Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Azarkan over discriminatie van moslims door banken
Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister van Financiën over discriminatie van moslims door banken (ingezonden 12 april 2023).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën) (ontvangen 21 juni 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2476.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving over discriminatie van moslims door financiële
instellingen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat bij het Meldpunt slachtoffers profilering banken
veel meldingen binnen zijn gekomen van moslims die door banken gediscrimineerd zijn?
Antwoord 2
Mij hebben verschillende signalen bereikt dat burgers discriminatie ervaren naar aanleiding
van de detectie van witwassen, financieren van terrorisme en fraude door banken. Ik
ben daarvan geschrokken. Dit moet zeer vervelend en frustrerend zijn voor de betrokkenen
en ik neem deze signalen dan ook zeer serieus. Discriminatie op grond van religie
– of op andere gronden – is onacceptabel. Om naar aanleiding van de signalen meer
duidelijkheid te krijgen, wil ik de aanwezigheid van discriminerende elementen in
de aanpak van witwassen, financieren van terrorisme en fraude onderzoeken. Ik ben
momenteel met de NVB, DNB, AFM, NCDR en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
in gesprek hoe dit het beste vorm kan worden gegeven. DNB heeft mij laten weten dat
zij gaat onderzoeken of banken voldoende beheersmaatregelen nemen om discriminatie
zoveel mogelijk te voorkomen. Ik zal uw Kamer hier nader over informeren in de najaarsrapportage
van de beleidsagenda aanpak van witwassen.
Vraag 3
Klopt het dat de stichting die dit meldpunt heeft opgezet, werd geweigerd door de
Regiobank om een rekening te openen, omdat religieuze organisaties niet zouden passen
bij de doelgroep van deze bank?
Antwoord 3
Regiobank heeft desgevraagd aangegeven geen toelichting te kunnen geven op individuele
gevallen. In het algemeen geeft Regiobank aan dat het weigeren van religieuze instellingen
geen onderdeel uitmaakt van haar beleid.
Vraag 4
Klopt het dat een Pakistaanse achternaam of de voornaam Mohammed of het bestellen
van een islamitisch boek bij bol.com al kan leiden tot allerlei aanvullende vragen
van een bank?
Antwoord 4
Ik licht allereerst de basis van de werkwijze van banken toe. Banken dienen op grond
van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) cliëntonderzoek
te verrichten, de transacties van hun cliënten te monitoren, risico’s te mitigeren
en ongebruikelijke transacties te melden bij de FIU-Nederland. Dit dienen zij risicogebaseerd
te doen. Dat betekent dat het onderzoek en eventuele maatregelen die de bank treft
bij grotere risico’s zwaarder dienen te zijn dan bij lagere risico’s. Het kan zo zijn
dat een bank aanvullende vragen stelt aan een cliënt. Dit kan verschillende redenen
hebben. Mogelijk mist de bank bepaalde informatie om vast te stellen of een cliënt
een hoog of laag risico op witwassen of terrorismefinanciering met zich mee brengt.
Ook kan het zo zijn dat een cliënt een transactie uitvoert die ongebruikelijk lijkt
voor die specifieke cliënt. Ook voor aanvullende vragen is de risicogebaseerde benadering
het uitgangspunt.
Met het oog op het bovenstaande, zou het niet getuigen van een risicogebaseerde benadering
als een bank enkel naar aanleiding van een bepaalde achternaam, voornaam of bestelling van een boek
aanvullende vragen zou stellen. Dat neemt vanzelfsprekend niet weg dat er sprake kan
zijn van andere omstandigheden die aanvullende vragen in dergelijke gevallen rechtvaardigen.
Vraag 5
Klopt het dat vragen moeten worden beantwoord over hoe men aan het geld komt, ook
als het om relatief beperkte bedragen gaat?
Antwoord 5
Het kan zo zijn dat een bank in het kader van mitigeren van risico’s (zie ook de toelichting
onder vraag 4) het nodig vindt om in een specifiek geval te vragen naar de herkomst
van de middelen. Wederom is ook hier de risicogebaseerde benadering het uitgangspunt.
