Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de looptijd subsidieregeling intergenerationeel wonen (Kamerstuk 29389-115)
29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid
Nr. 116
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 30 juni 2023
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de brief
van 31 mei 2023 over de looptijd subsidieregeling intergenerationeel wonen (Kamerstuk
29 389, nr. 115).
De vragen en opmerkingen zijn op 13 juni 2023 aan de Minister voor Langdurige Zorg
en Sport voorgelegd. Bij brief van 29 juni 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Smals
Adjunct-griffier van de commissie, Heller
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
4
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
5
II.
Reactie van de Minister
5
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de concept Subsidieregeling.
De leden van de VVD-fractie vinden het goed om te horen dat de subsidieregeling wordt
verlengd. Zij onderschrijven het doel van de Subsidieregeling, die wil stimuleren
dat jongeren gaan wonen op plekken waar overwegend ouderen wonen. Zo kunnen zij zich
in deze woonomgeving inzetten voor het stimuleren van sociale interactie en cohesie.
Deze leden danken de Minister voor het voorleggen en hebben op dit moment geen aanvullende
vragen en opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de regeling voor
de verstrekking voor een subsidie voor intergenerationeel wonen en de begeleidende
brief van de Minister. Vooropgesteld willen deze leden benadrukken dat zij zich volledig
herkennen in het doel wat met de regeling wordt beoogd. Het samenwonen van jong en
oud kan, naast onderlinge solidariteit, ook synergie brengen op het vlak van wonen
en zorg. Deze leden zijn dan ook blij dat er uitvoering wordt gegeven aan deze maatregel,
waar afspraken over zijn gemaakt binnen het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk
35 788, nr. 77)
Echter, er zijn ook aspecten binnen de geleverde stukken waar de leden van de D66-fractie
vragen bij hebben. Zo staat er in de beslisnota dat risico’s op fraude blijven bestaan,
ondanks dat er beheersmaatregelen zijn genomen. Zeker gelet op de substantiële bedragen
die gemoeid gaan met deze subsidie, willen deze leden graag een reflectie daarop van
de Minister. Hoe groot zijn deze risico’s? En hoe wordt er precies gemonitord of de
subsidie doet wat er is beoogd? De looptijd van de subsidie bedraagt vijf jaar. Wanneer
wordt er een evaluatie uitgevoerd en wanneer ontvangt de Kamer deze?
Daarnaast lezen de leden van de D66-fractie dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) de opdracht voor deze regeling geweigerd heeft uit te voeren. Als gevolg daarvan
is DUS-I gevraagd om de regeling uit te voeren, maar er wordt ook getwijfeld over
de uitvoeringscapaciteit daarvan. In hoeverre is DUS-I volgens de Minister geschikt
om deze regeling uit te voeren. Wat zijn de criteria daarvoor? En wat waren de redenen
om de uitvoering van deze regeling te weigeren van de RVO?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken graag van de mogelijkheid gebruik enkele aanvullende
vragen te stellen over de looptijd van de Subsidieregeling.
De Subsidieregeling wil stimuleren dat jongeren gaan wonen op plekken waar overwegend
ouderen wonen en zich in deze woonomgeving inzetten voor het stimuleren van sociale
interactie en cohesie. Dit betreft opgenomen maatregel uit het coalitietakkoord. De
leden van de CDA-fractie brengen het boek Verpleegthuis van Teun Teubes in dit kader
graag onder de aandacht. De heer Teubes liet op een invoelende manier zien hoe hij
samenleeft met ouderen met dementie, wat hij van hen kon leren en hoe kwaliteit van
leven voorop staat.
De leden van het CDA-fractie zijn dan ook positief dat er een subsidieregeling komt
om het samenleven van jong en oud gemakkelijker mogelijk te maken. Heeft de Minister
in aanloop naar de start van deze regeling, zowel bij zorgaanbieders maar ook bij
jongeren, in kaart kunnen brengen of er vraag is naar deze regeling? Zo ja, wat leverde
dit op?
Hoe wordt beoordeeld of jongeren zich inzetten voor het stimuleren van sociale interactie
en cohesie? De leden van de CDA-fractie kunnen zich voorstellen dat, gezien de woningnood
onder jongeren en studenten, dit een aantrekkelijk voorstel is. Denkt de Minister
dat dit op gespannen voet kan staan? Hoe vindt je jongeren die gemotiveerd zijn met
ouderen samen te leven en een activiteit met hen te ondernemen?
