
Antwoord 2
            
Om de woningbouwopgave te realiseren moeten we bouwen op alle kansrijke locaties,
               ook kleinschalige locaties aan de randen van steden en dorpen. 2 Dat de overgrote meerderheid in het onderzoek aangeeft dit te ondersteunen en het
               belangrijk vindt dat het daarbij om betaalbare woningbouw zou moeten gaan zie ik daarbij
               als een steun voor mijn inzet inclusief de inzet op tweederde betaalbaarheid.
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat het gemeenten makkelijk moet worden gemaakt om een straatje
               bij te bouwen?
            
Antwoord 3
            
Ja, die mening deel ik. Het EIB heeft vorig jaar onderzoek gedaan naar de potentie
               van «een straatje erbij» in de provincie Noord Holland. Ik wil meer inzicht in de
               vraag welke belemmeringen zich in de praktijk voordoen bij het realiseren van deze
               «straatjes erbij». Dan kan ook bekeken worden of en zo ja hoe deze belemmeringen aangepakt
               kunnen worden. Ik heb het EIB daarom gevraagd dit in kaart te brengen. Het EIB verwacht
               dit onderzoek in augustus gereed te hebben.
            
In het kader van de woondeals zal ik na de zomer en het sluiten van de provinciale
               coalitieakkoorden met de provincies in gesprek gaan over de voortgang van de woningbouw,
               zowel over grote locaties als ook de kleine zoals bedoeld door het EIB. De gesprekken
               zijn er op gericht alle kansrijke locaties te benutten.
            
Vraag 4
            
Deelt u de mening dat deze «straatje erbij» optie niet alleen een bijdrage kan leveren
               aan het oplossen van de wooncrisis, maar ook significant kan bijdragen aan de leefbaarheid
               van met name kleine kernen? Kunt u uw antwoord toelichten?
            
Antwoord 4
            
Ik deel deze mening. Vooral in kleine kernen met weinig mogelijkheden om in het bestaand
               bebouwd gebied te bouwen kan een straatje erbij uit het oogpunt van leefbaarheid van
               belang zijn. Bijvoorbeeld omdat starters dan de mogelijkheid hebben in hun thuisgemeente
               te kunnen blijven wonen of dat er door extra woningen sprake blijft van voldoende
               draagkracht voor collectieve voorzieningen.
            
Vraag 5
            
Hoe gaat u het de komende tijd voor gemeenten makkelijker maken om een straatje bij
               te bouwen?
            
Antwoord 5
            
Het is mijn inzet de woningbouw te versnellen. Het bouwen van woningen op locaties
               die snel te realiseren zijn is daarmee essentieel. Dit kan gaan om grote projecten
               maar ook om kleine projecten aan de rand van steden of dorpen. In de gesprekken over
               de woningbouwprojecten in de woondeals zal aan de versnellingstafels de voortgang
               hiervan besproken worden. Wanneer van concrete knelpunten sprake blijkt te zijn zal
               naar oplossingen daarvoor gezocht worden. Dit kunnen uiteraard ook knelpunten zijn
               bij «straatjes erbij projecten». Daarnaast onderzoek ik ook of een aanpassing van
               de Ladder voor Duurzame verstedelijking nodig is om belemmeringen weg te nemen om
               te kunnen bouwen aan de randen van steden en dorpen. Ik streef er naar om dit onderzoek
               voor de zomer naar uw Kamer te sturen.
            
Vraag 6
            
In hoeverre is de factor «bouwen in het groen» op dit moment een sta-in-de-weg voor
               het bouwen buiten de bebouwde kom? En op welke wijze kan deze barrière worden ondervangen,
               bijvoorbeeld door compensatie van groen op andere plekken?
            
Antwoord 6
            
In het antwoord op vraag 3 heb ik reeds aangegeven dat ik het EIB heb gevraagd vervolg
               onderzoek te doen naar hun eerdere studie «Kleine groene woonlocaties. Het belang
               van kleinschalige woningbouwlocaties in het groen voor het woningbouwbeleid». Uit
               dit vervolg onderzoek zal blijken in hoeverre er in de praktijk sprake is van belemmeringen
               voor locaties zoals deze en kan overwogen worden hoe daar mee omgegaan kan worden.
            
Vraag 7
            
Op welke wijze kunnen «straatje erbij» projecten versneld worden uitgerold dan wel
               op ondersteuning rekenen, zeker gezien de grote interesse van gemeenten voor dergelijke
               projecten?
            
Antwoord 7
            
Zie voor deze vraag het antwoord op vraag 5.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.