Dergelijke vragen kunnen ook bij relatief kleine bedragen gesteld worden. Bij witwassen
en financiering van terrorisme2 is «smurfen»3 een bekende methode van criminelen om te proberen te ontkomen aan de detectie van
banken.4 Dit betekent nadrukkelijk niet dat banken alle cliënten moeten bevragen over de herkomst
van alle kleine overboekingen. Dit betekent – in lijn met de risicogebaseerde benadering
– wel dat als de risicoanalyse van de bank daar aanleiding toe geeft, het mogelijk
is dat een bank het noodzakelijk vindt om aanvullende vragen te stellen over de herkomst
van relatief beperkte bedragen.
Overigens zijn banken verplicht bij transacties die gerelateerd zijn aan staten die
zijn aangewezen als staten met een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme,
op grond van artikel 9 van de Wwft, informatie te verzamelen over de herkomst van
het vermogen van de cliënt.5
Vraag 6
Klopt het dat dit nooit de bedoeling is geweest van de Wwft? Zo nee, waarom is deze
discriminerende wetgeving dan opgesteld? Zo ja, kunt u deze wetgeving dan zo snel
mogelijk aanpassen, zodat deze geen discriminatoire gevolgen meer heeft?
Antwoord 6
Uiteraard is discriminatie absoluut niet de bedoeling of gedachte achter de Wwft.
De signalen die ik heb ontvangen zien vooralsnog op de uitvoering. Daarom vind ik
het als eerste stap, zoals toegelicht onder vraag 2, belangrijk om te onderzoeken
of de uitvoering van deze wetgeving discriminatoire gevolgen heeft en zo ja, waar
dat aan ligt. Als ik de resultaten daarvan heb, dan kan ik conclusies trekken over
wat er verder moet gebeuren. Mocht uit dit onderzoek blijken dat de wet- en regelgeving
ten grondslag ligt aan discriminatie bij de uitvoering ervan, dan is dit vanzelfsprekend
aanleiding om te bezien hoe dit opgelost kan worden.
Vraag 7, 8 en 9
Klopt het dat ook binnen het huidige wettelijke kader van de Wwft het begrip «ongebruikelijke
transacties» veel te breed wordt uitgelegd?
Wat kunt u doen om de meldingen terug te brengen naar transacties, die echt met witwassen
en terrorisme financiering te maken hebben?
Boven welk bedragen moeten er aanvullende vragen worden gesteld, danwel een melding
bij de Financial Intelligence Unit (FIU) worden gedaan?
Antwoord 7, 8 en 9
Ik heb geen signalen ontvangen dat banken bij het melden van ongebruikelijke transacties
het wettelijk kader van de Wwft te breed uitleggen. Banken zijn verplicht een ongebruikelijke
transactie te melden aan de FIU-Nederland.6 Of een transactie ongebruikelijk is, bepaalt een instelling aan de hand van indicatoren
uit de bijlage bij het Uitvoeringsbesluit Wwft. Hierin is een lijst met objectieve
indicatoren opgenomen. Het gaat hierbij om transacties boven een bepaalde drempelwaarde.
Daarnaast geldt ook een subjectieve indicator om ongebruikelijke transacties vast
te stellen: een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen
dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme. Voor de subjectieve
indicator geldt geen drempelwaarde. Voldoet een transactie aan één of meerdere indicatoren,
dan dient de bank de transactie te melden bij de FIU-Nederland.
Het stellen van aanvullende vragen is geen verplichting uit de Wwft en er zijn geen
indicatoren geformuleerd in de wet- en regelgeving voor het stellen van aanvullende
vragen. Banken stellen aanvullende vragen in het kader van het cliëntonderzoek, zodat
ze een risico-inschatting kunnen maken, indien nodig mitigerende maatregelen kunnen
treffen en ongebruikelijke transacties kunnen melden. Banken bepalen zodoende zelf
wanneer ze het nodig vinden om aanvullende vragen te stellen.
Vraag 10
Klopt het dat er een sanctielijst bestaat met namen, die altijd leiden tot onderzoek
met aanvullende vragen, danwel een melding aan de FIU?
Antwoord 10
Sanctielijsten zijn onder meer opgenomen in sanctieverordeningen van de Europese Unie.