Tenslotte lezen deze leden dat er maximaal tien jongeren in een geclusterde woonvorm
(inclusief verpleeghuis) van deze subsidieregeling gebruik kunnen maken. Zijn dit
extra plaatsen of gaat dit van de geclusterde (verpleeghuis)plaatsen af? Kortom, komt
het erbij of komt het in plaats van?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de looptijd van de Subsidieregeling en de onderhavige stukken. Ze hebben hierover
nog enkele vragen en opmerkingen.
Op dit moment bestaan er al enkele initiatieven waar intergenerationeel wonen plaatsvindt,
zoals Het Ouden Huis in Bodegraven, woonzorgcentrum De Posten in Enschede en woon-
zorgcentrum Humanitas in Deventer. De leden van de SP-fractie lezen dat de subsidie
moet leiden tot meer van deze initiatieven. Hoeveel extra plekken denkt de Minister
met deze subsidie te genereren? Welke stappen gaat de Minister ondernemen als deze
extra plekken onvoldoende gerealiseerd worden? Welke stappen gaat de Minister ondernemen
als er straks meer aanspraak op deze subsidieregeling wordt gemaakt dan dat er in
eerste instantie werd verwacht?
De leden van de SP-fractie lezen verder dat een jongere wordt gedefinieerd als een
persoon met een leeftijd vanaf achttien tot en met dertig jaar. Wat zijn de consequenties
als deze persoon 31 wordt? Kan deze persoon dan nog steeds in het zorgcentrum wonen?
Zo niet, hoe lang heeft deze persoon de tijd om nieuwe woonruimte te zoeken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Subsidieregeling.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat deze subsidieregeling een uitwerking is van
het coalitieakkoord en vragen de Minister waarom de subsidieregeling nu pas naar de
Kamer wordt gestuurd, gezien de problemen op de woningmarkt voor zowel jongeren als
ouderen, de grote tekorten aan personeel in de zorg en de toename van eenzaamheid
onder ouderen.
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister welke maatregelen er naast de subsidieregeling
worden genomen om intergenerationeel wonen daadwerkelijk te stimuleren. Of is de Minister
van mening dat de subsidieregeling voldoende stimulans daartoe vormt? Waarop is de
gedachte gebaseerd dat jongeren ervoor kiezen in complexen met ouderen te gaan wonen
omdat de huur daar tweehonderd euro per maand goedkoper is? Hoe worden de andere voordelen,
anders dan financieel, onder de aandacht van jongeren gebracht? Wat is de verwachting
ten aanzien van het gebruik van deze subsidieregeling?
De leden van de PvdA-fractie wijzen erop dat de bouwopgave al niet dreigt te lukken.
Hoe kan de Minister intergenerationeel wonen als oplossing presenteren als er zowel
voor ouderen als voor jongeren onvoldoende woningen bij komen?
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister wat de extra hulp en ondersteuning
die jongeren geacht worden te geven precies inhouden. Welke zorgtaken horen hierbij
en welke niet?
In het Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) staat dat ondersteuning
en zorg thuis zo georganiseerd moeten zijn dat ouderen veilig en vertrouwd thuis kunnen
blijven wonen. Hoe kan dat gegarandeerd worden als er ieder jaar weer een onderuitputting
is op wijkverpleegkunde, als thuiszorgorganisaties kampen met onvoldoende personeel
en hoog ziekteverzuim? En wat zijn de gevolgen dan voor jongeren die intergenerationeel
willen wonen en best gebruik willen maken van de subsidieregeling, als er zo veel
signalen zijn dat mensen die zorg nodig hebben die zorg niet kunnen krijgen, als mensen
pas naar een verpleeghuis kunnen wanneer ze een zware en gecompliceerde zorgvraag
hebben die al lang thuis niet meer opgevangen kan worden? De werkdruk voor wijkverpleegkundigen
is nu al hoog, veel wijkverpleegkundigen haken af en het gebeurt nu al dat mensen
geen zorg kunnen krijgen. In hoeverre is het de bedoeling dat jongeren dit gaan opvangen
omdat ze goedkoper kunnen wonen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de Subsidieregeling. Zij
onderschrijven de doelen van de subsidieregeling, maar hebben nog wel een aantal vragen
over de uitwerking en effectiviteit van de subsidieregeling. De eerste vraag gaat
over de omvang. Ten eerste vragen zij de Minister hoeveel woningen voor jongeren de
huidige subsidievoorwaarden en het gereserveerde budget kunnen worden gesubsidieerd.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook nog een aantal vragen over de voorwaarden.
