Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kat over het artikel 'Onderzoek in Drents-Groningse Veenkoloniën wijst uit: veel meer geld en aandacht nodig om kinderen uit armoede te loodsen'
Vragen van het lid Kat (D66) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het artikel «Onderzoek in Drents-Groningse Veenkoloniën wijst uit: veel meer geld en aandacht nodig om kinderen uit armoede te loodsen» (ingezonden 11 mei 2023).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
20 juni 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2744.
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek «Verschillende gezichten, diverse paden: Naar effectieve
randvoorwaarden voor flexibiliteit en effectiviteit in het doorbreken van intergenerationele
armoede»?1 Bent u bekend met het artikel «Onderzoek in Drents-Groningse Veenkoloniën wijst uit:
veel meer geld en aandacht nodig om kinderen uit armoede te loodsen»?2
Antwoord 1
Ja, dit onderzoek en het artikel zijn bekend.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de conclusie van het onderzoek dat het huidige aanbod aan zorg
en hulpverlening niet genoeg is om te voorkomen dat tienduizenden families in Groningen
en Drenthe van generatie op generatie in armoede leven? En dat om dit traditionele
patroon te doorbreken veel meer én blijvende aandacht en geld nodig is, óók van het
Rijk?
Antwoord 2
Sinds 2015 wordt het programma Kans voor de Veenkoloniën gesubsidieerd door het Ministerie
van VWS. Dit programma is gericht op het verminderen van gezondheidsverschillen in
de regio. Dit programma heeft zich de afgelopen jaren niet alleen gericht op gezondheid
en zorg, maar ook op achterliggende factoren van gezondheidsachterstanden zoals werkloosheid,
armoede en laaggeletterdheid. Belangrijke insteek hierbij is het betrekken van inwoners
en het geven van ruimte aan bewonersinitiatieven. Waar er in de afgelopen jaren mooie
initiatieven zijn opgezet, laat het programma goed zien dat een langdurige aanpak
nodig is. Gezondheidsachterstanden los je niet binnen een korte tijd op. De geleerde
lessen3 vanuit het programma zijn bijvoorbeeld het inzetten van een structurele, langdurige
aanpak en daarbij nadrukkelijk aandacht te geven aan achterliggende factoren zoals
bestaanszekerheid. De RVS heeft dit in hun rapport «Een eerlijke kans op gezond leven»
ook aanbevolen.4 Dit tezamen onderbouwt de gedachte dat er langdurige aandacht voor de problematiek
benodigd is om patronen te doorbreken.
Dit erkent het Kabinet, daarom is het wettelijk minimumloon met ingang van januari
dit jaar met ruim 10% omhooggegaan. Tevens komt de Commissie Sociaal Minimum met haar
advies.5 Verder komt het advies van de SER over sociaaleconomische gezondheidsverschillen,
waar het Kabinet mee aan de slag zal gaan.6 Ook werkt het kabinet met de Aanpak Geldzorgen, armoede en schulden aan een langdurige
aanpak om armoede en schulden te verminderen. Daarbij erkent het Kabinet dat er op
kortere termijn ook zaken opgepakt moeten worden en niet zelden is dit van minder
structurele aard. Het kabinet heeft afgelopen jaren meermaals grote steunpakketten
geïmplementeerd, de meest recente was voor dit jaar, 2023, en was bij elkaar meer
dan 17 miljard euro.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de conclusie dat in tien jaar tijd het aantal arme jongvolwassen
in de Veenkoloniën met tien procent is gestegen?
Antwoord 3
De cijfers zijn schrijnend. Het laat zien dat armoede een hardnekkig, complex en taai
vraagstuk is en dat het voor de mensen om wie het gaat flinke impact heeft op vele
vlakken.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de conclusie dat kinderen meer kans hebben om als volwassene
in armoede te belanden als zij ouders hebben die hun kinderen in armoede moeten opvoeden?
Antwoord 4
Het kabinet streeft naar meer kansengelijkheid, sterkere sociale zekerheid en beter
geborgde bestaanszekerheid. Dit heeft de coalitie afgesproken in het coalitieakkoord.7 Het kabinet investeert daarom onder andere ook in kinderen en jongvolwassenen middels
bijvoorbeeld kinderopvang, onderwijs en sociale veiligheid.
De werking van intergenerationele armoede wordt duidelijk en conceptueel helder uiteengezet
in het rapport van de RUG. Het rapport laat zien hoe een ongeluk, of het verliezen
van werk of een andere levensgebeurtenis door kan werken op latere generaties. Nu
gaat het erom of een persoon en daarmee ook het gezin genoeg veerkracht heeft om in
meer of mindere mate de effecten van levensgebeurtenissen op te vangen. Elk leven
kent levensgebeurtenissen en voor het opvangen daarvan is financiële veerkracht zeer
belangrijk. Als er een verschil is in financiële veerkracht is daarmee ook de kans
verschillend om deze financiële veerkracht over te dragen aan latere generaties.