Die sancties hebben betrekking op onder meer internationale veiligheid, mensenrechten
en de naleving van het internationaal recht. Zo zijn er bijvoorbeeld EU-sancties (bevriezingsmaatregelen
en andere beperkingen) ingesteld tegen personen en entiteiten betrokken bij terrorisme
of de Russische invasie van Oekraïne; zij zijn opgenomen in sanctielijsten bij die
verordeningen. Daarnaast is er een nationale sanctielijst terrorisme. 7 In die sanctielijst zijn personen en entiteiten vermeld ten aanzien waarvan bevriezingsmaatregelen
gelden op grond van nationale (Nederlandse) regelgeving.
Iedereen moet zich houden aan sancties. Specifiek voor financiële instellingen en
trustkantoren geldt op grond van de Sanctiewet 1977 dat zij verplicht zijn om te controleren
of een betrokkene bij een transactie (relatie) voorkomt op één of meerdere sanctielijsten.
Als een relatie op een sanctielijst voorkomt, dan moet de instelling dit melden bij
de relevante toezichthouder. Daarnaast zijn financiële instellingen zoals banken verplicht
om (voorgenomen) transacties met betrokkenheid van een partij die is vermeld op een
EU-sanctielijst inzake terrorisme te melden aan FIU-Nederland.
Daarnaast moeten meldingsplichtige instellingen beoordelen of (voorgenomen) transacties
ongebruikelijk zijn, en die transacties melden bij de FIU-Nederland. Daartoe zijn
in het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 indicatoren opgenomen, waaronder «een transactie
waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan
houden met witwassen of financieren van terrorisme». Het is de verantwoordelijkheid
van de meldingsplichtige instellingen hoe zij die beoordeling inrichten; daarbij kan
sprake zijn van onderzoek met aanvullende vragen. Als een betrokkene vermeld is op
een sanctielijst, dan dienen meldingsplichtige instellingen daar rekening mee te houden.
Als bijvoorbeeld een betrokkene op een sanctielijst inzake terrorisme is vermeld,
dan is het aan de instelling om te monitoren of er aanleiding is om te veronderstellen
dat die transactie verband kan houden met financieren van terrorisme.
Vraag 11
Klopt het dat het aantal meldingen van de banken aan de FIU zeer hoog is? Hoeveel
meldingen zijn dit op jaarbasis?
Antwoord 11
In 2021 heeft de FIU-Nederland 262.991 meldingen vanuit banken ontvangen. Banken melden,
na betaaldienstverleners, de meeste ongebruikelijke transacties bij de FIU-Nederland.
Banken hebben vergeleken met veel andere poortwachters, zoals notarissen, handelaren
en makelaars, dan ook een aanzienlijk hogere totale hoeveelheid transacties.
Vraag 12
Klopt het ook dat deze FIU slechts een beperkt aantal fte heeft en met de meeste meldingen
helemaal niets kan? Klopt het dat dit ook een reden kan zijn om de definitie van «ongebruikelijke
transacties» te versmallen naar de echt zorgwekkende transacties?
Antwoord 12
De FIU-Nederland is de autoriteit waar ongebruikelijke transacties dienen te worden
gemeld door instellingen. De FIU-Nederland analyseert de meldingen en brengt transacties
en geldstromen in kaart die in verband kunnen worden gebracht met witwassen en onderliggende
basisdelicten, alsmede financieren van terrorisme. Ongebruikelijke transacties die
door het hoofd van de FIU-Nederland verdacht zijn verklaard, worden ter beschikking
gesteld aan de (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Het is aan hen om daarna te bezien of eventueel nader onderzoek nodig en mogelijk
is.
In Nederland is het meldsysteem zo ingericht dat poortwachters ongebruikelijke transacties
moeten melden. Deze worden vervolgens door de FIU-Nederland onderzocht en eventueel
verdacht verklaard. Deze keuze is bewust gemaakt. Om te beginnen is het systeem hiermee
zo laagdrempelig mogelijk gemaakt voor poortwachters, die niet hoeven te onderzoeken
of een transactie ook daadwerkelijk verdacht is. Hiermee worden de lasten van poortwachters
beperkt. Daarnaast levert dit systeem een beter resultaat op, omdat de FIU-Nederland
beter geëquipeerd is dan poortwachters dat zijn om te bepalen welke transacties verdacht
zijn. De FIU-Nederland beschikt immers over meer informatie om de meldingen van ongebruikelijke
transacties te analyseren, zoals informatie uit andere meldingen en strafrechtelijke
informatie. Het Nederlandse stelsel om witwassen en het financieren van terrorisme
te voorkomen en te bestrijden is recent nog als robuust beoordeeld door de Financial
Action Task Force. Daarom heeft het kabinet in de beleidsagenda aanpak van witwassen8 geconcludeerd geen aanleiding te zien voor fundamentele aanpassingen van het stelsel.