Zo lezen zij in het regelement dat de geclusterde woonvorm tenminste uit vijf eenheden
moet bestaan. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister wat de verdeling
van het aantal jongeren en ouderenwoningen moet zijn.
Over de hoogte van de kale huur die mag worden gevraagd aan jongeren, namelijk driehonderd
euro, hebben zij ook nog een vraag. Waarom is er gekozen voor een kale huur van driehonderd
euro? Is een kale huur van driehonderd euro, gelet op de krapte van huizenmarkt en
de hoge huren, een realistische bovengrens? Waarom is er bijvoorbeeld niet aangesloten
bij de grens voor huursubsidie om aanspraak te kunnen maken op deze subsidie?
Tot slot vragen genoemde leden of de effectiviteit van deze subsidie kan worden gemonitord
of geëvalueerd. De leden van de GroenLinks-fractie willen graag weten wat de effecten
zijn van het samenwonen van jongeren en ouderen op de zorgvraag van de ouderen en
de daarmee samenhangende kosten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister inzake
de vergrijzing en het integrale ouderenbeleid.
Het lid van de BBB-fractie ondersteunt het streven dat jongeren gaan wonen op plekken
waar overwegend ouderen wonen en zich in deze woonomgeving inzetten voor het stimuleren
van sociale interactie en cohesie. Zij is dan ook benieuwd naar het aantal aanvragen
wat hieruit voortkomt. Kan de Minister hier de Kamer, binnen twee maanden na openstelling
van de regeling, over informeren?
II. Reactie van de Minister
Antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie
Er zijn door de VVD-fractie geen vragen gesteld.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Er staat in de beslisnota dat risico’s op fraude blijven bestaan, ondanks dat er beheersmaatregelen
zijn genomen. Zeker gelet op de substantiële bedragen die gemoeid gaan met deze subsidie,
willen deze leden graag een reflectie daarop van de Minister. Hoe groot zijn deze
risico’s?
Gezien de diversiteit aan potentiële aanvragers en de onbekendheid van DUS-I bij aanvang
van de regeling met de woonsector, wordt het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik
niet volledig afgedekt. Wel zijn de beheersmaatregelen zo goed als mogelijk ingericht.
Zo dient een openbaar door een ieder verifieerbaar document te worden aangeleverd
waaruit blijkt dat het gaat om een geclusterde woonvorm voor ouderen, daarnaast voert
DUS-I een data-analyse uit en een controle in het insolventieregister en vindt achteraf
een steekproefsgewijze controle plaats. Ik onderzoek op dit moment of en welke aanvullende
beheersmaatregelen mogelijk zijn wanneer DUS-I twijfelt of sprake is van senioren
die geclusterd wonen.
Ondanks dat het risico niet volledig is afgedekt, acht ik de hoogte van het rest risico
acceptabel.
Hoe wordt er precies gemonitord of de subsidie doet wat er is beoogd? De looptijd
van de subsidie bedraagt vijf jaar. Wanneer wordt er een evaluatie uitgevoerd en wanneer
ontvangt de Kamer deze?
Ik ben voornemens om de regeling voor het aflopen van de aanvraagperiode te evalueren.
Deze evaluatie zal zowel gaan over het aantal aanvragen t.o.v. het beschikbare budget
als over het effect dat het samen wonen van jong en oud heeft. Deze evaluatie zal
voor het eind van 2027 worden afgerond en met uw Kamer worden gedeeld.
Daarnaast lezen de leden van de D66-fractie dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) de opdracht voor deze regeling geweigerd heeft uit te voeren. Als gevolg daarvan
is DUS-I gevraagd om de regeling uit te voeren, maar er wordt ook getwijfeld over
de uitvoeringscapaciteit daarvan.