Het kabinet wil de verschillen terugdringen. Het effect van de maatregelen uit het
coalitieakkoord zullen pas later zichtbaar zijn. Pas over generaties heen kan geconcludeerd
worden of met het huidige beleid de verschillen in overdracht van financiële veerkracht
en daarmee ook armoede teruggedrongen zijn. De doelen die het kabinet heeft gesteld
liggen in 2025 (halvering kinderarmoede), 2030 (halvering armoede en schulden) en
ook in 2040 (gezonde generatie8), zie ook antwoord op vraag 6.
Vraag 5
Kunt u reflecteren op de conclusies van het hierboven aangehaalde onderzoek, tegenover
de eerdere conclusie van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat de meeste mensen
het armoederisico van hun ouders ontstijgen?9
Antwoord 5
Het is bekend dat kinderen meer kans hebben om als volwassene in armoede te belanden
als zij ouders hebben die in armoede leven. Deze effecten in de Veenkoloniën zijn
sterker dan de landelijke gemiddelden die het CBS toont. Dit laat zien dat het een
vraagstuk is dat veel complexiteit kent, zoals hierboven beschreven op persoonlijk
niveau, maar ook op regionaal niveau. De economische activiteiten in de regio, de
verbinding met andere regio’s, toegang tot werk en de mate van sociale cohesie spelen
hier bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, ook een rol. Net als op individueel niveau
kan een regio, een gebied waar meerdere mensen wonen, werken en leven, ook in een
kwetsbaardere situatie zitten.
Vraag 6
Kunt u uiteenzetten welke maatregelen er op dit moment worden genomen speciaal gericht
op families en armoede, gezien de conclusie dat het huidige aanbod aan zorg en hulpverlening
niet genoeg is om te voorkomen dat tienduizenden families in Groningen en Drenthe
van generatie op generatie in armoede leven?
Antwoord 6
Zoals in het coalitieakkoord aangekondigd wil het kabinet de sociaaleconomische gezondheidsverschillen,
(kinder)armoede en schuldenproblematiek landelijke terugdringen en kansengelijkheid
verbeteren. Dit vergt een lange adem, de uitkomstdoelen liggen in 2025 (halvering
kinderarmoede), 2030 (halvering armoede en schulden) en in 2040 (gezonde generatie),
zoals ook in antwoord op vraag 4 genoemd. Daarbij zijn er extra maatregelen ingezet
om de crises die geweest zijn en nu nog spelen gezamenlijk op te vangen.
Meerjarige programma’s met de daarbij behorende acties die hieraan bijdragen zijn
het Nationaal Preventie Akkoord en het Gezond en Actief Leven Akkoord, in beide programma’s
wil het kabinet inzetten op preventie. Ook is het kabinet vorig jaar met de Aanpak
Geldzorgen, armoede en schulden gestart. Daarbij investeert het Kabinet via onderwijs
in kansengelijkheid. Sinds de inflatie zeer hoog is heeft het kabinet ook € 100 miljoen
geïnvesteerd in het aanbieden van een maaltijd op school aan leerlingen in kwetsbare
wijken, voor zowel primair als voortgezet onderwijs.10 Ook is er binnen de aanpak aandacht voor het toegankelijker maken van (mond)zorg,
dat ook op de lange termijn zal bijdragen aan het terugdringen van gezondheidsverschillen.
Zoals eerder genoemd in antwoord op vraag 2 is ook het minimumloon structureel verhoogd.
Dit zijn concrete voorbeelden die, naast vele andere acties, moeten helpen bij het
verbeteren van kansengelijkheid en daarmee het terugdringen van intergenerationele
verschillen.11
Vraag 7
Wat is uw reactie op het advies aan de lokale overheid en partners in de regio om
de drukte en complexiteit van de huidige (intergenerationele) armoedeaanpak terug
te brengen door het aantal maatschappelijke organisaties en interventies te verminderen?
Antwoord 7
Een integrale aanpak voor een dergelijk complex probleem is uiterst belangrijk. Veel
organisaties willen graag bijdragen vanuit maatschappelijke betrokkenheid en medemenselijkheid.
Tevens is het bekend dat, naast de bekende instituten en organisaties, er ook veel
mensen op persoonlijke titel of vanuit een kleine stichting in de wijk bijzonder werk
verrichten om familie, vrienden en buren te helpen. Alles om de sociale cohesie te
versterken. Al deze inspanningen worden enorm gewaardeerd en zijn echt noodzakelijk,
daarbij is het wel belangrijk om de samenhang en lange termijn te blijven zien.