Het kabinet heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in de FIU-Nederland en er wordt
doorlopend bezien of deze investeringen voldoende zijn. Zo is en wordt de formatie
van de FIU-Nederland nog verder uitgebreid en wordt extra ingezet op verbeteringen
in technologie, kennis en expertise om de meldingen van ongebruikelijke transacties
te analyseren. Hiermee wordt ingezet op de versterking van de effectiviteit en efficiëntie
van de FIU-Nederland.
Ook heeft de FIU-Nederland desgevraagd aangegeven dat het niet klopt dat met de meeste
meldingen helemaal niets wordt gedaan. Zo worden alle ongebruikelijke transacties
middels een semi-automatische match met de databestanden van de opsporingsdiensten
en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) gescreend en indien van toepassing
verdacht verklaard. Ook worden naar aanleiding van specifieke verzoeken door de opsporingsdiensten
alle transacties verdacht verklaard die betrekking hebben op deze verzoeken. Verder
worden de meldingen die niet direct worden doorgemeld als verdachte transactie gebruikt
voor strategische en operationele analysedoeleinden en onderzoek naar nieuwe typologieën,
trends, fenomenen en modus operandi.
Vraag 13
Is de Autoriteit Financiële Markten (AFM) de toezichthouder op de Wwft? Zo nee, welke
instantie houdt hier dan toezicht op?
Antwoord 13
De Autoriteit Financiële Markten is een van de zes toezichthouders op de Wwft. De
verschillende toezichthouders houden toezicht op verschillende poortwachters. Hieronder
volgt een overzicht van de verschillende toezichthouders en de poortwachters waar
zij toezicht op uitoefenen.
Autoriteit Financiële Markten
• Beleggingsondernemingen;
• Beleggingsinstellingen;
• Instellingen voor collectieve beleggingen in effecten;
• Financiële dienstverleners voor zover zij levensverzekeringen afsluiten.
Bureau Toezicht Wwft
• (Bemiddelaars bij) aan- en verkopers van goederen;
• Aan- en verkopers van kunstvoorwerpen
• Makelaars en bemiddelaars in onroerende zaken en huurovereenkomsten;
• Taxateurs van onroerende zaken;
• Exploitanten van pandhuizen;
• Domicilieverleners.
De Nederlandsche Bank
• Aanbieders cryptodiensten;
• Banken;
• Bijkantoren;
• Levensverzekeraars;
• Betaaldienstverleners en -agenten;
• Elektronisch geldinstellingen;
• Premiepensioeninstellingen;
• Trustkantoren;
• Wisselinstellingen;
• Instellingen genoemd in artikel 1a, derde lid, onder a van de Wwft.
Bureau Financieel Toezicht
• Accountants;
• Belastingadviseurs;
• Notarissen.
Elf dekens van de orde van advocaten in de arrondissementen
Advocaten.
Kansspelautoriteit
Kansspelaanbieders.
Vraag 14
Welke rol kan de toezichthouder spelen om te bewerkstelligen dat de Wwft geen discriminatoire
werking heeft?
Antwoord 14
Het is primair aan de banken om te voorkomen dat zij discrimineren bij het uitvoeren
van hun verplichtingen uit de Wwft. DNB houdt toezicht op de uitvoering van de verplichtingen
uit de Wwft door banken. Hoewel discriminatie niet de primaire focus is van DNB, kan
DNB banken wel aanspreken als zij vaststelt dat banken het risico op discriminatie
bij de uitvoering van verplichtingen uit de Wwft onvoldoende beheersen. Daarnaast
kan discriminatie ook uit hoofde van andere taken tegengegaan worden. Zo is DNB als
centrale bank verantwoordelijk voor het bevorderen van de goede werking van het betalingsverkeer.
