Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het bericht dat veel stagiaires aan lerarenopleidingen geen stagevergoeding krijgen
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht dat veel stagiaires aan lerarenopleidingen geen stagevergoeding krijgen (ingezonden 15 mei 2023).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 26 juni
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Schoolbesturen maken afspraken om afstudeerstagiairs
niet te betalen» en de enquête die de Algemene Onderwijsbond (Aob) hield onder 1.500
studenten aan lerarenopleidingen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de uitkomsten van de enquête, zoals dat driekwart van de stagiaires
in het onderwijs geen vergoeding krijgt, negentig procent van de ondervraagden aangeeft
geen euro te ontvangen voor de verplichte stages en een derde van de studenten die
met hun afstudeerstage bezig zijn geen vergoeding krijgt?
Antwoord 2
In tijden van grote personeelstekorten in het onderwijs is het van belang dat aankomende
leraren al tijdens de opleiding gewaardeerd worden en op een positieve manier kennismaken
met het onderwijs. Het is dan ook niet uitlegbaar dat er in deze tijd van grote personeelstekorten
geen of geen adequate stagevergoeding wordt gegeven. De onderwijsbesturen, de werkgevers,
zijn verantwoordelijk voor de stagevergoeding en de hoogte daarvan. Het dient onderdeel
te zijn van goed werkgeverschap en sterk strategisch personeelsbeleid dat bestuurders
zich ook inzetten voor het behouden van aankomende leraren, waar goede begeleiding
en een stagevergoeding onderdelen van zijn.
Gelukkig zijn er goede voorbeelden van besturen die gezamenlijke afspraken maken in
de regio over passende maandelijkse stagevergoedingen. Helaas zijn er nog te veel
slechte voorbeelden, zoals ook naar boven komt uit deze enquête. Dit vind ik onwenselijk,
alle studenten dienen een passende stagevergoeding te ontvangen. Om deze reden zijn
in het Stagepact mbo hierover afspraken gemaakt, waaronder voor de mbo-opleiding tot
onderwijsassistent. Ook voert OCW gesprekken met de studentenorganisaties, VH en UNL
en de brancheorganisaties over stagevergoedingen voor studenten in het hoger onderwijs
waar studenten van de lerarenopleidingen ook onder vallen (zie vraag 4).
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat het, zeker in het licht van de tekorten in het onderwijs,
onwenselijk is dat het merendeel van deze stagiaires geen vergoeding krijgt en de
hoogte van de bedragen ook enorm verschilt?
Antwoord 3
Ik ben het ermee eens dat het onwenselijk is wanneer stagiairs geen passende vergoeding
krijgen. Zoals op het antwoord van vraag 2 benoemd, vind ik het van belang dat stagiairs
in het onderwijs een passende stagevergoeding ontvangen.
Vraag 4
Wat is er concreet gebeurd met de motie Westerveld c.s., die de regering vraagt om
samen met de studentenvakbonden, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven afspraken
te maken over het opnemen van een minimale stagevergoeding in de cao, en dat deze
vergoeding in ieder geval de onkosten die de student in verband met de stage maakt,
moet dekken. Is deze motie ook met de werkgevers in het onderwijs besproken?2
Antwoord 4
In het mbo is onlangs het stagepact afgesloten met een brede coalitie van partijen
zoals onderwijs, bedrijfsleven en vakbonden. In het stagepact mbo3 is afgesproken dat alle studenten een passende vergoeding krijgen, die bestaat minimaal
uit een vergoeding die alle onkosten omvat. Daarbovenop moeten in iedere cao afspraken
gemaakt worden over een passende stagevergoeding. Ik ben momenteel bezig met de uitvoering
van de motie voor het hoger onderwijs. De motie Westerveld c.s.4 en de motie Van Baarle en Westerveld5 heeft OCW besproken met de studentenorganisaties, VH en UNL en de brancheorganisaties.
Het onderwijs- en werkveld zijn welwillend om mee te werken aan afspraken over onkosten-
en stagevergoeding, zoals dat ook in het mbo is gedaan.
Het is daarnaast wenselijk om meer zicht te hebben op de stagevergoedingen in het
hoger onderwijs. In opdracht van OCW voert ResearchNed een onderzoek uit naar stagetekorten
en -vergoedingen in het hbo. Daar vallen ook stagevergoedingen in het onderwijs onder.
Dit rapport zal rond de zomer met de Kamer worden gedeeld. Aanvullend zal ik een nieuwe
monitor ontwikkelen die de stagevergoedingen voor mbo, hbo en wo conform de motie
Westerveld c.s. jaarlijks gaat monitoren. We verwachten dat deze monitor eind dit
jaar openbaar zal worden.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat uit de enquête van de AOb blijkt dat veel werkgevers geen gebruik
maken van LIO-contracten, leerovereenkomsten die juist zijn bedoeld om goede afspraken
te maken over voor een stage belangrijke zaken als begeleiding en vergoeding?
Antwoord 5
Een duale laatstejaars student die aan de eisen als lio voldoet heeft twee keuzes:
de eindstage invullen als lio-werknemer met een arbeidsovereenkomst of als lio-stagiair.