De oproep richting lokale overheden wordt gesteund. De uitvoering aanpassen is evenwel
niet altijd even gemakkelijk en samenwerken, inclusief afstemmen en afspraken maken,
gaat niet vanzelf. Hierover wordt ook geschreven in de eerste voortgangsrapportage
van de aanpak geldzorgen, armoede en schulden.12 Als het gaat over de uitvoering komt er veel samen. Er zijn verschillende wetten,
regels, stelsels en toeslagen om mensen bij te staan, waar lokale overheden uitvoering
aan geven. Het is bekend dat deze heel goed werken voor veel Nederlanders, die slechts
gebruik hoeven te maken van één of een paar van deze regelingen. In armoede is het
echter zo dat een persoon en ook het gezin van meerdere van deze regelingen gebruik
kan en vaak ook moet maken. Dit gebeurt helaas niet optimaal, daarom is het tegengaan
van niet-gebruik zo belangrijk. Vanuit het Rijk is het de bedoeling dat deze stelsels
worden verbeterd en versimpeld, zoals ook afgesproken in het coalitieakkoord. Het
programma «Werk aan Uitvoering»13 zal hier ook aan bijdragen. Vanuit onder andere WaU, de aanpak geldzorgen, armoede
en schulden en het traject Participatiewet in balans wordt er flink ingezet om de
uitvoering van de sociale zekerheid te verbeteren, dit gebeurt uiteraard in nauwe
samenwerking met lokale overheden en de VNG.
Vraag 8
Wat is uw reactie op de aanbevelingen die specifiek gedaan worden aan de landelijke
overheid? Zoals «financier de verrijkte kansen voor gezinnen met een achterstand middels
belasting op vermogensoverdracht bij vermogende families»?
Antwoord 8
Zoals ook in het onderzoek gesteld wordt, lag de focus van de politiek en beleid tot
voor kort vooral op de inkomensverdeling, maar daar is verandering in gekomen.
In juni 2022 is het Interdepartementaal onderzoek (IBO) Vermogensverdeling14 verschenen, waarin een grondige analyse is gemaakt van de vermogensverdeling in Nederland
en welke achterliggende dynamieken daarbij spelen. Hierbij wordt ook de intergenerationele
aspecten beschreven zoals de onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen die ook
beschrijven wat betreft kansengelijkheid en vermogensopbouw.
In het IBO wordt toegelicht hoe de elementen die de vermogensopbouw over de levensloop
bepalen, elkaar versterken en beïnvloed worden door iemands startpositie. Ook is gekeken
wat de rol van het overheidsbeleid daarbij is. Geconstateerd wordt dat onevenwichtigheden
in het belastingstelsel de verschillen tussen huishoudens in de bestaande vermogensverdeling
vergroot. In de loop van de tijd is de belastingdruk op het inkomen uit arbeid en
die op vermogen uit balans geraakt. Het kabinet heeft de aanbevelingen uit het rapport
omarmd en in het Belastingplan 2023 een pakket aan maatregelen genomen om vermogen
zwaarder te belasten. Een van de maatregelen betreft het per 1 januari 2023 afschaffen
van de vrijstelling van € 100.000 in de schenkbelasting indien de schenking wordt
gebruikt voor de financiering van de eigen woning.15 Deze maatregel draagt bij aan het terugdringen van kansenongelijkheid. Een paar andere
maatregelen zijn de verhoging van het lage Vpb tarief van 15% naar 19% en de introductie
van een gedifferentieerd box 2 tarief. Hiermee worden aanmerkelijkbelanghouders (dat
zijn personen met minstens 5% aandelen in een bepaalde onderneming) zwaarder belast.
Ook wordt het box 3 tarief stapsgewijs verhoogd naar 34% in 2025. Met het Belastingplan
2023 is een flinke stap gezet in het evenwichtiger belasten van inkomen uit arbeid
en vermogen en hiermee komen de belasting op arbeid en de belasting op vermogen meer
met elkaar in balans. Daarnaast is het kabinet bezig met de hervorming van de box
3 belasting tot een stelsel dat het werkelijk rendement belast. Dit draagt ook bij
aan een evenwichtiger vermogensverdeling.
Het verzekeren van kansengelijkheid is een continue uitdaging en kent geen eenvoudige
oplossingen. Kansengelijkheid en vermogensverdeling hebben nadrukkelijk de aandacht
van dit kabinet. In het essay wordt specifiek de schenk- en erfbelasting benoemd.