Die goede werking van het betalingsverkeer interpreteert DNB traditioneel als een
veilig, efficiënt, betrouwbaar en toegankelijk betalingsverkeer. Dit houdt onder meer
in dat banken niet discrimineren. DNB kan banken oproepen maatregelen te nemen om
te voorkomen dat burgers gediscrimineerd worden bij het verkrijgen van toegang tot
een betaalrekening. Ten slotte dienen banken een beheerste en integere bedrijfsvoering
te hebben.9 In het geval dat DNB vaststelt dat banken het risico op discriminatie in hun bedrijfsvoering
of beleid onvoldoende beheersen, kunnen banken vanuit het toezicht daarop aangesproken
worden. DNB heeft mij laten weten dat zij gaat onderzoeken of banken voldoende beheersmaatregelen
nemen om discriminatie zoveel mogelijk te voorkomen.
Vraag 15
Klopt het dat ook andere financiële instellingen, zoals notariskantoren, de Wwft te
streng toepassen? Klopt het dat een islamitische stichting die in Limburg een begraafplaats
wilde financieren, geweigerd werd door een notariskantoor?
Antwoord 15
Het bureau van de Nationaal Coördinator Discriminatie en Racisme (NCDR) heeft bevestigd
dat een Limburgse islamitische stichting die een begraafplaats wilde financieren door
een aantal notariskantoren is geweigerd met een beroep op de Wwft. De NCDR heeft dit
signaal ontvangen in een gesprek met verschillende moslimkoepelorganisaties. Zowel
de Koninklijk Beroepsorganisatie voor het Notariaat (KNB) als de toezichthouder het
Bureau Financieel Toezicht (BFT) zijn (nog) niet bekend met de geschetste casus.
Zowel de KNB als het BFT herkennen in het algemeen niet het beeld dat notarissen de
Wwft te streng zouden toepassen. Notarissen hebben net als andere poortwachters een
belangrijke maatschappelijke rol in het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering.
Net als alle meldingsplichtige instellingen zijn notarissen in het kader van de Wwft
verplicht cliëntenonderzoek te doen en ongebruikelijke transacties te melden bij de
FIU-Nederland. Notarissen dienen dit risicogebaseerd te doen: dat betekent dat de
wijze waarop het cliëntenonderzoek plaatsvindt steeds dient te worden afgestemd op
de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme van een concreet geval.
Specifiek voor notarissen geldt ook de Wet op het notarisambt (Wna). Op grond van
artikel 21 van de Wna is de notaris in beginsel verplicht de hem bij of krachtens
de wet opgedragen of de door een partij verlangde werkzaamheden te verrichten (ministerieplicht).
De notaris moet echter dienst weigeren wanneer naar zijn of haar redelijke overtuiging
of vermoeden de werkzaamheden die van hem worden verlangd, leiden tot strijd met het
recht of de openbare orde, wanneer medewerking wordt verlangd bij handelingen die
kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben of wanneer andere gegronde redenen
voor weigering zijn. In gevallen waarin iemand meent dat de notaris ten onrechte zijn
dienst weigert, kan een signaal aan BFT worden afgegeven en staat de weg naar de civiele
rechter of tuchtrechter open.
Vraag 16, 17, 18 en 19
Deelt u de mening van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR),
de heer Baldewsingh, dat moslims door banken en financiële instellingen structureel
worden gediscrimineerd? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening van de NCDR dat er een breed onderzoek moet komen om het probleem
in kaart te brengen? Zo nee, waarom niet?
Wat kunt u doen om dit onderzoek te faciliteren en te financieren?
Deelt u de mening dat de onderste steen boven moet komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16, 17, 18 en 19
Zoals toegelicht in de beantwoording van vraag 2, neem ik deze signalen zeer serieus
en ga ik de aanwezigheid van discriminerende elementen in de aanpak van witwassen,
financieren van terrorisme en fraude onderzoeken.
Vraag 20
Klopt het dat 55 procent van de moslims regelmatig discriminatie ervaart? Welke conclusie
trekt u hieruit?
Antwoord 20
Onderzoek van het SCP naar ervaren discriminatie laat zien dat dat 55% van de Nederlandse
moslims op dagelijkse basis discriminatie ervaart. Als de mensen worden meegeteld
die nog twijfelen of ze gediscrimineerd zijn op basis van hun islamitische geloof
dan gaat het om een percentage van 69%. Discriminatie, waaronder discriminatie van
moslims, is onacceptabel. De signalen en cijfers over de aard en omvang van moslimdiscriminatie
zijn zorgelijk. Het is een ernstige zaak, met vaak grote gevolgen voor het slachtoffer,
en ontwrichtend voor onze samenleving.