In hoeverre is DUS-I volgens de Minister geschikt om deze regeling uit te voeren.
Wat zijn de criteria daarvoor? En wat waren de redenen om de uitvoering van deze regeling
te weigeren van de RVO?
De RVO heeft recent besloten een striktere afweging te maken of uitvoering van een
bepaalde activiteit, in dit geval een regeling, past binnen de strategische prioriteiten
van de RVO. De RVO heeft aangegeven dat uitvoering van deze regeling onvoldoende aansluit
bij de strategische prioriteiten. Om deze reden heb ik DUS-I gevraagd de regeling
uit te voeren. DUS-I is vanaf het begin betrokken geweest bij het opstellen van de
regeling. DUS-I heeft geconcludeerd dat de regeling uitvoerbaar is voor DUS-I. Ondanks
dat DUS-I op dit moment nog onbekend is met de woonsector wordt niet getwijfeld aan
de uitvoeringscapaciteit van DUS-I. Ik heb vertrouwen in de uitvoering van de regeling
door DUS-I.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Heeft de Minister in aanloop naar de start van deze regeling, zowel bij zorgaanbieders
maar ook bij jongeren, in kaart kunnen brengen of er vraag is naar deze regeling?
Zo ja, wat leverde dit op?
Ik heb in voorbereiding op de uitwerking van de regeling met verschillende partijen
gesproken. Ik heb met bestaande initiatieven, potentiële initiatieven en met een organisatie
die bemiddeling doet tussen jongeren en woonvormen voor ouderen gesproken. Uit deze
gesprekken is gebleken dat er potentie is voor opschaling van het aantal initiatieven
en dat deze regeling daar zeker aan kan bijdragen. Alle partijen waarmee is gesproken
zijn ook uitgenodigd geweest om te reageren op de regeling via de openbare internetconsultatie.
Hoe wordt beoordeeld of jongeren zich inzetten voor het stimuleren van sociale interactie
en cohesie? De leden van de CDA-fractie kunnen zich voorstellen dat, gezien de woningnood
onder jongeren en studenten, dit een aantrekkelijk voorstel is. Denkt de Minister
dat dit op gespannen voet kan staan? Hoe vindt je jongeren die gemotiveerd zijn met
ouderen samen te leven en een activiteit met hen te ondernemen?
Selectie en begeleiding van de jongeren wordt gedaan door de verhuurder. Ik ben bezig
met uitwerking van reeds bestaande goede voorbeelden, waarbij ook in wordt gegaan
op het proces van selectie en begeleiding. Dit kan als input worden gebruikt door
aanvragers bij het vormgeven van deze processen.
Tenslotte lezen deze leden dat er maximaal tien jongeren in een geclusterde woonvorm
(inclusief verpleeghuis) van deze subsidieregeling gebruik kunnen maken. Zijn dit
extra plaatsen of gaat dit van de geclusterde (verpleeghuis)plaatsen af? Kortom, komt
het erbij of komt het in plaats van?
Wanneer het gaat om bestaande geclusterde woonvormen zijn er verschillende mogelijkheden.
Zo gebeurt het soms dat bijvoorbeeld een kantoor of een onbestemde ruimte wordt omgebouwd
tot een woonruimte voor jongeren. Ook kan het voorkomen dat één appartement geschikt
wordt gemaakt voor bewoning door verschillende jongeren.
Bij nieuwbouw kan in het ontwerp van het gebouw al rekening worden gehouden met bewoning
door jongeren. De woningen voor jongeren tellen niet mee in de bouwopgave voor ouderen
zoals geformuleerd in het programma Wonen en Zorg voor Ouderen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie lezen dat de subsidie moet leiden tot meer van deze initiatieven.
Hoeveel extra plekken denkt de Minister met deze subsidie te genereren? Welke stappen
gaat de Minister ondernemen als deze extra plekken onvoldoende gerealiseerd worden?
Welke stappen gaat de Minister ondernemen als er straks meer aanspraak op deze subsidieregeling
wordt gemaakt dan dat er in eerste instantie werd verwacht?
In 2023 is er een plafond van € 5,2 mln. uitgaande van een gemiddelde van 5 jongeren
per complex voor een bedrag van € 4.080,– per jongere per jaar. In 2023 is er ruimte
voor ruim 250 aanvragen. Mijn inschatting is dat dit een ruim plafond is dat voldoende
ruimte biedt aan potentiële aanvragers.