Een progressievere schenk- en erfbelasting kan bijdragen aan intergenerationele herverdeling
zoals ook beschreven in heet IBO Vermogensverdeling. Zoals benoemd heeft dit kabinet
de zogeheten jubelton in de schenkbelasting afgeschaft. Ook heeft het kabinet in de
Voorjaarsnota 2023 maatregelen aangekondigd om de bedrijfsopvolgingsregeling in de
schenk- en erfbelasting eerlijker te maken, zoals is aangekondigd in het Coalitieakkoord
van dit kabinet.16 Verder staat een onderzoek naar de toekomst van de schenk- en erfbelasting dat naar
verwachting in 2024 naar de Kamer gestuurd zal worden. Dit onderzoek heeft als doel
een breder perspectief op de schenk- en erfbelasting te bieden.
Tevens zet dit kabinet breder in om kansengelijkheid te bevorderen. Ook komt het advies
van de SER over de sociaaleconomische gezondheidsverschillen17 waar het kabinet mee aan de slag zal gaan. Verder trekt het kabinet extra geld uit
om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en wil het kabinet de kinderopvangtoeslag
verhogen tot 96 procent. Daarnaast is het wettelijk minimumloon met ingang van januari
dit jaar met ruim 10% omhooggegaan.
Deze maatregel grijpt rechtstreeks aan op de ongelijkheid in de inkomens voor herverdeling.
Vraag 9
Bent u bereid om in gesprek te gaan met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)
om de zes randvoorwaarden voor de effectieve bestrijding van intergenerationele armoede
te laten realiseren? En voor de mogelijke implementaties van de aanbevelingen aan
lokale overheden en organisaties, zoals het verhelpen van versnippering en gebrek
aan onderlinge coördinatie? Zal er (meer) ingezet worden op de brede ondersteuning,
kijkend naar de gezinssituatie als geheel in plaats van dat de hulpverlening (alleen)
focust op individuen? Wat is uw reactie op het advies om de persoon of het gezin in
kwestie «definitiemacht» te geven: «betrek hun perspectief om ervaren problemen te
identificeren en prioriteren»?
Antwoord 9
De aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden is er mede op gericht om de vicieuze cirkel
van intergenerationele armoede te doorbreken. De VNG en Divosa zijn actief bij deze
aanpak betrokken, via bestuurlijk overleggen en deelname aan de stuurgroep. Veel van
de randvoorwaarden voor de effectieve bestrijding van de intergenerationele armoede
komen terug in de aanpak. Het kabinet beziet samen met de VNG en Divosa hoe de uitkomsten
van het onderzoek inclusief de randvoorwaarden onder de aandacht van gemeenten en
lokale organisaties gebracht kunnen worden. Daarbij kan ook worden meegenomen hoe
gemeenten meer kunnen kijken naar de gezinssituatie als geheel.
Ten slotte kunnen professionals in het sociaal domein een beroep doen op Professionals
voor Maatwerk Multiproblematiek (PMM). Dit kunnen zij doen als zij op lokaal of regionaal
niveau vastlopen bij het oplossen van een multiprobleemsituatie.18 PMM is de structurele, landelijke hulpstructuur voor complexe multiproblematiek in
het brede sociaal domein. Binnen PMM werken de Ministeries van SZW, BZK, JenV, OCW,
VWS en FIN (Toeslagen) samen met vele landelijke uitvoeringsorganisaties en gemeenten.
Via het Landelijk Maatwerkloket Multiproblematiek, het Landelijk Escalatie Team en
andere PMM-instrumenten worden professionals ondersteund om in complexe multiprobleemsituaties
tot een doorbraak te komen en maatwerk te leveren.
Vraag 10
In hoeverre bent u in gesprek met de Alliantie van Kracht, het netwerk van 42 partners
dat samen met bewoners uit het veenkoloniale gebied werkt aan het doorbreken van overerfbare
armoede?
Antwoord 10
De rijksoverheid is niet in direct contact met de Alliantie van Kracht. Wel is het
door VWS gesubsidieerde programma Kans voor de Veenkoloniën betrokken als projectpartner
van de Alliantie van Kracht en staan diverse programmaonderdelen van de Kans voor
de Veenkoloniën zoals Goede Start en Sterk uit Armoede in verbinding met de Alliantie
van Kracht. Naar aanleiding van de Kamervragen is direct contact opgenomen met de
alliantie en er wordt nu verkend wat er nodig is om verdere stappen te zetten. Dit
past in actie 2.4 «lokale preventiecoalities»19 van de aanpak geldzorgen, armoede en schulden.
Vraag 11
Kunt u deze vragen uiterlijk vijf werkdagen voor het plenaire debat over kinderarmoede
beantwoorden?
Antwoord 11
Dit debat is nog niet gepland.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.