Vraag 21
Klopt het dat van alle discriminatiemeldingen bij de politie het 67 procent moslims
betreft en bij de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) 65 procent?
Welke conclusie trekt u hieruit?
Antwoord 21
Nee, dat klopt niet. De percentages genoemd in de vraag (67% voor wat betreft politie
en 65% voor wat betreft ADV’s) betreffen de percentages van enerzijds de door politie
geregistreerde incidenten verband houdend met het islamitisch geloof en anderzijds
het aantal discriminatiemeldingen verband houdend met het islamitisch geloof bij ADV’s
binnen de discriminatiegrond godsdienst.Deze informatie is afkomstig uit de jaarlijkse multi-agency rapportage met discriminatiecijfers
over het jaar 2021.10 Op 25 april jl. is de jaarlijkse multiagency-rapportage met discriminatiecijfers
over het jaar 2022 gepubliceerd en aan uw Kamer aangeboden.11 Relevante data uit deze rapportages zijn in onderstaand tabel op een rij gezet.
Politie
ADV
2021
%
2022
%
2021
%
2022
%
Totaal aantal geregistreerde incidenten / discriminatiemeldingen
6.580
100%
6.738
100%
6.922
100%
5.281
100%
waarvan, discriminatie incidenten godsdienst
183
3%
173
3%
253
4%
299
6%
waarvan discriminatie incidenten / discriminatiemeldingen islamitisch geloof
122
2%
161
2%
165
2%
230
4%
*Percentages zijn afgerond
De cijfers van de jaren 2021 en 2022 naast elkaar leggend, kan worden geconcludeerd
dat zowel bij de politie als bij de ADV’s een groter aantal zaken over discriminatie
op grond van het islamitisch geloof is geregistreerd. Terughoudendheid is geboden
bij het trekken van conclusies bij deze cijfers. De stijging van het aantal geregistreerde
zaken over discriminatie op grond van het islamitisch geloof is mogelijk het gevolg
van een verbeterde, meer specifieke, rapportage bij de betrokken instanties. De inzet
is vanzelfsprekend dat dit nog verder verbeterd wordt.
Vraag 22
Deelt u de mening van de NCDR dat een breed onderzoek en een nationaal debat moet
komen over de positie van moslims in de Nederlandse samenleving? En dat dit moet leiden
tot daarbij passende acties? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 22
De Minister van SZW laat momenteel een nationaal onderzoek starten waarin verdiepend
wordt gekeken waar en hoe, in welke contexten en specifieke situaties, moslims discriminatie
ervaren en welke effectieve aanvullende (beleids)interventies er zijn en waar de grootste
impact te bereiken is om deze specifieke vorm van discriminatie tegen te gaan. Dit
moet inzicht geven in of de aanpak van moslimdiscriminatie op de juiste weg is en
of er nog mogelijkheden onbenut zijn. Wanneer er signalen zijn uit de samenleving
dat mensen, waaronder moslims, discriminatie ervaren, is dat reden voor het kabinet
om verdiepend te onderzoeken wat er precies gebeurt en wat eraan gedaan kan worden.
Het tegengaan van alle vormen van discriminatie en racisme is een verantwoordelijkheid
van ons allemaal.
Vraag 23, 24, 25 en 26
Herinnert u zich de breed aangenomen motie-Azarkan van 30 maart 2023, die vroeg om
op korte termijn een onderzoek te doen naar risicoselecties, die banken ter implementatie
van de Wwft gebruiken?12
Heeft u dit onderzoek inmiddels gestart dan wel afgerond? Zo nee, waarom niet?
Welke bevindingen en conclusies komen er uit dit onderzoek naar voren?
Wanneer kunt u dit onderzoek aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 23, 24, 25, 26
Ik ga de uitvoering van deze motie meenemen in het onderzoek dat ik noemde in de beantwoording
van vraag 2. Ik zal uw Kamer hier nader over informeren in de najaarsrapportage van
de beleidsagenda aanpak van witwassen.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Slootweg (CDA),
ingezonden 7 april 2023 (vraagnummer 2023Z06278).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.