Ik ben bezig met het in beeld brengen van goede voorbeelden die als inspiratie dienen
om dit concept verder te stimuleren. Afhankelijk van benutting van de regeling, zal
ik samen met veldpartijen kijken welke verdere communicatie en informatie benodigd
is om meer partijen te bereiken.
De leden van de SP-fractie lezen verder dat een jongere wordt gedefinieerd als een
persoon met een leeftijd vanaf achttien tot en met dertig jaar. Wat zijn de consequenties
als deze persoon 31 wordt? Kan deze persoon dan nog steeds in het zorgcentrum wonen?
Zo niet, hoe lang heeft deze persoon de tijd om nieuwe woonruimte te zoeken?
Dit zijn afspraken die tussen de verhuurder en jongere worden gemaakt. In de regeling
wordt als voorwaarde gesteld dat de jongere tussen de 18–30 jaar oud is op het moment
dat hij in de geclusterde woonvorm voor ouderen komt wonen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
PvdA-fractie lezen dat deze subsidieregeling een uitwerking is van het coalitieakkoord
en vragen de Minister waarom de subsidieregeling nu pas naar de Kamer wordt gestuurd,
gezien de problemen op de woningmarkt voor zowel jongeren als ouderen, de grote tekorten
aan personeel in de zorg en de toename van eenzaamheid onder ouderen.
Het heeft tijd gekost om te komen tot een goede conceptregeling. In het coalitieakkoord
zijn vanaf 2023 middelen beschikbaar gesteld voor deze regeling. De oorspronkelijk
planning was om de regeling in het voorjaar open te stellen. Dit is iets vertraagd
naar het begin van de zomer.
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister welke maatregelen er naast de subsidieregeling
worden genomen om intergenerationeel wonen daadwerkelijk te stimuleren. Of is de Minister
van mening dat de subsidieregeling voldoende stimulans daartoe vormt? Waarop is de
gedachte gebaseerd dat jongeren ervoor kiezen in complexen met ouderen te gaan wonen
omdat de huur daar tweehonderd euro per maand goedkoper is? Hoe worden de andere voordelen,
anders dan financieel, onder de aandacht van jongeren gebracht? Wat is de verwachting
ten aanzien van het gebruik van deze subsidieregeling?
Naast de subsidieregeling zet ik in op het delen van goede voorbeelden om partijen
te stimuleren na te denken over het toepassen van het samen wonen van jong en oud.
Er zijn mooie voorbeelden waar jongeren ervoor kiezen om tegen een gereduceerde huur
in een woonvorm gericht op ouderen te wonen. Van bestaande initiatieven begrijp ik
dat er meer dan voldoende jongeren zijn die open staan voor deze vorm van wonen.
Werving van jongeren voor specifieke woningen loopt via de verhuurder. Wat betreft
gebruik van de regeling zal hier de komende jaren meer zicht op moeten komen. Het
huidige plafond biedt in ieder geval voldoende ruimte voor opschaling.
De leden van de PvdA-fractie wijzen erop dat de bouwopgave al niet dreigt te lukken.
Hoe kan de Minister intergenerationeel wonen als oplossing presenteren als er zowel
voor ouderen als voor jongeren onvoldoende woningen bij komen?
Het doel van deze regeling is niet het oplossen van het woningtekort, maar het vergroten
van leefbaarheid van complexen waar overwegend ouderen wonen. De doelstellingen zoals
geformuleerd in het programma Wonen en Zorg voor ouderen zijn en blijven natuurlijk
van groot belang wat betreft het realiseren van woningen voor ouderen.