De optie van lio-werknemer met een arbeidsovereenkomst is alleen mogelijk binnen een
duale lerarenopleiding. Hoe de eindstage van een duale student ingericht wordt, dient
een overweging van de student zelf te zijn. In beide gevallen is het van belang dat
er goede afspraken gemaakt worden over de begeleiding en vergoeding.
Een lio-werknemer met een arbeidsovereenkomst mag – onder begeleiding – alle taken
van de leraar vervullen. Het salaris voor een lio-werknemer met een arbeidsovereenkomst
ligt vast in de cao. De school legt in overleg met de lio-werknemer de werkzaamheden
en begeleiding vast in een leerarbeidsovereenkomst. Een tweede mogelijkheid is dat
de duale laatstejaars student kiest om een afstudeerstage te lopen. Een lio-stagiair
mag niet zelfstandig lesgeven. Tijdens de stage staat het leren van de student centraal.
Dat betekent dat de stagiair taken en verantwoordelijkheden dient te krijgen die aansluiten
bij zijn/haar leerdoelen. De lio-stagiair maakt samen met de begeleiding vanuit de
school en de lerarenopleiding afspraken over de inhoud van een stage en de begeleiding
op de stageplek.
In de praktijk komt het voor dat een duale laatstejaars student, die zijn lio in wil
vullen met een arbeidsovereenkomst, deze niet krijgt, maar tijdens de afstudeerstage
wel dezelfde verantwoordelijkheden krijgt als de lio-werknemer met arbeidsovereenkomst.
Deze situatie vind ik onwenselijk. Het is niet de bedoeling dat van de constructie
van stagiair gebruik wordt gemaakt, om vervolgens niet het lio-salaris uit te hoeven
keren. Het is de verantwoordelijkheid van opleidingen en besturen om ervoor te zorgen
dat stagiairs taken krijgen die passen bij zijn/haar positie als lerende.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat het zeer onwenselijk is dat schoolbesturen onderling afspraken
maken om stagiaires geen vergoeding te geven en wilt u deze schoolbesturen daarop
aanspreken?
Antwoord 6
Zoals aangegeven vind ik het belangrijk dat ook aankomende leraren een passende vergoeding
krijgen voor hun stage. Ik ben het er dus over eens dat afspraken die ertoe zouden
leiden dat stagiairs geen vergoeding krijgen, onwenselijk zijn. Bij dezen spreek ik
deze besturen aan en roep ik de werkgeversorganisaties op om samen met de werknemersorganisaties
afspraken te maken over passende stagevergoedingen.
Vraag 7
Wat vindt u van de uitspraken van AOb-bestuurder Thijs Rovers, die stelt dat het niet
willen uitkeren van een vergoeding een bewuste keuze is van schoolbestuurders en het
een schijntje is op de begroting. Bent u het met hem eens? Bent u het met Thijs Rovers
eens dat ook lerarenopleidingen aandacht zouden moeten hebben voor vergoedingen van
stagiaires?
Antwoord 7
Wat de kosten zijn voor een schoolbestuur als zij stagiairs een vergoeding betalen,
is onder andere afhankelijk van het aantal stagiairs op de school en de hoogte van
de stagevergoeding. Cao-partijen in het primair en voortgezet onderwijs kunnen daarover
afspraken maken in de cao. Daarbij wegen partijen zowel de positie van de schoolbesturen
als werkgevers als die van de lio-werknemers af.
Zoals ook benoemd in het antwoord op vraag 2 vind ik het een onwenselijke situatie
dat stagiairs geen stagevergoeding ontvangen. Gelukkig zijn er zoals benoemd ook al
goede voorbeelden van lerarenopleidingen die met bestuurders afspraken hebben gemaakt
over vaste stagevergoedingen (bijvoorbeeld: Haagse Hogeschool, Inholland en HS Leiden).
Ik juich die proactieve houding van lerarenopleidingen toe en roepen ook andere lerarenopleidingen
op hier een actieve rol in te nemen.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat het vervelend is dat deze kwestie steeds weer terugkomt,
ondanks dat uw ambtsvoorganger hier ook al de werkgeversorganisaties op heeft aangesproken?6
Antwoord 8
Ik deel de mening dat er op korte termijn verbetering moet komen voor de stagiairs.
Alle stagiairs in het onderwijs moeten gewaardeerd worden, zeker in deze tijd van
grote personeelstekorten. OCW voert daarom gesprekken over stagevergoedingen voor
ho-studenten. Daarnaast roep ik de werkgevers- en de werknemersorganisaties op om
met elkaar afspraken te maken over stagevergoedingen in het onderwijs.
Vraag 9
Bent u bereid om bindende afspraken te maken zodat stagiaires in het onderwijs een
minimumvergoeding krijgen en er geen uitvluchten meer gezocht kunnen worden?
Antwoord 9
Zoals benoemd ben ik in gesprek om tot bestuurlijke afspraken te komen over de stagevergoedingen
van ho-stagiairs. Net als voor alle andere werkterreinen vind ik het ook van belang
dat stagiairs in het onderwijs een passende stagevergoeding krijgen. Dit dient onderdeel
te zijn van goed werkgeverschap. Met het stagepact mbo zijn reeds afspraken gemaakt
voor het mbo. Daarbovenop roep ik de cao-partijen in het primair en voortgezet onderwijs
op om afspraken te maken over vergoedingen voor stagiairs. Ik volg deze gesprekken
nauwlettend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.