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister wat de extra hulp en ondersteuning
die jongeren geacht worden te geven precies inhouden. Welke zorgtaken horen hierbij
en welke niet? In het Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) staat
dat ondersteuning en zorg thuis zo georganiseerd moeten zijn dat ouderen veilig en
vertrouwd thuis kunnen blijven wonen. Hoe kan dat gegarandeerd worden als er ieder
jaar weer een onderuitputting is op wijkverpleegkunde, als thuiszorgorganisaties kampen
met onvoldoende personeel en hoog ziekteverzuim? En wat zijn de gevolgen dan voor
jongeren die intergenerationeel willen wonen en best gebruik willen maken van de subsidieregeling,
als er zo veel signalen zijn dat mensen die zorg nodig hebben die zorg niet kunnen
krijgen, als mensen pas naar een verpleeghuis kunnen wanneer ze een zware en gecompliceerde
zorgvraag hebben die al lang thuis niet meer opgevangen kan worden? De werkdruk voor
wijkverpleegkundigen is nu al hoog, veel wijkverpleegkundigen haken af en het gebeurt
nu al dat mensen geen zorg kunnen krijgen. In hoeverre is het de bedoeling dat jongeren
dit gaan opvangen omdat ze goedkoper kunnen wonen?
De insteek van deze regeling is niet dat jongeren formele zorgtaken over gaan nemen.
De regeling stimuleert het samen wonen van jong en oud met als insteek dat dit bijdraagt
aan het versterken van cohesie en sociale interactie. Ze vervullen hier taken en activiteiten
als een goede buur.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De eerste vraag gaat over de omvang. Ten eerste vragen zij de Minister hoeveel woningen
voor jongeren de huidige subsidievoorwaarden en het gereserveerde budget kunnen worden
gesubsidieerd.
In 2023 is er een plafond van € 5,2 mln. uitgaande van een gemiddelde van 5 jongeren
per complex voor een bedrag van € 4.080,– per jongere per jaar. In 2023 is er ruimte
voor ruim 250 aanvragen. Mijn inschatting is dat dit een ruim plafond is, wat voldoende
ruimte biedt aan potentiële aanvragers.
Zo lezen zij in het regelement dat de geclusterde woonvorm tenminste uit vijf eenheden
moet bestaan. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister wat de verdeling
van het aantal jongeren en ouderenwoningen moet zijn.
Met oog op uitvoerbaarheid en controleerbaarheid wordt geen vaste verhouding tussen
jongeren en ouderen gehanteerd.
Over de hoogte van de kale huur die mag worden gevraagd aan jongeren, namelijk driehonderd
euro, hebben zij ook nog een vraag. Waarom is er gekozen voor een kale huur van driehonderd
euro? Is een kale huur van driehonderd euro, gelet op de krapte van huizenmarkt en
de hoge huren, een realistische bovengrens? Waarom is er bijvoorbeeld niet aangesloten
bij de grens voor huursubsidie om aanspraak te kunnen maken op deze subsidie?
Ik heb gekozen voor een maximale aanvullende huur van € 300,– om het risico op misbruik
te verkleinen. In de praktijk zie ik bij bestaande initiatieven dat bijv. € 200,–
wordt gevraagd en in sommige gevallen wordt helemaal geen huur gevraagd. Op basis
van de praktijk is mijn inschatting dat een maximale aanvullende huur van € 300,–
een reëel bedrag is.
Tot slot vragen genoemde leden of de effectiviteit van deze subsidie kan worden gemonitord
of geëvalueerd. De leden van de GroenLinks-fractie willen graag weten wat de effecten
zijn van het samenwonen van jongeren en ouderen op de zorgvraag van de ouderen en
de daarmee samenhangende kosten.
Ik ben voornemens om de regeling voor het aflopen van de aanvraagperiode te evalueren.
Deze evaluatie zal zowel gaan over het aantal aanvragen t.o.v. het beschikbare budget
als over het effect dat het samen wonen van jong en oud heeft. Deze evaluatie zal
voor het eind van 2027 worden afgerond en met uw Kamer worden gedeeld. Ik neem hierbij
de aandachtpunten van de leden van de GroenLinks-fractie over impact op de zorgvraag
en de daarmee samenhangende kosten mee.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie ondersteunt het streven dat jongeren gaan wonen op plekken
waar overwegend ouderen wonen en zich in deze woonomgeving inzetten voor het stimuleren
van sociale interactie en cohesie. Zij is dan ook benieuwd naar het aantal aanvragen
wat hieruit voortkomt. Kan de Minister hier de Kamer, binnen twee maanden na openstelling
van de regeling, over informeren?
Het aanvraag tijdvak voor 2023 is, naar verwachting, van 10 juli 2023 t/m 15 september.
Ik zal uw Kamer voor het einde van 2023 informeren over het aantal aanvragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier